Een maand lang geen fabrieksvoeding: wat doet dat met een mens?

Van links naar rechts: Lotte Philipsen, Eva Kestemont, Trui Engels en Kamiel Vermeylen © Rebecca Fertinel
Eva Kestemont Journalist Weekend.be
Lotte Philipsen Journalist KnackWeekend.be

Een maand lang geen ultrabewerkte fabrieksvoeding eten. Wat doet dat met lijf en leden? Hoe voel je je fysiek en mentaal en wat doet het met je sociale leven? Enkele Knack-redacteurs gingen de uitdaging aan en schrapten bewerkte voeding uit hun dieet. De conclusies doen heel wat vragen rijzen over wat en hoe we elke dag eten.

Ultrabewerkte voeding is overal, zelfs waar je het niet verwacht. Dat gezond ogend potje hummus? Dat komt zo uit de fabriek gerold. Een bakje gepelde garnalen? Is een industrieel product. Tomaten uit blik? De kans is groot dat er additieven zoals suiker aan werden toegevoegd. Zo’n zeventig procent van de inhoud van supermarkten is ultrabewerkt voedsel. Tachtig procent van de acties in reclamefolders zijn erop gericht je industrieel geproduceerd voedsel te doen kopen. Dat vertaalt zich naar ons bord, elke dag opnieuw. 36 procent van wat de Belg in 2014 dagelijks at, is ultrabewerkt en dat aandeel stijgt volgens experts jaar na jaar.

Dokters en wetenschappers trekken internationaal al langer aan de alarmbel, omdat een overdaad aan ‘sterk bewerkte voeding’ gelinkt wordt aan verschillende welvaartsziekten zoals diabetes, hart- en vaatziekten, ademhalingsaandoeningen en allerlei kankers. Daarbij kan je heel wat vragen stellen bij die almaar groeiende voedingsindustrie, want die komt met heel wat randverhalen, bijvoorbeeld rond plasticvervuiling, een verlies van biodiversiteit, een niet te negeren aandeel in de totale uitstoot van broeikasgassen en moeilijke leefomstandigheden voor de producenten aan de start van de keten.

Hoog tijd om de proef op de som te nemen dus. Tien proefkonijnen schrapten een maand lang alle ultrabewerkte voeding uit hun eetpatroon en lieten zich voor en na die periode medisch controleren. Hoewel de testperiode eerder kort was, vielen daar enkele significante resultaten uit te halen. 

De regels van het experiment

Er zijn enkele kanttekeningen te plaatsen bij dit experiment, waardoor het niet opgevat mag worden als wetenschappelijk onderzoek, maar wel als case study die tot nadenken stemt. 

Ten eerste is een maand erg kort om veranderingen in een lichaam te bekomen en te kunnen meten. Ten tweede worden de processen in een lichaam door meer beïnvloed dan eten alleen: zaken als omgeving, beweging en stress spelen bijvoorbeeld ook hun rol. Ten derde bleek het erg moeilijk om een sluitende definitie te vinden voor ‘bewerkte voeding’. Wij hanteerden het internationale NOVA-systeem als leidraad. Die indeling classificeert producten volgens de mate waarin ze bewerkt worden en er andere ingrediënten aan worden toegevoegd. Het is een vaak gebruikt kader, maar zelfs dat levert grijze zones op.

De basisspelregel was nochtans simpel: we mochten alles eten en drinken, zolang het zelf gemaakt was of er honderd procent zekerheid was dat het was gemaakt in omstandigheden die de thuiskeuken benaderden (zoals brood van een artisanale desembakker). Dit experiment was zeker geen afslankingsdieet. Koekjes waren niet uit den boze, zolang die zelf gebakken waren. Moeilijker werd het als het ging over zaken in NOVA-klasse 2, zoals olijfolie of koffie, want dat zelf maken was niet mogelijk. Daarom kozen we daar steevast voor de meest ambachtelijke optie, liefst rechtstreeks bij de olijfboer of koffiebrander.

