Onze kleding is te goedkoop: experts leggen uit wie daar de prijs voor betaalt

Wat is de 'true cost' van mode? © Getty
Aylin Koksal Journalist Weekend.be
Lotte Philipsen Journalist KnackWeekend.be

Kan een T-shirt slechts vier euro kosten en toch duurzaam zijn? Wij vroegen aan experts wat er bedoeld wordt met de ‘werkelijke kost’ van kleding: ‘Als de consument niet betaalt voor alle stappen in de keten, betaalt iemand anders de prijs.’

Dit artikel maakt deel uit van een dossier rond Fashion Revolution, naar aanleiding van 10 jaar Rana Plaza. Lees het volledige dossier hier.

‘The True Cost’ is niet toevallig de titel van de spraakmakende documentaire uit 2015 over de wantoestanden in de modesector. De film kwam er na de instorting van het Rana Plaza-complex in Bangladesh, dat leidde tot meer dan 1100 doden en 2500 gewonden. De boodschap van de film van Andrew Morgan? De werkelijke kost van een kledingstuk ligt vele malen hoger dan wat jij ervoor betaalt in de winkel. In de woorden van de Britse journaliste Lucy Siegle, die tijdens de documentaire aan het woord komt: ‘Fast fashion isnt free. Someone, somewhere is paying.’  

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Je oogst wat je zaait

Heb jij al ooit een jeans geplukt? Zo simpel als een zaadje planten en vervolgens de zon z’n werk laten doen is het maakproces van een kledingstuk niet. Er zijn enorm veel stappen nodig. Dat tonen duurzame mode-expert Jasmien Wynants en modeontwerpster Judith Thomas in hun voorleesboek over de kledingindustrie ‘Groeien broeken aan bomen?’.  

Een jeansbroek plukken zoals een appel is niet mogelijk, maar katoen, de grondstof die nodig is voor denim, wordt wél gezaaid en geplukt. Niet in onze achtertuin, maar onder andere in India, ‘s werelds grootste katoenproducent na China. Katoen zaaien, plukken en verwerken is hard werk. Het is een sector met heel wat problemen en uitbuiting. ‘Een van de issues in de sector is kinderarbeid.’ Aan het woord is Anjali Mittal. Als manager bij het agrarische bedrijf Vasudha Swaraj en CEO van een boerenorganisatie met meer dan 25000 geregistreerde boeren, is ze zeer goed op de hoogte van de katoenteelt in India.

‘Uiteraard willen wij, net zoals Europeanen, afrekenen met kinderarbeid. Alleen is de manier waarop we dit probleem kunnen aanpakken per land en regio anders,’ vertelt ze tijdens een debatavond van Fairtrade Belgium in Brussel. ‘Wat is de specifieke reden dat kinderen werken? Misschien zijn er geen scholen in de buurt, is het inschrijvingsgeld voor de scholen te duur of krijgen hun ouders geen leefbaar loon. In dat geval moeten kinderen werken zodat het gezin eten kan kopen’, legt Mittal uit. Als Europa eist dat producten zonder kinderarbeid gemaakt worden, moeten ze ook zorgen dat de redenen waarom kinderen tewerkgesteld worden opgelost geraken.’ 

Be vocal about the local

Een ander probleem is de kost die gepaard gaat met de omschakeling naar biologische katoenproductie. ‘Er zijn modemerken die ons ondersteund hebben en daar zijn we heel dankbaar voor’, vertelt Mittal. ‘Maar om de bodem gezond te houden, moeten katoenboeren aan rotatieteelt doen. Dat wil zeggen dat ze ook andere gewassen moeten telen volgens de bioprincipes. Momenteel worden de boeren enkel ondersteund voor het katoen, omdat daar vraag naar is. De andere gewassen worden verkocht in een open markt, waar boeren niet de juiste prijs kunnen krijgen voor hun product. Het is niet gecertificeerd als bio. Wie gaat dat betalen? Hoewel ze slechts voor 20% van hun oogst een correcte prijs kunnen onderhandelen, verwachten we 100% transparantie en biologische productiemethodes. Is dit eerlijk?’

