Immens populair, maar extreem vervuilend: wat kan je doen tegen jeansschaamte?

© HNST

Je hebt niet veel nodig om jeansschaamte te voelen: de industrie is niet proper. Dankzij ­innovatie (en wat eigen inspanning) blijft het toch mogelijk om je zonder schuldgevoel in een nieuwe spijkerbroek te hijsen.

Je lievelingsjeans is helaas ook het exemplaar dat het snelst verslijt, op een gegeven moment dringt een aankoop zich op. De vraag of het sponsoren van het meest schadelijke segment van een sterk vervuilende industrie nog wel kan, is daarbij onvermijdelijk, maar ze helpt je niet vooruit op je queeste naar een nieuwe spijkerbroek. Bovendien heeft denim het potentieel om duurzaam te zijn: het is relatief tijdloos, beter bestand tegen slijtage en de combinatiemogelijkheden zijn eindeloos.

Zware voet

Dat de enorme ecologische voetafdruk twijfel zaait, is begrijpelijk. De impact start al bij de katoenteelt. Om de anderhalve kilo katoen te verbouwen die nodig is voor een enkele broek wordt tot 1500 liter water verbruikt. Het denim dankt z’n typerende kleur en gewenste wassing aan het gebruik van zware chemicaliën – giftig voor mens en natuur. De knopen en ritsen, labels en etiketten bemoeilijken ook nog eens het recycleren. En dan hebben we het nog niet gehad over energieverbruik, de arbeidsomstandigheden en het ecosysteem rondom de fabrieken. Dat er elk jaar wereldwijd 4,5 miljard jeansbroeken verkocht worden, maakt de schade des te groter.

Water en verf

Door de grote impact op het milieu valt er veel ecologische winst te halen bij het verduurzamen van de jeansindustrie. Die inspanningen zijn er. Zo wordt er bij het telen van biologisch katoen zuiniger om­gesprongen met water dan bij de klassieke katoenteelt. In plaats van het water aan de bodem te onttrekken wordt er ook meer regenwater gebruikt. Tegelijk zijn kunstmatige meststoffen en pesticiden daarbij taboe. Dat betekent een lagere CO2-uitstoot en gezondere katoenboeren. Intussen wordt er naarstig gezocht naar alternatieve verftechnieken, zoals fermentatie of het gebruik van plantaardig afval, suiker en mineralen. Recent nog vonden Deense wetenschappers een veelbelovende methode om denim te kleuren zonder giftige chemicaliën: door het gebruik van indican, een molecule verwant aan indigo.

Als consument draag je een deel van de verantwoordelijkheid. De planeet heeft er niets aan als je tien broeken in de kast laat hangen.

Groene pioniers

Re- en upcycling, productie op bestelling of leasing zijn andere mogelijkheden voor het produceren van groenere jeans. Sommige merken vinken slechts een van de vakjes af, andere gaan tot het uiterste om te verduurzamen. Zo zet het Belgische HNST in op circulair design met enkele slimmigheden: honderd procent natuurlijke stof en coatings, geen klinknagels maar borduursel, afschroefbare en herbruikbare knopen en labels van cellulose. Bij het – eveneens circulaire – Mud Jeans kun je een stuk leasen, reparaties inbegrepen. Ook het Britse Hiut Denim biedt een levenslange hersteldienst voor de ambachtelijke spijkerbroeken. Daarvoor tel je dan wel 300 euro neer, maar met prijzen vanaf 130 euro komt Mud Jeans aardig in de buurt van pakweg een Levi’s 501. Je betaalt dus niet noodzakelijk meer voor een gerust geweten.

Cost per wear

En zo zijn we bij de consument… Zelfs als je voor een duurzaam geproduceerd stuk kiest, draag je een deel van de verantwoordelijkheid. De planeet heeft er niets aan als je tien broeken in de kast laat hangen. Zie het als een ecologische ‘cost per wear’: niet alleen je bankrekening, ook het milieu profiteert mee als je een kledingstuk vaak en lang draagt.

De ultieme manier om die CPW te doen dalen, is tweedehands shoppen. Zowat iedereen bezit – in elke fase van het leven – een of meerdere jeansbroeken. Mom jeans uit de eighties, baggy pants uit de jaren 90, de Y2K skinny of low rise: het betekent hopen potentiële vintage waartussen je vast je gading vindt.

Netjes ongewassen

Je vintage vondst haalt haar tweede leven maar als ze goed behandeld werd. In het geval van denim wil dat zeggen: zo weinig mogelijk contact met water en zeep. Voor jeanskenners is dit het hoogste gebod: Chip Bergh, CEO van Levi’s, wast zijn spijkerbroeken nooit. Hiut Denim Co. lanceerde zelfs een heuse ‘No Wash Club’, met als eerste regel: ‘Zes maanden zonder wassen betekent ook echt zes maanden.’ Hierdoor blijft de kleur beter behouden, verslijt je broek minder snel en voorkom je nog meer waterverspilling door overbodige wasbeurten.

Voor jeanskenners is het hoogste gebod: zo min mogelijk contact met water en zeep.

Kun je er niet meer omheen, draai de broek dan binnenstebuiten en ga voor handwas in koud water of in de machine op een delicaat programma, zonder centrifuge. Een wasverzachter of droogkast is nefast voor de vorm en kleur. Met de nodige liefde en een herstelling hier en daar gaat een goede jeans tientallen jaren mee.

Natuurlijk ouder

Het wasverbod geldt in het bijzonder voor raw denim, het donkerblauwe origineel. Omdat deze jeans niet herhaaldelijk werd gewassen en bewerkt, is het meteen de meest duurzame optie. In plaats van een kunstmatig versleten exemplaar, heb je een jeans die op een normale manier veroudert: door hem te dragen.

Wat de samenstelling betreft, is puur (bio)katoen wat je zoekt. Niets slechts over de skinny, maar stretch­jeans bestaat altijd uit een mix van katoen en synthetisch materiaal – moeilijk te recycleren en een bron van microplastics bij het wassen. Benader vage groene claims met de nodige scepsis en check het etiket op de harde feiten: een betrouwbare certificering zoals Cradle to Cradle Certified, het Better Cotton Initiative of de Europese Global Organic Textile Standard die garandeert dat het katoen biologisch geteeld en zonder chemicaliën geproduceerd werd.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content