Brood? Dat kan, maar wel zelfgemaakt of van een goede bakker © Getty

Zeven deelnemers stonden onder het toeziend oog van een arts die via bloed- en urinetesten de belangrijkste parameters in beeld bracht. Drie deelnemers aan het experiment lieten zich medisch opvolgen door Leadlife, een gezondheidscentrum in Gent dat via het monitoren van heel wat data mensen begeleidt naar betere levensstijlkeuzes. Bij hen werd bijvoorbeeld ook een lichaamsscan genomen en werden extra parameters onderzocht.

Experimenten als deze, uitgevoerd door wetenschappers, zijn zeldzaam, net omdat het zo moeilijk is om bewerkte voeding te definiëren en volledig uit te sluiten. Wel bleek uit een Franse studie uit 2018, waarbij meer dan 100.000 volwassenen werden gevolgd, dat een toename van 10 procent van het aandeel hyperbewerkte voeding in iemands dieet leidt tot een hoger algemeen kankerrisico. 

Studies van King’s College en het Quadrum Institute, onder leiding van dr. Cathrina Edwards, toonden dan weer aan hoe de verwerking van voedsel de structuur van voedingsvezels verandert en zo de voedingswaarde van voedsel beïnvloedt. Het eten van voldoende voedingsvezels is belangrijk voor de darmgezondheid en wordt in verband gebracht met een lager risico op hartziekten, diabetes type 2 en beroertes. Wie zijn voedingsvezels voornamelijk haalt uit bewerkte voedingsmiddelen, die veel zetmeel bevatten, krijgt te maken met grote pieken in de bloedsuikerspiegel. Het onderzoek toont aan dat de natuurlijke structuur van plantgebaseerde ingrediënten behouden gezonder is.

Het enige onderzoek waarbij proefpersonen onder constante controle van een arts stonden dat onomstotelijk een negatief gezondheidseffect van ultrabewerkt voedsel kon aantonen, stamt uit 2019. Daarmee leverde voedingswetenschapper Kevin Hall bewijs dat industrieel voedsel mensen dik maakt, zelfs al na een dieet van twee weken. Al bevatten een zelfgemaakte spaghetti en een fabrieksversie allebei dezelfde voedingswaarden, ze doen iets anders met ons lichaam, waardoor we meer calorieën opnemen als La Mamma een machine blijkt te zijn. We verwachtten bij aanvang van ons onderzoek een gelijkaardig resultaat te zien, maar verder durven we geen voorspellingen doen. 

De conclusies na één maand zonder fabrieksvoeding

Tien proefpersonen met erg uiteenlopende eetgewoonten namen deel aan dit experiment. De meeste mensen eten al (behoorlijk) gezond en hebben weinig gezondheidsklachten. Toch levert het schrappen van fabrieksvoedsel enkele opvallende conclusies op.

Resultaat 1: gewichtsverlies

Zo verloren alle proefpersonen in dit experiment gewicht, net als in de studie van Kevin Hall. Het is belangrijk hier te benadrukken dat dit geen vermageringsdieet was en dat er niets nutritioneel moest veranderen: deelnemers mochten nog steeds koekjes, taart, frisdrank en ander calorierijk voedsel consumeren, zolang het maar zelf of ambachtelijk gemaakt was. Dat deden ze ook. Toch zien alle deelnemers hun gewicht na een maand zakken. Gemiddeld toonde de weegschaal 1,78 kilogram minder aan. Kleine variaties kunnen worden toegeschreven aan een natuurlijke schommeling, maar niemand van de tien proefpersonen schommelde naar boven. 

Ik begon plots te sporten, iets waar ik voor dit experiment nooit zin in had. Door bewuster met m’n voeding bezig te zijn, kreeg ik zin om te bewegen.

Uit de diepere analyses van Leadlife blijkt dat het verloren gewicht vooral uit ongezond buikvet rond de organen bestaat. Ook een ouderwetse lintmeter toont omtrekverlies bij verschillende proefpersonen in de andere groep aan. De begeleidende medische experts vermoeden dat een verlenging van het experiment hoogstwaarschijnlijk zou leiden tot nog meer verlies van buikvet en gewicht. 

