‘ACTEURS EN ACTRICES WORD IK NOOIT BEU’

In 1984 stopte Annie Leibovitz Whoopi Goldberg voor een fotosessie in een melkbad. Nu siert het beeld een van de vier 'Sumo'-covers. © ANNIE LEIBOVITZ / TASCHEN

De beroemde Amerikaanse fotografe vat ruim veertig jaar loopbaan samen in een monumentaal boek. Exclusief interview met een baanbrekende portrettiste.

Aan de telefoon klinkt haar stem zacht en vastberaden, haar toon is ironisch en geestdriftig. Vanuit haar kantoor in New York vertelt Annie Leibovitz over Sumo, haar boek dat 476 bladzijden telt, maar liefst vijftig kilo weegt en geleverd wordt met een driepoot. Een werk van het kaliber van haar talent. De koningin van de portretten en de intieme reportages, de fotografe die de iconografie van Rolling Stone, Vanity Fair en Vogue overhoophaalde, verdiepte zich in haar 44-jarige loopbaan en stelde op basis daarvan een collectie buitengewone beelden samen. Naast wereldberoemde foto’s – denk maar aan John Lennon en Yoko Ono in een laatste innige omhelzing of aan een wulpse Scarlett Johansson op een divan – bevat het boek ook zeldzame en nooit eerder vertoonde beelden van schilders, dansers, schrijvers en ontwerpers. Talloze levens defileren voor de lens van Annie Leibovitz.

Hoe is het idee van dit ‘bigger than life’-boek ontstaan ?

Annie Leibovitz : Benedikt Taschen, de baas van de uitgeverij, stuurde me een prachtige brief met het voorstel om mijn carrière samen te vatten in een reusachtig boek. Hoewel zijn woorden mij diep troffen, was ik toch erg terughoudend. Zoveel foto’s op zeer groot formaat gebundeld in één enkel boek, ik kon me het gewoonweg niet voorstellen. Konden mijn foto’s het XXL-formaat wel aan, dat vroeg ik me af. Zulke grote afmetingen kunnen een beeld vernietigen. Ik fotografeer in de traditie van Robert Frank en Cartier-Bresson, ik houd van kleine afdrukken, van intimiteit. Voor mij was dit een hele uitdaging.

Maar u bent eraan begonnen.

Ik heb honderden foto’s uitgespreid op tafels en opgehangen aan de muren van mijn kantoor in New York. 44 jaar van mijn leven voor mij uitgestald zien, dat was behoorlijk indrukwekkend. En toen kwam de klik in mijn hoofd : dit boek zou, in tegenstelling tot de vorige, chronologisch noch thematisch zijn. Overigens is het eigenlijk geen boek en al evenmin een retrospectieve, ik zie het veeleer als een installatie. Een sculptuur die mijn hele leven omvat, zoals ik het zelf zag door de lens. Ik stelde me dat sculptuur voor op een tafel, op de grond of op de driepoot die designer Marc Newson heeft ontworpen. Niemand kan het op zijn schoot nemen om de bladzijden om te slaan. De volgorde van de foto’s is willekeurig. Je kunt het werk op een bepaalde bladzijde open laten liggen. Afhankelijk van je stemming kun je kiezen voor een somber portret van Louise Bourgeois, voor Johnny Depp die op een bed ligt met een naakte Kate Moss of voor de werkkamer van Virginia Woolf.

En toch lijkt er een rode draad in te zitten.

Dat klopt : de meeste foto’s beslaan twee bladzijden. Soms zijn het zelfs drieluiken – de productie daarvan bezorgde Benedikt Taschen ei zo na hartklachten. En er zit een logica in de opbouw : het lijkt alsof muzikale riffs met elkaar echoën. De eerste twee foto’s bijvoorbeeld vatten mijn loopbaan samen. De ene, een zwart-witfoto, toont de helikopter van president Nixon die na de Watergate-affaire opstijgt van het grasveld van het Witte Huis. Destijds, in 1974, was ik nog een bakvis. Ik maakte uitsluitend reportages toen ik het geluk had dat historische moment op de gevoelige plaat te kunnen vastleggen. De andere foto is in scène gezet en werd in 2007 genomen met een digitaal toestel : het portret van koningin Elizabeth in Buckingham Palace, in een zorgvuldig bestudeerde setting. Soms is de abrupte werkelijkheid merkwaardiger dan fictie en ik mix in mijn werk mise-en-scène met elementen uit het echte leven. Mijn reportagewerk en mijn foto’s van beroemdheden vormen één geheel. Ik leg gewoon vast wat ik zie : macht, schoonheid, authenticiteit, oppervlakkigheid… En dat doe ik op een al even conceptuele als instinctieve manier.

