Eva Kestemont

De wereld beter maken? Begin met genieten van je eten

Eva Kestemont Journalist Weekend.be

Een maand lang at en dronk ik, net als negen anderen, geen ultrabewerkt voedsel. Ik dacht dat ik goed eten en drinken altijd al belangrijk vond, maar tijdens ons experiment bleek eens te meer hoe alles ermee verbonden is, en dat ons voedsel daarom een nog veel belangrijkere plaats verdient dan dat we het vandaag vaak toebedelen.

Een mooie zondagavond op het terras van vrienden. Ik heb met een glas supermarktwijn in de hand net verteld over het experiment dat een aantal collega’s en ik achter de rug hebben. Het is zo’n spontane avond die we bijna twee jaar lang hebben moeten missen: een die uitmondt in de suggestie ‘eten we samen?’. We bestellen pizza, want het mag toch wel een beetje vooruit gaan. (Niet alleen corona, ook een nakende kleuterbedtijd zet helaas onverbiddelijk grenzen op gezelligheid.) Om een veel te lang verhaal kort te maken: bijna drie uur later arriveren – net op het moment dat we dan maar beslissen onze totaal overprikkelde en met chips volgepropte kleuter in haar fietsstoel te proppen – onze lauwe lappen deeg met kaas. Ik sla mezelf voor de kop en zweer plechtig dat het nu écht de laatste keer was dat ik zou geloven dat eten bestellen sneller is dan zelf een maaltijd koken.

De wereld beter maken? Begin met genieten van je eten

Snelheid en handigheid zijn maar twee van de vele argumenten waarmee de voedingsindustrie je probeert te verleiden om haar producten te kopen. Van ‘het is goedkoper’ tot ‘het is gezond’: de boodschappen zijn intussen al zo vaak herhaald dat we ze massaal zijn gaan geloven. Als er echter één les is die ik heb geleerd uit een maand lang geen ultrabewerkt voedsel eten, is het dat we die argumenten niet langer blindelings mogen slikken. Want er schort iets aan, en dat beïnvloedt ons leven meer dan we soms denken.

Sneller?

Je zou denken dat ik die zondagavond wel beter wist na een maand waarin ik al ons eten zelf bereidde. Dat is ook zo, maar ik was toch weer even vergeten dat koken een optie was. Net zoals ik even vergeten was dat met de duim bestelde pizza’s doorgaans lauw en wak aankomen, en dat je de effecten van zo’n pizza vaak de volgende ochtend nog kan voelen in de buikstreek. Ik heb als culinair journalist het gigantisch voorrecht bijna elke dag te mogen lezen, leren en schrijven over goed eten en toch vergeet ik met de regelmaat van de klok hoe je dat dan daadwerkelijk op je bord krijgt.

Goed eten is als goed brood: het verdient alle tijd. // Getty

Het is te zeggen: tal van instanties doen me dat af en toe vergeten. Vaker dan ik wil, wint de alom tegenwoordige ongezonde voedselomgeving het van mijn gezond verstand. Het lijkt dan ook zo handig soms, na een drukke werkdag, een pendeltocht van de ene stad naar de andere en het oppikken van twee kinderen op twee adressen, om een kant-en-klare veggieburger in de pan te gooien. Maar ís dat eigenlijk wel zo? Op een iets minder druk moment besef ik steevast dat ik me in de luren heb laten leggen. In de tijd dat ik die burgers gebakken en er iets van groenten naast getoverd heb, kan ik evengoed een simpele maar verse pasta koken of salade maken. Grote kans dat dat lekkerder zou zijn, minder zou kosten en minder plastic verpakking zou opleveren.