Het globale noorden moet dus niet enkel kiezen voor biokatoen, maar ook zoveel mogelijk andere bio en fairtrade producten kopen stelt Mittal. Als er geen vraag naar is, krijgen de boeren geen eerlijke prijs. Dit is een vaak onzichtbaar probleem. Weet dat een duurzame katoenteelt samenhangt met andere gewassen telen en dat die ook een markt moeten hebben.

Europese beleidsmakers en merken kunnen lijsten opstellen met praktijken die niet meer door de beugel kunnen, maar zonder in dialoog te gaan met de arbeiders is zo’n strategie een lege doos

Al sinds 1999 werkt Mittal met boeren die biologisch katoen produceren. Daarnaast zijn de boerencoöperaties ook aangesloten bij Fairtrade International, zodat ze een premie ontvangen bovenop de nationaal bepaalde prijs voor katoen. ‘Met de premie kunnen we investeren in de gemeenschap. We hebben onder meer een school gebouwd, met degelijke opleidingen voor de lokale kinderen. We hebben ook schoolbussen ingelegd, waardoor de kinderen gemakkelijker van en naar de school kunnen gaan.’ Dit toont aan dat de lonen die katoenboeren in India momenteel krijgen voor hun werk niet volstaan. Dankzij de premie worden hun noden onderzocht. In feite zou een Fairtrade premie overbodig moeten zijn. 

Er is dus duidelijk werk aan de winkel: de modesector ‘verduurzamen’ moet inclusiever. ‘Be vocal about the local’, klinkt het bij Mittal. Europese beleidsmakers en merken kunnen lijsten opstellen met praktijken die niet meer door de beugel kunnen, maar zonder in dialoog te gaan met de arbeiders is zo’n strategie een lege doos. 

Het goede nieuws is volgens Mittal dat de EU sinds kort meer interesse toont in de volledige productieketen. ‘Er worden meer mensen geïnviteerd uit de landen vanwaar de grondstoffen komen en de maaklanden om een actieplan te bepalen.’ 

Textielarbeiders krijgen peulenschil 

Tijd om het katoen om te toveren in een kledingstuk. Daarvoor kiezen modemerken doorgaans voor lageloonlanden, om kosten te drukken. De lonen liggen er sowieso lager, dus is het toch logisch dat het loon van de arbeiders veel minder bedraagt dan dat van ons? Die redenering klopt niet helemaal, want het loon van de textielarbeider is ook veel te laag om een menswaardig leven te hebben in de maaklanden. De minimumlonen in deze landen staan niet gelijk aan een leefbaar inkomen. Bovendien moeten de arbeiders uren aan een stuk werken in onveilige omstandigheden, krijgen ze amper of geen verlof en moeten ze overuren kloppen om aan een bedrag te komen dat hun gezin kan onderhouden.

De top vier maaklanden zijn China, India, Bangladesh en Vietnam. In 2018 werd het nieuwe minimumloon in Bangladesh bepaald op 8000 taka per maand, wat toen 95 dollar waard was, maar nu slechts 75 dollar. Vakbonden roepen op om dit bedrag te verdrievoudigen, al is dat al een pragmatisch voorstel. Voor een écht leefbaar loon zouden de arbeiders zes keer meer moeten verdienen.

De grootste industriële ramp in de kledingsector uit de recente geschiedenis is de instorting van het Rana Plaza-complex. Deze ramp staat symbool voor wat er gebeurt als de werkelijke kost van mode wordt genegeerd. Als de arbeiders van Rana Plaza een leefbaar loon hadden gekregen, hadden ze ervoor gekozen om op 24 april 2013 niet te werken en zo de dood tegemoet te gaan’, vertelt Bengaalse vakbondsleidster en voormalige textielarbeidster Kalpona Akter. ‘Ze wisten dat er scheuren in het gebouw waren en vreesden voor hun leven. Zonder spaargeld of financieel vangnet is de vrees om je job te verliezen te groot.’