Net als Kevin Hall kunnen we concluderen dat er iets is aan bewerkte voeding dat ons dik maakt, en dat dat verder gaat dan enkel de typische hoge vet-, suiker- en zoutgehaltes. De manier waarop het is gemaakt en verpakt maakt dat we er meer van eten. Bovendien wordt bewerkte voeding ons soms bijna letterlijk de strot in geduwd, want het is overal en altijd makkelijk beschikbaar, ook wanneer je eigenlijk geen honger hebt. Dit zorgde voor een andere kijk op dit soort voeding. We stelden ons veel minder de vraag ‘waarom blijf ik eten, wat is er mis met mij?’, maar wel ‘wat is er mis met dit voedsel dat ik ervan blijf eten?’

Resultaat 2: zware metalen daalden

De hoeveelheid kwik in de lichamen van alle proefpersonen daalde significant. Kwik krijgen we vooral binnen via vis, wil het verhaal, maar: op een uitzondering na zijn de meeste proefpersonen niet plots minder of andere soorten vis gaan eten. Er blijken echter nog andere bronnen van kwik in onze dagelijkse voeding: twee studies uit 2009 (een gepubliceerd in Environmental Health en een door waakhond Institute for Agriculture and Trade Policy) treffen het zware metaal in glucose-fructosestroop, ofwel High Fructose Corn Syrup (HFCS). Dat goedkope en breed inzetbare ingrediënt wordt verwerkt in onnoemelijk veel fabrieksproducten, van frisdrank over bakkerijproducten tot bewerkt vlees. Meer recent blijkt dat Europa de drempelwaarden van zware metalen bij verschillende additieven – opvallend vaak bij veelvuldig gebruikte zoetstoffen zoals glycerol – naar beneden probeert te krijgen. Met andere woorden: op dit moment zitten er nog te veel zware metalen in additieven dan wenselijk is. 

Ik had verwacht dat ik als chocoholic m’n dagelijkse portie chocolade enorm zou missen, maar dat viel goed mee. Ik was trots op mezelf dat ik minder snakte naar zoetigheden doorheen de dag.

Ook de gemiddelde gemeten hoeveelheid cadmium en arseen halveerden. Cadmium komt van nature voor in verschillende producten, zoals granen, noten, zetmeelrijke wortelgroenten zoals aardappels, vleesproducten en cacao. Een verklaring voor de algemene daling tijdens het experiment kan gezocht worden in het schrappen van chocolade (zo goed als altijd industrieel ultrabewerkt), maar misschien ook wel in het veelvuldig gebruik van allerlei soorten zetmeel in de voedingsindustrie. Ook arseen komt van nature voor in allerlei planten, en vindt zijn weg naar ons voornamelijk via bewerkte graanproducten zoals brood, rijst en zuivelproducten. 

Hyperbewerkt snoep © Getty

Omdat ze van nature in de grond zitten en zo in ons voedsel en water terechtkomen, is het lastig om de exacte bron(nen) van zware metalen in ons lichaam vast te stellen, maar dit experiment maakt wel duidelijk dat ze minstens voor een deel moeten gezocht worden in industrieel voedsel. Het belangrijkste advies dat gezondheidsspecialisten geven om de blootstelling aan zware metalen te verminderen, is gevarieerd eten. Dat valt maar moeilijk te rijmen met het feit dat het overgrote deel van de industriële voeding ofwel soja, ofwel maïs ofwel tarwe bevat. 

Het is frappant dat je je gewoontes kunt veranderen op een maand tijd. Dat had ik niet verwacht. Voorlopig heb ik zelfs geen zin meer om bij elke kop thee een koekje te eten.