Meryl Streep is een van de eerste filmsterren die we in deze stortvloed aan beelden tegenkomen. Waarom is haar gezicht wit geschilderd ?

De meeste acteurs poseren niet graag, ze hebben een hekel aan het statische, aan het bevroren beeld. Meryl was een van de eerste actrices van wie ik een portret heb gemaakt. Dat gebeurde in 1981, in New York, en ik heb er fantastische herinneringen aan. Ze had net The French Lieutenant’s Woman gedraaid en haar portret zou op de cover van Rolling Stone komen, het blad waar ik destijds voor werkte. We bevonden ons in een studio. Studio’s boezemen angst in : je bent er helemaal alleen, je kent er niemand. Ik werd onmiddellijk gewaar dat ze zich niet op haar gemak voelde. Ze greep een doosje spierwitte make-up dat daar rondslingerde en verzon er een verhaal bij. Ze smeerde het goedje op haar gezicht en begon allerlei grimassen te trekken. Soms trachtte ze de verf van haar gezicht te trekken, als ging het om een masker. Die dag heb ik begrepen dat je acteurs of actrices een rol moet geven om hen te kunnen fotograferen. Ik denk dat enkele van mijn beste foto’s portretten van filmsterren zijn. Ik heb voeling met acteurs : ze hebben een eigengereid kantje, maar staan tegelijk altijd klaar om een performance neer te zetten. Ik word het nooit beu om foto’s van hen te maken.

Geeft u hun evenveel richtlijnen als een regisseur op een filmset ?

In tegenstelling tot wat velen wellicht denken, ben ik heel verlegen en absoluut niet autoritair. Al fotograferend ben ik socialer geworden. Dankzij de fotografie heb ik mijn medemens ontdekt en is mijn leven altijd spannend gebleven. Ik heb bijvoorbeeld enorm genoten van de fotosessie met Nicole Kidman en regisseur Baz Luhrmann. Dat was ten tijde van de film Australia. Hij houdt haar gezicht vast en toont het alsof het een juweel is. Nicole lijkt op de foto wel een standbeeld. Het beeld doet denken aan Pygmalion met zijn rebelse en trotse muze. Nicole is een van de meest fascinerende en knapste actrices die ik ooit heb mogen fotograferen.

Laten we het even hebben over Cate Blanchett.

Ik vond het bijzonder prettig om met haar te werken. Cate poseert niet graag, maar ze heeft begrip voor de fotograaf en diens werk. Ze improviseert voortdurend, alsof ze een rol speelt. Het is indrukwekkend om te zien hoe ze van gedaante verandert, hoe ze in een denkbeeldige film stapt waarvan zij alleen het scenario kent. Cate zet een performance neer. Je kunt onmogelijk zeggen waar de grens ligt tussen de vrouw en de actrice. Maar in elk beeld zit toch een flinke dosis werkelijkheid.

Van 1970 tot ’83 werkte u voor het tijdschrift Rolling Stone en volgde u de allergrootste rockbands. Een van de vier verschillende omslagen waarmee uw boek beschikbaar is, toont Patti Smith, omgeven door vlammen. Was dat bedoeld als metafoor ?

Patti Smith, voor wie ik zeer veel bewondering heb, had net haar derde album Easter opgenomen, met het beroemde Because the Night. Ik heb haar gevraagd om voor brandende olievaten te gaan staan. De temperatuur bedroeg om en bij de 48°graden, ze zweette zich te pletter, haar haren zaten in de war en door haar kletsnatte, witte doorkijkbloes kon je haar frêle en toch o zo krachtige lichaam zien. Destijds herkende ze zichzelf niet echt in dit beeld, dat in mijn ogen haar ongelooflijke succes symboliseerde. Jaren later vertrouwde ze mij toe dat ze mettertijd de vrouw was tegengekomen die op die foto te zien is. Dat heeft mij enorm geraakt.

Wat zijn uw mooiste herinneringen aan de Rolling Stone-jaren ?

Ik zou het niet kunnen zeggen. Ik kwam net van het Art Institute in San Francisco. Ik had geen beroepservaring en toch kon ik van de ene dag op de andere zomaar al mijn idolen ontmoeten. Ik was een muziekfan en alles wat ik verlangde, was tijd kunnen doorbrengen met die bands en met hen op tournee gaan. Met de Rolling Stones bijvoorbeeld, die ik vanaf 1972 heb gevolgd. Alle foto’s in dit boek zijn mij dierbaar, maar er zijn er twee die er toch uit springen.