Het idee dat we geen tijd hebben om te koken, is verkeerd en giftig

De voedingsindustrie speelt maar wat graag in op de drukke tijden waarin we leven en beweert dat haar producten er hét antwoord op zijn. Maar dat is een kromme redenering van een industrie die meedraait in een krom systeem. Het klopt dat het sneller is om een zak chips open te trekken dan om zelf aardappelen te schillen, te snijden en krokant te frituren, maar je zou ook kunnen opteren om in de plaats daarvan je honger écht te bestrijden (en tegelijk tegemoet te komen aan je hartig goestingske), met een stuk goed brood met wat olijfolie en grof zout. Meer dan een product dat sneller klaar is, hebben we een omdenken nodig in onze omgang met eten. Daar wordt iedereen beter van.

Mentale last

Het belangrijkste waarmee ultrabewerkte voeding mensen écht helpt, is het wegnemen van een mentale last. Je hoeft niet meer na te denken over wat je gaat eten en hoe je dat gaat klaarmaken als je maar een kant-en-klare lasagneschotel in de oven te mikken hebt. Dat is begrijpelijk na die volle werkdag, pendeltocht en kinderpick-up, maar zelfs dat valt anders aan te pakken. Je zou bijvoorbeeld enkele snelle recepten kunnen ontwikkelen, die je vanbinnen en vanbuiten kent en waarvoor je de basisingrediënten altijd in huis hebt (zoals deze belachelijk snelle pasta met diepvrieserwtjes). Zo kan je op extra drukke dagen haast blindelings en binnen het kwartier een gezonde maaltijd op tafel toveren. Of kook vooruit op rustige dagen en benut je diepvries ten volle. Of vind die ene slager die zelf zijn stoofvlees bereidt en serveer met de handgesneden frietjes van die ambachtelijke frituur. Snel eten hoeft heus niet gelijk te staan aan ultrabewerkt eten.

Ook het concept van snel koken en eten verdient echter enige nuance. Het idee dat we geen tijd hebben om te koken, is verkeerd en giftig. (Let op, ook ik word nu en dan ingehaald door de rat race, dus ik pen deze woorden evengoed neer als toekomstige herinnering voor mezelf.) Een dag telt net als enkele decennia geleden nog steeds 24 uur, maar toch swingt het aantal burnouts en andere mentale aandoeningen vandaag de pan uit. Het probleem is niet dat we geen tijd hebben. Het probleem is dat we hem blijkbaar niet inzetten op manieren die we als bevredigend ervaren.

Eten is van oudsher een activiteit die we samen doen en een wezenlijk onderdeel van de belangrijke momenten in levens wereldwijd. // Getty

Het is nochtans geweten waar we als mensen baat bij hebben. Een van die zaken is af en toe helemaal kunnen opgaan in een handeling, een tweede bestaat uit verbinding maken met elkaar. Alles wat met eten te maken heeft, zijn activiteiten bij uitstek om aan die behoeften te voldoen en meer mentale rust te krijgen. Van zelf je eten verbouwen in de moestuin over het bij elkaar sprokkelen op een boerenmarkt, tot het bereiden en uitdelen aan de mensen waar je om geeft: de tijd die je steekt in goed eten, betaalt zichzelf dubbel en dik terug in de vorm van een betere mentale weerstand. Snel iets naar binnen proppen waarvan je amper weet wat het is, staat daar lijnrecht tegenover. Het is in veel gevallen een vals argument dat de voedingsindustrie je helpt om je leven rustiger of zinvoller te kunnen leven.

Alles is eten

Natuurlijk houdt niet iedereen even veel van koken als ik, maar ik ken geen gezond mens die niet van eten houdt. Dat is ook logisch, want als we het niet doen, gaan we dood. Eten en drinken is een van de weinige dingen die je écht moet doen in het leven. Al de rest is uiteindelijk bijzaak.

