Strand- én bergvakantie ineen: waarom Montenegro de peoplepleaser van de reisbestemmingen is

Eiland Sveti Stefan, 
een luxeresort om vanop afstand te bewonderen. © Katrien Elen
Katrien Elen
Katrien Elen Freelancejournaliste

Montenegro is een van de snelst groeiende 
toeristische bestemmingen. In vergelijking met buur Kroatië is het kleine Balkanland relatief onbekend. 
Onterecht, besloot onze redacteur na de meest 
afwisselende reis denkbaar.

‘Wij zijn een allemansvriend, wij Montenegrijnen proberen niemand voor het hoofd te stoten.’ De Italiaans sprekende gids doelt met zijn uitspraak op de positie die Montenegro inneemt op het internationale politieke toneel. Of jezelf niet uitspreken op politiek vlak je echt een allemansvriend maakt, valt te betwijfelen. Maar het label is wel toepasselijk op Montenegro als toeristische bestemming. Lord Byron wist dat al: op een van zijn vele reizen omschreef de Engelse dichter het land als ‘de fraaiste samensmelting van land en zee’. Een vakantie in Montenegro betekent dan ook dat je niet hoeft te kiezen voor het ene of het andere. Het is geen berg- of strandvakantie, het is allebei.

Langs gletsjermeren naar de top van de Crna Glava. © Katrien Elen

Een oude jungle

We beginnen met de bergen en kiezen twee uitvalsbasissen: Kolašin en Žabljak. In de winter wordt hier geskied, in de zomer zijn dit wandelwalhalla’s. De eerste twee dagen doen we Kolašin aan. De kleine stad vormt de toegangspoort tot Nationaal Park Biogradska Gora, het oudste natuur­reservaat van Europa. Het bekendste deel van het park is het Biogradska Jezero, een gletsjermeer dat wordt omgeven door een oerbos van honderden jaren oude bomen. De biodiversiteit is enorm, je bevindt je hier in een van de zeldzame regenwouden van ons continent. De 3,5 kilometer lange wandeling rond het meer waarmee we de reis beginnen houdt ons meteen een dik uur zoet. Niet omdat ze fysiek uitdagend is, wel omdat er zoveel te observeren valt.

Dat je niet altijd naar de andere kant van de wereld hoeft om exotische dingen te zien, toont Montenegro ons met het regenwoud van Biogradska Gora.


Die eerste kennismaking met het meest sprookjesachtige van de vijf Nationale Parken van Montenegro smaakt dan ook naar meer. Op dag twee trekken we wat hogerop. Een paar honderd meter boven het Biogradska Jezero ligt katun Vranjak, een bergdorp met tentvormige hutjes dat net als de andere katuns in de streek alleen tijdens de zomermaanden – wanneer de sneeuw is gesmolten – wordt bewoond.

Wij vertrekken hier voor de beklimming van de Crna Glava, de hoogste top van het Bjelasica-gebergte. Via wandelapp Komoot stippelen we een route van twintig kilometer uit die ons via enkele andere toppen ook langs de gletsjermeren van Pešića en Ursulovačko leidt. De hike gaat stevig op en af. Aan het eind van de dag zegt de stappenteller dat we net geen 1000 hoogtemeters hebben gedaan. Best pittig, maar de panoramische wandeling is zo gevarieerd dat we nergens in de verleiding kwamen om ze in te korten.

Op het Meer van Skadar 
spot je bijzondere watervogels 
en -planten. © Katrien Elen

Canyon kijken

Žabljak – een stadje in het Nationaal Park Durmitor – is onze tweede halte in de bergen. Kon je de bossen rond Biogradska Jezero nog als betoverend omschrijven, de sfeer in Žabljak veeleer ‘hardcore’. Je vindt hier de hoogste piek van Montenegro, de Bobotov Kuk (2523 m). Omwille van het wisselvallige weer beslissen we om die beklimming aan ons voorbij te laten gaan.