Cadmium is voornamelijk giftig voor de nieren en kan osteoporose veroorzaken. Daarnaast staat het metaal bekend als carcinogeen. Blootstelling verhoogt het risico op long-, blaas-, borst- en baarmoederslijmvlieskanker. Lange blootstelling aan lage dosissen kwik kan dan weer zijn gevolgen hebben voor het centraal zenuwstelsel. Gezond Leven meldt als mogelijke effecten onder meer prikkelbaarheid, slecht concentratievermogen, problemen met kortetermijngeheugen en een mindere nierfunctie. Die effecten zal iedereen ondervinden, maar (ongeboren) kinderen zijn er extra gevoelig aan. Ook voor arseen geldt dat een langdurige blootstelling het risico op kanker verhoogt. 

Europa hanteert dan wel maximumgehalten die voeding mag bevatten, maar dat wordt telkens per product bekeken. Wat met de cocktail aan verontreinigingen die je binnenkrijgt als je verschillende bewerkte producten per dag eet? 

Resultaat 3: de case van proefpersoon C, heeft een verstoorde relatie met eten

Een van de ‘problemen’ van dit experiment was dat vooral mensen meededen die al behoorlijk gezond aten en weinig lichamelijke problemen hadden. Proefpersoon C echter was een ietwat vreemde eend in de bijt, iemand die erg regelmatig kant-en-klare producten consumeerde. Dat was ook te zien tijdens het voorafgaand medisch onderzoek: proefpersoon C stond op het punt om diabetes te ontwikkelen. Zijn persoonlijke resultaten na een maand lang fabrieksvoedsel schrappen zijn zo verbluffend dat we ze graag apart meegeven.

Proefpersoon C verloor in het totaal 3,3 kilogram, waarvan 2,4 kilogram vet. Dat smolt vooral weg rond de organen, waardoor C’s insulineresistentie en zijn risico om diabetes of hart-en-vaatziekten te ontwikkelen significant daalden. De parameter die daarnaar peilt (de HOMA 2 IR-score), daalde van alarmfase tot een perfect aanvaardbare waarde. 

Vroeger at ik vooral vettig eten omdat ik goesting had, terwijl ik al voldaan was. Nu eet ik omdat ik honger heb. Dat is een mentale switch waar ik heel blij mee ben.

Mede vanuit een comfortabeler gevoel rond dat gewicht steeg zijn mentaal welbevinden, maar dat had ook nog andere oorzaken. Zo gaf C aan zich emotioneel beter te voelen en minder problemen te ervaren rond de mond, keel en spijsvertering. Daardoor daalde de score op de MSQ-lijst (een gestandaardiseerde vragenlijst waarbij gepolst wordt naar hoe iemand zich voelt, met een ideaalscore van 0) gevoelig, van 83 naar 26 punten. 

Resultaat 4: de case van proefpersoon G, migrainepatiënt

Proefpersoon G is een gezonde, sportieve vijftiger die zich goed en energiek voelt en relatief gezond eet. Toch kwamen er ook bij hem wekelijks wel een aantal fabrieksbroden en kant-en-klare spreads en sausjes uit de supermarkt op tafel. Al sinds zijn zes jaar kampt G. met zware migraineaanvallen, met goede en slechte periodes. Bètablokkers, accupunctuur, osteopathie, voedingsallergietesten … alles heeft hij geprobeerd. Altijd vindt de migraine een weg terug naar zijn hoofd. Vlak voor het voedingsexperiment zat proefpersoon G. in een zeer slechte periode met minimum één zware hoofdpijnaanval, en meestal zelfs twee aanvallen per week, waarbij een behandeling met gespecialiseerde medicatie niet meer helpt. Opvallend: tijdens de 30 dagen zonder fabrieksvoeding kreeg G. in totaal slechts twee heel lichte en korte aanvallen.

Ik heb meer energie en slaap beter dankzij dit experiment

Voeding speelt ontegensprekelijk een rol bij migraine. Zo kan natriumglutamaat (E621) of gistextract, een smaakversterker die in waanzinnig veel bewerkte voeding zit, een trigger voor aanvallen zijn. Ook zouden de bewaarmiddelen nitriet, nitraten en sulfiet en de kunstmatige zoetstof aspartaam aanvallen uitlokken. Ook suiker in de vorm van fructose is problematisch omdat de lever overbelast geraakt en dat tot migraine leidt. De gevoeligheid voor bepaalde additieven is iets heel persoonlijk, maar G. is vastbesloten om het experiment verder te zetten. Kant-en-klare voeding wil hij in de toekomst zo veel mogelijk mijden.