Welke ?

De foto van Mick Jagger met een lange baard. Toen ik op een dag in een park wandelde, kwam ik hem zo tegen, maar ik herkende hem niet. Hij riep : “Hey ! Annie !” en we besloten samen foto’s te gaan maken in de studio. Zomaar. Het is heel verrassend en aandoenlijk om Mick Jagger te zien met lange haren en ontbloot bovenlijf, in een christuspose. Een andere foto waar ik zeer aan gehecht blijf, is die van John Lennon, naakt en tegen Yoko Ono aangevlijd. Een perfect liefdespaar. John wilde op die manier zijn kwetsbaarheid tonen. Een paar uur later werd hij vermoord. Veel mensen die ik voor de lens heb gehad, zijn vandaag niet meer onder ons. Ik leef met hun geesten. Ik voel mij verantwoordelijk voor elke foto die ik neem, want foto’s laten onuitwisbare sporen na.

U ruilde Rolling Stone in voor Vanity Fair. Waarom ?

Ik moest vooruit. Rolling Stone eiste exclusiviteit en Vanity Fair opende voor mij deuren naar een totaal nieuw universum. Ik begon foto’s te nemen van dansers en ontmoette uitzonderlijke artiesten zoals Mikhail Baryshnikov. Nadien belandde ik in nog andere, voor mij totaal nieuwe werelden. Die van Cindy Sherman bijvoorbeeld. Of die van schrijfster Susan Sontag, die een enorme invloed heeft gehad op mijn werk. Susan verslond cultuur, we brachten hele dagen door in musea. Zij leerde mij dat je kunst kunt bekijken en herbekijken en telkens iets anders kunt ervaren. Soms pakte ze me ook hard aan. “Je bent goed, maar je kunt nóg beter”, zei ze vaak. Haar invloed heeft me geholpen om vorderingen te maken, om almaar picturaler te fotograferen en om de lat almaar hoger te leggen. Ze stelde me voor aan grote kunstenaars zoals regisseur Bob Wilson of danser Mark Morris. De ontmoeting met Susan was een van de belangrijkste uit mijn hele leven (het werk Women is ontsproten aan hun beroeps- en liefdesrelatie). Ik leerde van mode houden, een wereld die in het milieu waaruit ik afkomstig ben, als erg compromitterend werd beschouwd.

Wat voor milieu was dat dan ?

Mijn vader was officier bij de luchtmacht. Mijn hele kindertijd lang heb ik gereisd. We waren thuis met zes en alle kinderen werden achter in een break gezet. De koffers gingen op het dak. Mijn ouders losten elkaar af achter het stuur. Op een dag zei mijn zus dat mijn eerste kadrering in feite het raampje van de wagen was geweest, waardoor ik zoveel had zien voorbijglijden… Naast beroemdheden ben ik ook altijd kansarmen en migranten blijven fotograferen, de verschoppelingen van de grote American dream.

Op uw 64ste lijkt u het drukker te hebben dan ooit. Hebt u nooit gedroomd van een ander leven ?

Ik heb een ander leven. Mijn oudste dochter is 13 jaar, mijn tweeling 9. Op een bepaald moment kwam ik tot het besef dat het voor mij belangrijk was om moeder te worden. Ik probeer voor hen zo beschikbaar mogelijk te zijn. ’s Avonds samen eten, de weekends samen doorbrengen, ik vind dat belangrijk. Ik had ze graag met me meegenomen naar alle uithoeken van de wereld, maar ik ben ingehaald door de realiteit : mijn meisjes hebben behoefte aan houvast, aan een duidelijke dagindeling en ze wonen slechts heel zelden een fotosessie bij. Door het moederschap heb ik nog meer verantwoordelijkheidsbesef gekregen, privé maar ook in mijn vak. Mettertijd wordt mijn werk met beelden almaar boeiender en complexer en het is aan mij om voeding te geven aan dat werk. Ik ben voortdurend op zoek naar inspiratie en totaal niet in staat om “nee” te zeggen. Ik zou willen dat dit voorwerp dat ik heb gecreëerd, dit Sumo, nooit af zou zijn. Ik wil portretten blijven maken. En ik wil die koesteren als een collectie mooie vlinders.

(L’Express Styles)

Annie Leibovitz, Sumo, Taschen, 476 blz., 2000 euro.

DOOR PAOLA GENONE

“Eigenlijk is dit geen boek, ik zie het veeleer als een installatie. Een sculptuur die mijn hele leven omvat”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content