De wandeling naar de Bobotov Kuk vergt immers wat klauterwerk langs steile afgronden. Maar ook hier zijn er genoeg alternatieven. De wandeling van de drie meren bijvoorbeeld – met het Crno Jezero, het ‘zwarte meer’ als kroonjuweel. Opnieuw gletsjermeren. Maar vervelen doet het niet, want ze hebben elk hun eigen karakter. Het zwarte meer dat nu eens zwart en dan weer blauw oogt, het afgelegen Zminje Jezero, diep verscholen in de bossen, en tot slot, het ondiepe Barno Jezero.

© Katrien Elen

De echte highlight van Durmitor is de Tara Canyon, na de Grand Canyon in Colorado de diepste canyon ter wereld. Je kan hem verkennen vanop het water – verschillende touroperators bieden rafting aan – of van bovenaf. Wij kiezen voor optie twee – er dreigt nog altijd onweer. Vanaf de top van de Curevac zou je het beste uitzicht hebben. We maken er dus een hike van. Ook dit is een panoramische route – een paar kilometer lang kijk je uit over de canyon. In theorie dan toch. Wij zien vooral veel wolken, maar blijven toch naar beneden turen. Uiteindelijk vangen we een paar keer een glimp op. De beloning is groot.

Panoramische vergezichten in 
Bjelasica, een bergketen in Nationaal Park Biogradska Gora. © Katrien Elen

Belonen, dat is ook waar de keuken in de bergen om draait. Doorgaans zijn het stevige maaltijden die je hier eet. Bij het ontbijt krijg je priganice, een soort gefrituurde oliebollen. Voor de picknick neem je een burek mee, een deeggerecht dat alomtegenwoordig is in de landen die ooit tot het Ottomaanse rijk behoorden. ’s Avonds eet je kačamak, een pap van aardappelen en maiszetmeel, afgewerkt met kajmak, een Montenegrijnse kaas. En mocht je tussendoor nog honger hebben: op elke straathoek worden palaçinke (pannenkoeken) verkocht. Lekker en verzadigend na een lange bergwandeling, maar voor culinaire verfijning moet je hier niet in de bergen zijn.

White Lotus vibes

Voor die verfijning moeten we naar de kust. In Perast, aan de baai van Kotor, vinden we wat we zoeken. Onze auto laten we verplicht achter op een van de twee parkings buiten het stadje. Elektrische golfkarretjes vervoeren gasten en hun bagage naar de boetiekhotels van de autoluwe stad, gevestigd in een van de vele barokke stadspaleizen. Het is een unieke kans om die paleizen vanbinnen te zien, want bijna allemaal zijn ze in privéhanden. Een evolutie waar we aan de Montenegrijnse kust nog mee worden geconfronteerd. Erfgoed wordt massaal geprivatiseerd. Eiland Sveti Stefan 
is het bekendste voorbeeld. Ooit kon iedereen rondkuieren in de pittoreske straatjes, nu is het hele eiland een luxe­resort. Goed voor de Beckhams, jammer voor de locals.

© Katrien Elen

Perast is een kuststadje met White Lotus vibes waar flaneren door de hoofdstraat tot kunst werd verheven en waar de wining-and-dining vlak aan het water gebeurt. Wil je een van de front row tafeltjes bemachtigen, dan is reserveren de boodschap. Het zicht is er dan ook adembenemend: aan de ene kant het historische Perast, aan de andere kant de levendige baai met de vele bootjes die over en weer varen. Het landschap rondom de baai doet denken aan de Noorse fjorden.

De keuken in de bergen draait om beloning: doorgaans zijn het stevige maaltijden die je hier eet.

Op dag twee verkennen we de baai met kajaks. We meren aan op de iconische eilanden Sveti Đorđe, tot voor kort de woonplaats van enkele Benedictijnse monniken, en Gospa od Škrpjela – een kunstmatig eiland met daarop de 17de-eeuwse Onze-Lieve-Vrouw-van-de-Rotsen-kerk – en laveren verder tussen de bootjes naar een zandstrand aan de overkant.