 Resultaat 5: eten wordt een sociale aangelegenheid

‘Wàt gaan jullie doen?’ en ‘Maar kunnen we dan nog wel samen eten?’ riepen vrienden en familieleden verbaasd uit wanneer we hen vertelden over het experiment. Toen we er eenmaal mee startten en duidelijk werd dat het geen mop was, maakte het ongeloof plaats voor nieuwsgierigheid. Toegegeven, familieweekends, festivals en caféavonden met vrienden vergden iets meer planning dan gewoonlijk, maar aan alles viel een mouw te passen. Oefening baart kunst. De ene deelnemer vond het ietwat gênant om bij vrienden aan te kloppen met eigen crackers en hummus, andere proefpersonen glunderden dan weer van trots wanneer ze een driegangenmenu op tafel toverden voor hun ouders. 

Het leukste aan het experiment vond ik het sociale aspect. We wisselden tips en snacks uit, waardoor ik het kon volhouden.

Dit experiment hield in dat we een maand lang moesten opboksen tegen heel wat mensen en hun ideeën over goed eten. Tegenover de ‘gewoon’ etende massa stond echter een sterke andere groep: die van de deelnemers. Hoewel die elkaar lang niet allemaal kenden, zorgde ons gedeeld dieet wel voor een bruisende Whatsapp-groep, vol tips, recepten en foto’s over onze (wisselende) successen. De berichten varieerden van ‘Ik voel me als een echte Dansaertvlaming die ook tijdens een weekendje weg per se een prijzig zuurdesembrood moet kopen en geen genoegen neemt met opwarmbroodjes’ tot ‘Mag ik dit bier drinken denken jullie? Het ziet er artisanaal uit.’ 

Alle tien waren we het erover eens: samen konden we het wel aan. De team spirit zat goed en we wisselden met plezier baksels en broodbeleg uit. Als kers op de taart kwamen we aan het einde samen voor een culinaire avond met zelfgemaakt lekkers. Het gemeenschapsgevoel stimuleerde ons om vol te houden en er op termijn zelfs plezier aan te beleven. 

Timing en planning waren het moeilijkst tijdens het experiment. Tijd die ik normaal spendeer aan ontspanning, rust of sport, moest ik nu aan koken wijden

Een maand lang focussen op wat je eet toont aan hoe die focus in het dagelijkse leven naar de achtergrond is verdwenen, zelfs voor de mensen in de testgroep die veel met voeding bezig zijn. Sneu, want samen koken en eten, voedsel uitwisselen en elkaar bijstaan met raad en daad maakt bewust bezig zijn met wat je eet gezelliger en gemakkelijker. 

Resultaat 6: de portefeuille is niet le(e)g(er dan anders)

Kost kwalitatieve, verse kost meer dan wanneer je kant-en-klare maaltijden eet en minder artisanale producten gebruikt? Het was alleszins een zorg van heel wat van de deelnemers, want producten als noten en zaden kunnen een flinke hap nemen uit het voedingsbudget. (En dan zwijgen we nog over al die ambachtelijk gemaakte koekjes en dranken.) 

Plots begon ik een afwasmachine te missen. Als je elke dag zelf vers kookt stapelt de afwas zich in sneltempo op.

We lieten het testpanel uitrekenen hoeveel ze voor en tijdens het experiment spendeerden aan voeding. Wat bleek? Voor de meeste deelnemers was het een break-evenoperatie. Sommigen gaven zelfs minder geld uit tijdens het experiment. En dat terwijl iedereen wel aangaf dat de ingrediënten uit bioshops, hoevewinkels en marktjes met lokaal lekkers – denk aan kilo’s noten, traag gerezen zuurdesembroden en artisanale kazen – inderdaad duurder uitvielen dan wat ze standaard kochten. 

