‘Vraag modemerken tijdens Fashion Revolution Week #WhoMadeMyClothes om de sector transparanter te maken’

Tijdens Fashion Revolution Week (18-24 april) wordt de ramp van Rana Plaza herdacht en vragen organisaties aandacht voor de schaduwzijde van de modesector. ‘Vooral de mensen aan de top van grote modemerken gaan met de winst lopen,’ schrijven Tatiana De Wée en Ellen Haverhals van Fashion Revolution Belgium.

‘Power to the people’ zong John Lennon in 1971 en exact dat benadrukken we deze week weer tijdens Fashion Revolution Week. Dit jaar staat die helemaal in het teken van MONEY FASHION POWER. Geld en macht zijn in het modesysteem namelijk onlosmakelijk met elkaar verbonden en werken tegelijk ongelijkheid in de hand. Dit moeten we veranderen.

Bij Fashion Revolution geloven we dat verandering op verschillende manieren kan: via de industrie, het beleid en via burgers. Ieder heeft zijn verantwoordelijkheid. Er is nog een weg af te leggen op alle gebieden, daarom staan we deze week met extra mensen op de barricade. Want zoals John Lennon zelf vervolgt in het nummer: say you want a revolution, we better get on right away. Nu is dus het moment.

Vraag modemerken tijdens Fashion Revolution Week #WhoMadeMyClothes om de sector transparanter te maken

Voordat we beginnen te roepen, laten we eerst eens kijken wat er onder andere misloopt. De mode-industrie van vandaag berust voornamelijk op de exploitatie van menselijke arbeid en natuurlijke hulpbronnen. Jammer genoeg komt het geld dat daaruit voorkomt niet terecht in de handen van zij die het verdienen, maar gaat dit naar een klein groepje van de machtigste mensen. Textielarbeiders van Westerse kledingmerken verdienen vaak niet genoeg om van te leven, en voelen bovendien de impact van de klimaatcrisis. Tegelijk gaan vooral de mensen aan de top van grote modemerken met de winst lopen.

Er bestaat geen duurzame mode-industrie zonder eerlijk loon

John Lennon gaat verder in hetzelfde nummer: A million workers working for nothing, you better give them what they really own. In de kledingindustrie gaat het om meerdere miljoenen. Kledingarbeiders waren altijd al extreem kwetsbaar, werkten zonder of met onzekere arbeidscontracten en lonen die zo laag zijn dat zij moeite hebben om in hun basisbehoeften te voorzien, laat staan te sparen voor onverwachte gebeurtenissen zoals een wereldwijde pandemie.

Tijdens de hele pandemie hebben modemerken, ondanks tegenslagen, miljarden verdiend, terwijl het merendeel van de kledingarbeiders in hun toeleveringsketens nog steeds in armoede gevangen zit. Orders, die vaak al klaar waren, werden volop gecancelled door merken zoals H&M, Nike, adidas en Zara waardoor kledingarbeiders hun loon verloren. Corona legde de machtsverhoudingen dus pijnlijk bloot. De gevolgen van Covid-19 hebben een modesysteem aan het licht gebracht dat berust op wijdverbreide uitbuiting en een onevenwichtige machtsverhouding tussen grote merken en economieën die nog volop in ontwikkeling zijn in lageloonlanden.

De merken hadden van meet af aan solidariteit en partnerschap moeten tonen met leveranciers en kledingarbeiders. Helaas gebeurde dit niet. Uiteindelijk hebben ze munt geslagen uit hun inkooppraktijken waarbij de leveranciers alle financiële risico’s dragen en zijzelf de meeste autonomie en bescherming genieten. Een machtsverhouding die dus helemaal scheef zit.

De EU moet de machtsverhoudingen rechttrekken

Het is duidelijk dat de meeste merken en de industrie zelf geen volledige verantwoordelijkheid opnemen, daarvoor hebben we dus een wettelijk kader nodig. Er wordt op EU-niveau steeds meer nadruk gelegd op duurzame en circulaire mode en textiel, maar we zijn er nog niet. Er moet onder andere werk gemaakt worden van due diligence, de zogenaamde ‘zorgplicht’, waarbij merken verantwoordelijk zijn voor bijvoorbeeld mensenrechtenschendingen in hun toeleveringsketen. Ontdekt men bijvoorbeeld kinderarbeid in die keten, dan moeten ze daarvoor gestraft worden.

De kledingarbeiders, het kloppende hart van de industrie, blijven in de kou staan

Een voorstel voor een richtlijn is momenteel aangenomen door de Europese Commissie en werd op 23 februari gepubliceerd. Een stap in de goede richting, maar de grote veranderingen die nodig zijn, werden in het proces op weg naar de publicatie fel afgezwakt. Het voorstel is enkel toepasbaar voor bedrijven met meer dan 250 werknemers en een omzet van 40 miljoen per jaar, dit houdt dus niet de hele industrie in.

Daarnaast werd onlangs de EU-strategie voor duurzaam en circulair textiel, gepubliceerd. Ook al juichen we dit toe, we zetten er ook kanttekeningen bij. Overproductie en overconsumptie worden er onder andere op de korrel genomen, maar de kledingarbeiders, het kloppende hart van de industrie, blijven in de kou staan.

#Whomademyclothes

Gelukkig kunnen burgers en consumenten de macht ook gedeeltelijk naar zich toetrekken. Deze week staat daarom wereldwijd bekend als Fashion Revolution Week. De hele week zullen we samen met burgers actievoeren door onder andere merken te vragen transparanter te worden door de hashtags #WhoMadeMyClothes en #WhatsInMyClothes te gebruiken.

Naast de vele uitdagingen blijft mode nog altijd een liefdesverhaal

Ook naar beleidsmakers toe is dit een signaal actie te ondernemen voor onder andere leefbare lonen. Daarnaast nodigen we mensen uit om te vertellen over hun romantisch kijk op een kledingstuk te met #LovedClothesLast, want naast de vele uitdagingen blijft mode ook nog altijd een liefdesverhaal.

Stel je favoriete merken vragen zoals #WhoMadeMyClothes en #WhatsInMyClothes Tijdens Fashion Revolution Week
Stel je favoriete merken vragen zoals #WhoMadeMyClothes en #WhatsInMyClothes Tijdens Fashion Revolution Week© Fashion Revolution

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content