Het autovrije Perast met zijn vele stadspaleizen ligt aan de levendige baai van Kotor. © Katrien Elen

Halong Bay in de Balkan

Al is Montenegro compact, acht dagen om een land te verkennen betekent keuzes maken. We hadden nog een extra tweedaagse kunnen inlassen aan de kust, maar besluiten om het laatste blokje vakantie aan het Meer van Skadar door te brengen. Dat zoetwatermeer, gelegen op de grens tussen Albanië en Montenegro, is met een gemiddelde oppervlakte van 450km² – de oppervlakte schommelt naargelang van het seizoen – het grootste meer van de Balkan. Ook dit stukje Montenegro is erkend als nationaal park. Tijdens een avondlijk boottochtje zijn we onder de indruk van de vele water­lelies en spotten we bijzondere watervogels. Het lijkt wel Halong Bay in Vietnam.

Dat je niet altijd naar de andere kant van de wereld hoeft om exotische dingen te zien, heeft Montenegro ons al van bij het begin van de reis getoond met het regenwoud van Biogradska Gora. Met het meer van Skadar krijgen we een zoveelste bevestiging. En dat hebben de toeristen ook ontdekt. Virpazar – het vertrekpunt van onze tocht – lijkt één grote bazaar waar aanbieders van boottochten elkaar bevechten. Om zo’n boottochtje kan je niet heen, maar om te slapen raden we aan om voor een gastenkamer aan een slaperiger stukje van het meer te kiezen. De panoramische uitzichten over het meer krijg je er gratis bij. Zo beleefden wij een luie namiddag op het Murici-strand, waar we de boot namen naar het orthodoxe Beska-klooster op het gelijknamige eiland. Proef zeker ook eens een karper, dé vis van het meer, bijvoorbeeld bij Restoran Kod Aca in Karuç.

In de bergen serveren ze bij het ontbijt vaak priganice, een soort gefrituurde oliebollen. © Katrien Elen

Of Montenegro nu echt zo’n allemansvriend is? Een paar maanden na terugkeer blijven we overtuigd van wel. Het bewijs? We prezen de bestemming ondertussen zowel aan bij vrienden met jonge kinderen en pas gepensioneerden, als bij meer avontuurlijke reizigers. Maar het echte bewijs vond ik al meteen bij het uitpakken. Letterlijk alles in onze koffer was gedragen: van de sportieve outfits voor de bergen, tot die mooie jurk waarvoor er maar zelden een gelegenheid is. Aan zo’n was herken je de allemansvriend.

Logeren

In Kolašin logeerden wij in Bianca Resort: een viersterrenbergresort met spa dat niet alleen met z’n ligging tussen de naaldbomen, maar ook qua design – met veel warm hout – doet denken aan de stijlvolle berghotels van Zwitserland of Canada. Mag het wat avontuurlijker, opteer dan voor een nacht in een eenvoudige accommodatie in een katun of bergdorp. Je boet in aan comfort, maar als ervaring kan het tellen: je leeft mee op het ritme van een traditionele gemeenschap, wandelt vanuit je bed de bergen in en drinkt er raki onder de blote sterrenhemel.

Mooi logeren deden wij in Hotel Conte in Perast. Verdeeld over vijf historische palazzo’s combineert Conte authenticiteit met modern comfort. Vanuit het zwembad heb je een schitterend uitzicht over de baai. Ontbijten doe je dan weer aan het water. Ook ’s avonds eet je hier uitstekend. Probeer zeker de gegrilde octopus met een saus van honing en walnoten.

Heen en terug

Reis indien mogelijk buiten het hoogseizoen. Hou er rekening mee dat de sneeuw in de bergen lang kan blijven liggen. Juni is ideaal, net als september. Wil je enkel naar de kust, dan zijn ook mei en oktober aan te raden.

Wij vlogen met Ryanair rechtstreeks naar Podgorica vanop Charleroi Airport.
De rijafstanden in Montenegro zijn beperkt, de wegen zijn over het algemeen in goede staat en zijn met de vele vergezichten (doe zeker de Kotor-Slang, een weg met 16 haarspeldbochten met uitzicht over de Baai van Kotor) deel van de beleving. Onderweg is het Njegoš Mausoleum in Lovćen Nationaal Park de omweg waard.

Montenegro behoort niet tot de EU, al betaal je er wel met euro’s. Koop een lokale telefoonkaart om roamingkosten te vermijden. Die euro’s heb je trouwens best cash op zak. Met de kaart betalen lukt niet overal.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content