De verklaring daarvoor is drieledig. Zo perkte iedereen het aantal afhaalmaaltijden, restaurantbezoekjes en snacks onderweg drastisch in. Uit eten mocht wel volgens de regels van het experiment (en gebeurde ook af en toe), maar bleek in de praktijk veel moeilijker wanneer bewerkte voeding geen optie is. Daarnaast bleek het eten dat we wel konden kopen vaak voedzamer dan waar we voorheen ons geld aan gaven. Om het opnieuw met ons dagelijks brood te illustreren: dat ambachtelijk gebakken zuurdesembrood vult veel meer dan de supermarktvariant, waardoor we simpelweg minder brood moesten kopen.

Ik heb beseft dat gezonde producten vaak een stevig prijskaartje hebben, maar op lange termijn rendeert het wel

Ten derde steeg ook onze appreciatie voor het eten dat we in huis haalden (onder andere omdat we er meer geld tegenaan smeten). Daardoor gebruikten we wat we hadden beter en gooiden we veel minder voedsel weg. Wat voorheen groenafval heette, was nu de basis van bouillon. Een rest stokbrood leukte geroosterd met wat olijfolie en grof zout het aperitief op. Een overschotje geroosterde groenten werd een tapenade. 

Resultaat 7: de blik op voeding veranderde

Voor aanvang van ons experiment laadden we wat we nodig hadden gewoon in ons mandje, maar nu waren we gedwongen om na te denken over de afkomst van ons eten. Het maakte dat anoniem geproduceerd voedsel als ‘verdacht’ bestempeld werd, en dat we de mensen achter puur, eerlijk eten leerden kennen. We waren lastige klanten, die overal uitleg over vroegen, maar de negatieve reacties bleven grotendeels uit. Mensen die zich elke dag uitsloven om een ambachtelijk product te maken, gaven immers maar wat graag hun geheimen prijs. 

Mijn respect voor boeren en mensen die op ambachtelijke wijze voedsel produceren is alleen maar gestegen.

Het liet ons des te meer beseffen dat de algemene perceptie over wat eten mag kosten niet strookt met het werk dat de producenten erin stoppen. Achter dat sappige stukje lokaal biovlees schuilt een boer die met veel passie z’n stiel uitvoert. Een maand hyperbewerkt eten links laten liggen resulteert automatisch in meer respect voor boeren en producenten van ambachtelijke producten. De vraag die op ieder van onze lippen brandde: waarom is het in de huidige samenleving goedkoper om een voorverpakte cheeseburger te kopen dan om zelf de ingrediënten aan te schaffen en een lekkerder, gezonder exemplaar op tafel te toveren? Wie wordt daar beter van? 

Burger © Getty

En zo leidt een maand anders eten alle proefpersonen naar de grotere vragen rond onze voedingsproductie. Architecte Carolyn Steel zei het in dit eerder verschenen artikel al: ‘Voedsel verbindt alles met elkaar. Maar we waarderen het niet genoeg en dat brengt heel wat problemen met zich mee. Boeren die het financieel moeilijk hebben, vervuiling en klimaatverandering zijn daar maar enkele voorbeelden van. Heel wat problemen die we vandaag kennen, worden veroorzaakt door wat we eten. (…) Ik wil voedsel tot gids maken. Bij elke beslissing die genomen moet worden, moet eerst gedacht worden aan eten in plaats van aan geld. Als we ons voedsel anders gaan produceren, vervoeren, verhandelen en bereiden, kunnen we landschappen, steden, ons sociaal leven en onze ecologische voetafdruk ingrijpend veranderen. Zo wordt voedsel de spil van een zinvol bestaan.’

Lees hier onze handleiding tot eten zonder hyperbewerkte ingrediënten

Meer lezen over wat er in fabrieksvoedsel zit en wat dat betekent voor jou? Dat doe je op weekend.knack.be/WeetWatJeEet.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content