Ook om het probleem van kinderarbeid terug te dringen is het loon van groot belang. ‘Als mijn moeder genoeg had verdiend, was ik niet op mijn twaalfde in een fabriek beginnen werken.’

‘Kledingbedrijven die stuks maken voor minder dan vijf euro laten ergens een steek vallen,’ benadrukt Niki De Schryver, oprichter van het duurzame modeplatform COSH!. Het is opvallend dat merken die beweren voor lage prijzen eerlijke mode te maken slechts focussen op bepaalde onderdelen van de productieketen. ‘Zelfs als ze hun naaisters een eerlijk loon betalen, zijn er andere mensen in de keten die benadeeld worden.’

Hoewel arbeidskosten variëren, zullen voor de meeste kledingstukken de lonen voor productie nauwelijks meer bedragen dan 3% van de prijs die je in de winkel betaalt

Zeeman lanceerde een campagne waarin veelgestelde vragen worden beantwoord. Een van de vragen luidt: ‘Is dit T-shirt gemaakt door kinderen?’. Hun eigen antwoord is uiteraard ‘neen’, maar kunnen ze daar wel zo zeker van zijn? Het merk werkt samen met de Fair Wear Foundation, wat goed nieuws is omdat deze organisatie in gesprek gaat met de arbeiders en een klachtensysteem heeft waar arbeiders kinderarbeid kunnen melden. Toch is het volledige plaatje complexer dan de campagne voorstelt. ‘Dat kinderarbeid in de assemblagefabrieken is afgenomen wil niet zeggen dat er nergens in de keten kinderarbeid plaatsvindt’, klinkt het bij De Schryver. ‘Wat met de garenfabrieken? Die werken graag met minderjarigen aangezien het werk makkelijker is voor kleine handen. Een kledingstuk doorloopt een lange reis, waar vaak onderaannemers aan te pas komen: dit bemoeilijkt de controles.’

Kleine meerkost, grote impact

Merken doen vaak geheimzinnig over welk percentage van hun winkelprijzen naar de werknemer gaat, dus er is heel weinig dat we met zekerheid kunnen zeggen’, lezen we op de website van de Clean Clothes Campaign. ‘Hoewel arbeidskosten variëren, zullen voor de meeste kledingstukken de lonen voor productie nauwelijks meer bedragen dan 3% van de prijs die je in de winkel betaalt. Dit percentage kan drastisch minder zijn voor een artikel van een luxe modemerk, aangezien werknemers die hoogwaardige kledingstukken produceren doorgaans niet meer verdienen dan werknemers die produceren voor modemerken in het lagere segment.’ Ook voor dure merken kan de true cost dus niet in de aankoopprijs worden ingerekend. 

‘De organisatie Public Eye heeft in 2019 de prijsopbouw van een hoodie van Zara gevisualiseerd’, vertelt Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne. Daaruit leren we dat de alle lonen in de hele productiefase samen (dus zowel de mensen die op de katoenvelden werken als de katoenboer, maar ook de arbeiders die het katoen spinnen, die de stoffen weven en verven, de naaiers en de printfase) samen 2,8 euro bedraagt  voor een trui die in de winkels 26,66 euro kost. Een ander berekeningsmodel van de Fair Wear Foundation heeft het over gemiddeld een halve procent dat je kunt tellen als loon van de arbeiders in de textielfabriek.’ 

‘Volgens de berekening van Public Eye zou er in totaal 3.62 euro meer nodig zijn om ervoor te zorgen dat alle werknemers uit de productiefase een leefbaar loon verdienen. De winstmarges in alle productiestappen zijn ook extreem klein, wat verklaart waarom de lonen niet leefbaar zijn.’ 