Eten is leven. Dat klinkt misschien als een boude uitspraak, maar ik ben in goed en groeiend gezelschap wanneer ik dit schrijf. De Britse architecte Carolyn Steel verbindt in ‘Wat gaan we eten?’ zowat elk wereldprobleem met voedsel. In haar ideale wereld, die ze ‘Sitopia’ doopt, maakt ze eten dan ook tot gids. Bij elke beslissing die genomen moet worden – van tewerkstelling tot stadplanning -, wordt daar eerst gedacht aan eten in plaats van – zoals vandaag – aan winst of productiviteit. ‘Als we ons voedsel anders gaan produceren, vervoeren, verhandelen en bereiden, kunnen we landschappen, steden, ons sociaal leven en onze ecologische voetafdruk ingrijpend veranderen. Zo wordt voedsel de spil van een zinvol bestaan.’

Genieten van eten zet een radarwerk in gang dat in staat is de hele wereld te veranderen

Ook Annemarie Mol, hoogleraar Antropologie van het Lichaam aan de Universiteit van Amsterdam, ziet eten als startpunt van alles wat menselijk is in ‘Eating in Theory’. Het is geen wonder dat eten overal ter wereld centraal staat in feesten en tradities rond de belangrijke kantelpunten in het leven, argumenteert zij. Van doopsuiker tot koffietafel: we vinden elkaar dankzij eten. Mol buigt Descartes’ ‘Ik denk dus ik ben’ om tot ‘ik eet dus ik ben’. Voedsel speelt immers een belangrijke rol in onze verhouding tot de voedsel producerende wereld, en verbindt die ons met onze innerlijke leefwereld, veel meer dan alleen denken dat doet.

In plaats van gemakkelijk te grijpen naar de kant-en-klare oplossingen van de voedingsindustrie, zouden we ook een stapje terug kunnen doen. Het idee dat je geen tijd of geld hebt voor goed eten, is in veel gevallen een kwestie van er geen tijd voor maken of er geld voor overhebben, en als je helemaal eerlijk bent met jezelf dus misschien net iets minder strikt dan je denkt. (Dat geldt althans voor mensen uit de middenklasse en hoger. Ook voor mensen in armoede, die vandaag vaak niet de mentale ruimte hebben om veel te investeren in goed eten, kan er een ander verhaal geschreven worden als onze maatschappij voedsel hoger gaat inschatten. Een aantal ideeën daarvoor volgen hier later nog.)

De wereld waarin de meeste mensen elke dag vertoeven en de wereld van voedselproductie zijn vandaag strikter gescheiden dan ooit. Voedsel weer meer deel doen uitmaken van ons dagelijks leven, zou volgens verschillende denkers heel wat hedendaagse problemen de wereld uit helpen. // Getty

Als we eten met z’n allen opnieuw belangrijker vinden, zullen we het automatisch beter en gezonder doen. En dat is niet de enige conclusie die na ons experiment blijft hangen. Je treedt als vanzelf meer in verbinding met mensen. Samen koken en zaken als zelfgebakken brood of homemade confituur uitwisselen wordt een heel logische manier van werken. Ook de mensen achter ons voedsel treden dan uit de schaduw. Als je weet wie je eten heeft gemaakt, ben je veel meer geneigd die personen ook de boter op hun brood te gunnen. Je betaalt sneller een eerlijke prijs, waardoor producenten eerlijker kunnen werken. Dat maakt sommige boodschappen inderdaad duurder, maar ons experiment toonde duidelijk aan dat je in het totaal niet meer uitgeeft aan eten, onder meer doordat meer geniet van wat je hebt en minder weggooit. Als je bewust proeft van eerlijk bereid voedsel, eet je minder dan wanneer je gedachteloos ultrabewerkte snacks wegkauwt. Genieten van eten zet een radarwerk in gang dat in staat is de hele wereld te veranderen.

Handiger?