 Wegwerpmentaliteit

Elk jaar worden er maar liefst 100 miljard kledingstukken geproduceerd, dat zijn bijna 14 stuks voor elke mens op aarde. Waar al die kleding heen gaat? Wat niet wordt verkocht, verdwijnt in de verbrandingsoven of wordt verscheept naar landen zoals Ghana en Chili. Daarnaast liggen kledingstukken stof te vergaren in kledingkasten. Mensen dragen minstens 50 procent van hun garderobe niet. 

‘Vroeger was kleding een gebruiksproduct dat je lang droeg en misschien zelfs doorgaf. Je koos een kwalitatief stuk dat lang mee zou gaan en dat je identiteit uitdrukte. Op dit moment behandelen we kleding eerder als wegwerpproduct’, verduidelijkt Sara Ceustermans van de Schone Kleren Campagne.

‘Ik maak de vergelijking graag met de prijs van een koffie. Je drinkt het op en het is weg. Bij kleding gaat het ook vaak zo. Je koopt een outfit voor een feestje, maar bij het volgende feestje wil je alweer iets anders en koop je een nieuwe jurk. Door kleding te behandelen als verbruiksproduct, wordt het niet gemaakt om lang mee te gaan. Daar lijdt de kwaliteit ook onder.’

‘Ik kijk af en toe op de site van Shein om mij te laten verbazen van het tempo. Elke week worden er zo’n 150.000 stuks gelost. En ze houden regelmatig flash sales. Dan koop je twee stuks voor vier euro, in plaats van één stuk voor vier euro, wat al enorm goedkoop was. Met zo’n teller die koopjes promoot worden mensen nog meer gepusht om snel te beslissen en veel te kopen: het is nu of nooit.’ 

Combineer dat met de gratis teruggestuurde pakjes van webshops, en je hebt een onhoudbaar model. ‘Er moet dringend iets aan gedaan worden door het beleid. Dit systeem heeft de markt voor een stuk kapotgemaakt. Zeker wanneer je leest dat teruggestuurde stuks helemaal niet altijd opnieuw verkocht worden, maar eerder vernietigd’, vertelt Ceustermans. ‘Je staat er als consument niet bij stil. Je shopt zoals in een fysieke winkel en neemt verschillende stuks in verschillende maten om thuis te passen of  het goed zit. Wat niet past stuur je terug. Dat maakt ook kleine winkels kapot, want zij kunnen het zich niet veroorloven om klanten gratis te laten terugsturen. Je hoort ook dat mensen kleding gaan passen in kleine boetiekjes en vervolgens online shoppen aan korting. Dat is dodelijk voor de kleine ondernemer.’

‘Goedkope kleding leidt niet alleen tot moderne slavernij, maar beïnvloedt ook je band met je kleding. Als je maar 5 euro betaalt, werp je je aankoop gemakkelijker weg als je er niet meer tevreden over bent’, zegt duurzaamheidsexpert Jasmien Wynants. Je koopt ook sneller iets, omdat het zo weinig kost.’ ‘Zulke lage prijzen moedigen consumenten niet aan om hun kleding te koesteren’, beaamt Niki De Schryver. 

Is kleding (te) duur?

Duurzame mode te duur? Die stelling zou je volgens expert moeten omkeren: oneerlijke kleding is te goedkoop. Tussen 2000 en 2010 is de prijs van kleding niet gestegen, maar gezakt in vergelijking met de prijs van andere goederen, in Europa met maar liefst 26 procent. Honderd jaar geleden was mode veel duurder, zelfs tijdens de periode van de beurscrash en de daaropvolgende Grote Depressie kostte kleding meer. De opkomst van fast fashion en ultra fast fashion heeft mode ‘gedemocratiseerd’, zoals de merken het zelf graag omschrijven. De globalisering en toenemende concurrentie in de kledingindustrie heeft geleid tot een prijsdruk, waarbij merken en winkelketens hun prijzen bewust laag proberen te houden om hun klanten niet te verliezen. Zelfs wanneer je leest dat mode duurder wordt vanwege inflatie, gaat het niet om gigantische bedragen én gaat het niet om meer loon voor de makers. De luttele euro’s die je in totaal meer betaalt, gaan naar zaken zoals de verwarmingskosten van de modewinkels. 