Daarvoor moet wel nog heel wat veranderen in de manier waarop we omgaan met voedsel. En met die ‘we’ bedoel ik zeker ook mezelf, iemand bij wie goed eten en drinken nochtans bijna deel uitmaken van haar dna. Ik haat het om telkens opnieuw te moeten vaststellen hoe afhankelijk de voedingsindustrie ook mij heeft gemaakt van haar producten. Want ik ben iemand die geniet van koken, maar toch regelmatig verstrikt raakt in die handiger-, sneller-, en makkelijker-drogredenen. Ik weet hoe je verse pudding maakt met niets anders dan melk, eieren, suiker, wat maïzena en vanille en ik weet hoe lekker dat is, en niet eens heel moeilijk. En toch heb ik sinds mijn eerste zwangerschap steevast puddingpoeder in huis voor momenten waarop ik word overvallen door hormonen. Ik weet dat ik niets van wat daarin zit (zo’n zakje bevat enkel maïszetmeel, aroma en kleurstoffen) nodig heb. En toch zit ik ’s avonds geregeld te smikkelen van zo’n nog warm potje, vaak zelfs met wat hagelslag erbij.

Tegenover de enorme en al jarenlang op ons inwerkende marketingwalsmachine van de voedingsindustrie zijn veel mensen zo goed als weerloos

Het is een stom voorbeeld, maar het toont wel aan dat mensen meer nodig hebben dan enkel de wetenschap over wat goed is en hun eigen wilskracht. Tegenover de enorme en al jarenlang op ons inwerkende marketingwalsmachine van de voedingsindustrie zijn veel mensen zo goed als weerloos. Het kan echter ook anders. Het zou verboden kunnen zijn om reclame te maken voor ultrabewerkt voedsel, net zoals voor tabaksproducten. Er zouden fastfoodvrije zones kunnen worden ingericht rond scholen. Eten in openbare instellingen zoals ziekenhuizen zou gezien kunnen worden als deel van de behandeling, niet als een kostenpost waarop makkelijk bespaard kan worden. We zouden de korte keten beter kunnen ondersteunen, waardoor boeren ons lokaal voedsel makkelijker kunnen telen en consumenten het makkelijker kunnen kopen. Er zouden hogere kwaliteitseisen aan producten voor kinderen kunnen gehangen worden. We zouden vers bereid voedsel op crèches kunnen zien als volwaardige leerkans, in plaats van tijd slurpende zorgtaak. Er zou gekozen kunnen worden om het voorzichtigheidsbeginsel toe te passen, waardoor additieven waarover twijfels rijzen in verband met onze gezondheid per direct verboden kunnen worden. We zouden de enorme culinaire kennis van bewoners van woonzorgcentra kunnen inzetten door hen samen hun eigen maaltijden te laten maken, in plaats van ze ongeïnspireerde prakjes voor te schotelen en ons af te vragen hoe we hun vereenzaming en ondervoeding kunnen oplossen. Er zou een gezondheidstaks in het leven geroepen kunnen worden, waardoor ongezond voedsel duurder wordt. Of de btw op groenten en fruit zou kunnen worden afgevoerd, zodat die goedkoper worden. De opties zijn eindeloos, de fronten talrijk.

Er wacht de overheid die de (fysieke en mentale) gezondheid van haar burgers écht belangrijk vindt, een lange lijst vol ideeën om het voedselsysteem radicaal om te gooien en verreikende veranderingen teweeg te brengen. Ons experiment toonde aan dat die verandering spontaan en verrassend snel kan intreden wanneer je de platgetreden paden durft verlaten. We kunnen dus iedereen aanraden de oefening eens zelf te maken en bijvoorbeeld een maand lang geen fabrieksvoedsel te eten, maar het mag niet stoppen bij acties van enkele individuen. Wij kijken uit naar het moment dat ook de sturende machten van de wereld de kronkels van het huidige voedselsysteem als minder vanzelfsprekend zien.

– Lees hier onze handleiding tot eten zonder hyperbewerkte ingrediënten

– Meer lezen over wat er in fabrieksvoedsel zit en wat dat betekent voor jou? Dat doe je op weekend.knack.be/WeetWatJeEet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content