Volgens Jasmien Wynants zijn de verklaringen die merken geven voor hun extreem lage prijzen ongeloofwaardig: ‘Uiteraard ga je een lagere prijs krijgen bij grotere volumes, maar zo laag? Ik heb moeite met dat te geloven. Het jammere is dat het moeilijk te bepalen is wat de ondergrens is van prijs voor een kledingstuk. Het zou helpen mocht er een officiële ondergrens komen, zodat dumpingprijzen niet meer mogelijk zijn voor kledingstukken.’

Kleding voor 3 euro? Dat kan niet ethisch zijn.

Ook Sara Ceustermans vindt dat kleding aan dumpingprijzen onhoudbaar zijn. ‘Als je kijkt naar welke stappen er sowieso nodig zijn om een kledingstuk te maken, kan je niet op zo’n lage prijs uitkomen. Je hebt altijd een bepaalde grondstof die bewerkt moet worden om er textiel van te maken. In het geval van een T-shirt is dat katoen. Al die stappen en al die mensen moeten betaald worden. We weten ook dat bij het maken van een kledingstuk minstens 80 mensen betrokken zijn. Sommige spelers verkopen louter online, dus die hebben de kost van een winkel niet (het pand, de verkopers), maar om aan bedragen te komen zoals 3 euro voor een jurk moeten ze ergens zeer sterk onderhandelen en productiekosten drukken. Je moet ervan uitgaan: als de consument niet betaalt, betaalt iemand anders de prijs. De gemeenschap in de vorm van milieuschade, de mensen die de kleren maken betalen in slechte levensomstandigheden. Neen, dat is niet realistisch en niet houdbaar.’

Kleding is momenteel te goedkoop

Wat dan met de mensen die niet in staat zijn om duurdere kleding te kopen? ‘Er is veel armoede en ik begrijp dat niet iedereen meer dan honderd euro aan een kledingstuk kan besteden’, zegt Jasmien Wynants. ‘Maar er is eigenlijk al veel te veel kleding op de aardbol. Er liggen enorm veel ongedragen kleren in onze kledingkasten en er is een gigantisch aanbod aan tweedehands. Mensen die echt geen geld hebben en daardoor heel soms iets kopen bij fast fashion-ketens zijn ook absoluut niet diegenen die overconsumptie en de groeiende afvalberg in stand houden. In de huidige maatschappij is het helaas normaal geworden dat mensen die genoeg budget hebben liever kiezen voor véél stuks bij een keten dan weinig stuks bij een slow fashion merk.’ 

‘De EU wil fast fashion out of fashion drijven, maar kleding moet volgens hen wel betaalbaar blijven’, vertelt onderzoeker circulaire economie Tom Duhoux, die bij de Vlaamse onderzoeksinstelling VITO werkt aan een true cost-model: ‘Als we realistisch zijn moet kleding duurder worden en moeten we minder consumeren. Dat lijkt dat nog niet goed door te dringen, het blijft een taboe. Kleding is momenteel te goedkoop.’

Transparantie  

‘Stel dat je in de winkel een T-shirt ziet hangen dat 20 euro kost, maar de true cost is 40 euro: dan weet je dat de maatschappelijke kost veel hoger ligt dan de aankoopprijs’, vertelt onderzoeker Tom Duhoux. Die ‘werkelijke kost’, waarin ook de maatschappelijke kosten zitten, is precies wat ze bij VITO willen berekenen. 

Een kledingstuk gaat gemiddeld door 86 paar handen vooraleer het klaar is en in totaal reist een jeansbroek gemiddeld 70.000 kilometer vooraleer die in je kast belandt. Dit zijn onzichtbare stappen, waardoor het voor een consument vaak niet duidelijk is hoeveel grondstoffen, arbeidsuren en transport van één item kost. ‘De maatschappelijke kosten, zoals bijvoorbeeld de kost van watervervuiling of -schaarste, klimaatopwarming of sociale uitbuiting die nu niet worden meegenomen in de verkoopprijs van kleding, worden in dit model wél berekend en inzichtelijk gemaakt. We nemen het volledige proces onder de loep: van de grondstof tot de afdankfase.’ 

Door de werkelijke kost op die manier te berekenen, wil VITO  bedrijven tonen waar ze nog duurzamer kunnen werken en de consument helpen om betere keuzes te maken. ‘Het kan ook beleidsmakers overtuigen dat fabrikanten die al duurzaam werken, ondersteuning verdienen.’

Het model dat VITO aan het ontwikkelen is, dient om duurzaamheid tastbaar te maken. ‘Men zegt weleens dat consumenten via hun portemonnee moeten stemmen, maar dat is moeilijk als ze de juiste info niet hebben. Momenteel is het nog niet voor iedereen duidelijk wat een duurzaam kledingstuk nu precies is. Dat is ook logisch, want het is een complex gegeven. Er zijn veel labels, certificaten en claims, maar geraak er maar eens aan uit als leek. Als je de externe kosten in kaart brengt, plak je een maatschappelijke kost op een product. Dat spreekt mensen meer aan dan een label waarvan ze niet weten of het betrouwbaar is of niet. De true cost – sociale uitbuiting, milieuvervuiling – zou eigenlijk nul moeten zijn. Dat zal wellicht nooit lukken, maar daar moeten we wel naar streven.’

Een Belgisch merk dat ettelijke jaren geleden de nood aan meer transparantie al begrepen had is Honest By, het radicaal eerlijke label van Bruno Pieters. Na haar studies modetechnologie werkte Niki De Schryver (COSH!) jarenlang achter de schermen bij ontwerper Bruno Pieters en zette mee Honest By op de rails. ‘We waren pionier in transparant communiceren over de volledige reis die kleding aflegt en de werkelijke kost van een kledingstuk. We hielden niets geheim: klanten konden op de website van Honest By ontdekken waar de kledingstukken gemaakt waren en hoe de totaalprijs verdeeld was.’ Pieters doekte het label op in 2018, maar vijf jaar later is de radicale transparantie van het merk nog steeds ongeëvenaard. 

Conclusie

Goedkope kleding – maar soms ook dure helaas – komt met een prijskaartje dat gepresenteerd wordt aan de mensen die het katoen telen, het garen spinnen en de kleding in elkaar stikken, maar ook aan de planeet die vervuiling moet slikken. De experts maken duidelijk dat de prijs uiteindelijk ook door ons betaald wordt, want een wereld vol ongelijkheid, zeeën vol vervuiling en de opwarming van de aarde komen als een boemerang terug in ons gezicht.

Het modesysteem zoals we het nu kennen, hoeft niet altijd zo te blijven

‘Je ziet twee bewegingen in de sector,’ stelt Jasmien Wynants. ‘Er zijn veel hoopgevende initiatieven en circulaire modemerken opgestaan, maar tegelijkertijd blijft ultra fast fashion maar groeien: economisch doen ze het heel goed, maar met duurzaamheid zijn ze niet of amper bezig. Deze bedrijven buiten mensen uit om hun kleding te maken en om winst te boeken’ 

‘Toch ben ik optimistisch. Mijn strohalm, een idee dat me tijdens schrijven van het boek ‘Groeien broeken aan bomen?’ is opgevallen, is dat er op korte tijd enorm veel is veranderd. Mijn hoop is dat het dan ook in de goede richting kan evolueren. Het modesysteem zoals we het nu kennen, hoeft niet altijd zo te blijven. Dat het nu hip is om tweedehands te kopen is bijvoorbeeld een positieve evolutie.’ 

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content