In de Franse Catalaanse Pyreneeën ligt een kuuroord met wonderlijk water dat mensen geneest en verwent.

Griet Schrauwen

Het begon met een markies, zo’n driehonderd jaar geleden. Hij was op jacht en plots nam zijn trouwe hond, een schurftig mormel, de benen. Toen die na een paar dagen weer opdook, was zijn vacht genezen omdat hij in de plassen had geplonsd. “Wat goed is voor een hond, zal ook wel goed zijn voor mij”, dacht de markies en hij maakte van dat water zijn persoonlijke zwemvijver. Een prachtige plek, in het hart van de Roussillon. In 1946 kocht Adrien Barthélémy de grond en het Grand Hôtel Thermal met de lange, bochtige oprijlaan, afgezet met oude cipressen. Daarmee werd Molitg-les-Bains het allereerste van de 21 kuuroorden die de huidige Chaîne Thermale du Soleil telt in heel Frankrijk. Een keten die nu met vaste hand bestuurd wordt door mademoiselle Laurie Barthélémy, de dochter van de stichter. Haar vader kocht het oord nadat hij een verhaal hoorde uit de mond van een bakker die jaren niet onder de mensen kwam vanwege zijn eczeemletsels, zijn huid leek wel bepoederd met meel. Zijn zaak ging eraan ten onder, want niemand wou van zo’n afzichtelijk man nog brood kopen. Ook die bakker genas hier, want Molitg was inmiddels een kuuroord geworden dankzij dat wonderlijk water. De geneeskrachtige werking ervan is sinds mensenheugenis erkend door de Franse ziektefondsen: Franse patiënten die hier op doktersvoorschrift komen met huid- en luchtwegenaandoeningen krijgen de zorgen terugbetaald.

Mademoiselle Barthélémy moet gedacht hebben zoals de markies: wat goed is voor de zieken, is zeker goed voor de gezonden. En zo belanden wij er voor een weekje rust en indewattenleggerij. De eerste aanblik is oogstrelend: een waardig 19de-eeuws Grand Hôtel met een zwembad ervoor, een tuin met palmbomen en fleurige bloemen. De entree is vergane maar charmante glorie, met meubels uit de jaren ’50 en ’60, maar het stinkt er naar rottigheid, alsof de riolering lekt.

“Dat is het plankton en de solfer”, zegt de receptioniste vriendelijk. “U zult er gauw aan wennen.” En zo is het: sterker zelfs, na een dag of twee ruikt het er aangenaam en roept het associaties op met sereniteit en vreemd genoeg ook frisheid.

Raymonde is een vleesgeworden reclame voor het kuuroord. Ze heeft een gezonde, glanzende huid, ze is vitaal en immer goedgezind. Maar zelf heeft ze hier nog geen enkele verzorging gehad. “Geen tijd”, lacht ze. Ze heeft het inderdaad behoorlijk druk. Als wij ’s ochtends om tien uur op het toneel verschijnen na een uitgebreid ontbijt op ons zonnig terras, is zij al drie uur in de weer.

Meer dan tanden poetsen en haar kammen hoeft niet, want we gaan toch minstens twee uur lekker poedelen. Als we beneden komen, heeft Raymonde het bad al ‘voorverwarmd’, dat wil zeggen: één keer gevuld met warm water, zodat het de volgende keer minder snel afkoelt. Ze vult het bad opnieuw, legt uit hoe je de sterke onderwaterdouche hanteert om jezelf een bloedcirculatiebevorderende massage toe te dienen. Dan gaat ze weg en blijf ik alleen in dat halfduistere kamertje.

De badkamers dateren uit 1947 en zijn ingericht naar de ideeën van vader Barthélémy: alles moest rond, rustig en gedempt zijn. Er is geen kunstverlichting, door het smalle raam valt getemperd daglicht naar binnen. Op de vensterbank, het verlengde van de badrand, staat een vaasje met lelies en door het smalle raam zie je de bomen van het park. Alles is er rond of afgerond: het in de vloer verzonken bad, de wastafel, het toilet, het zitbankje, het plafond… En alles is van marmer. In mijn badkamer ( curistes, zoals we hier heten, krijgen elke dag dezelfde badkamer met telkens een verse dikke katoenen badjas en somptueuze handdoeken) is dat marmer zwartgeaderd, in dat van mijn gezelschap roodbruin, en er zijn er ook okerkleurige. Pure maar smaakvolle, sobere luxe.

Raymonde beslist wanneer het welletjes is geweest, want op een of andere manier doet zij vanuit de gang het bad leeglopen. Daarna brengt ze me naar het stoombad. Ze vertelt hoe ik dat afwissel met de regenkamer ernaast. Daar geldt de regel: in ruimtes die je met anderen deelt, draag je een badpak. In de regenkamer verstuiven sproeikoppen lauwwarme druppeltjes thermaal water. Het is alsof je onder een zomers buitje staat, en het plankton in het water zuivert en verzacht de huid. Meteen.

Zoals elke dag begint met bad, stoombad en regenkamer, eindigt hij met een ander ritueel. Eerst een gelaatsdouche in je ‘eigen’ badkamer: minuscule straaltjes ijskoud thermaal water die de bloedsomloop stimuleren, de poriën vernauwen en je huid voorbereiden op wat volgt, nl. een planktonmaskertje. Raymonde doopt gaasjes in een vloeistof en drapeert ze over m’n gezicht en handen. Tien minuten rust, en gegarandeerd val ik in slaap, zo slopend is al wat me te beurt valt.

De ene dag word ik door Raymonde van meters ver afgespoten met een soort waterkanon. De andere keer krijg ik l’aérobain: een straf bubbelbad waarin ik opgetild word en gewichtloos ben als een ruimtevaarder. Of la trombe: een gevulde roodmarmeren kuip, tussen een reuzenbad en een privé-zwembad in. Ik sta onder water tot op schouderhoogte en moet me vastklemmen aan de koperen stangen om me staande te houden onder het geweld van de onderwaterhoos die m’n rug- en beenspieren murw kneedt. Of een douche pénétrante: de curiste ligt op de buik op een behandeltafel waarop eerst een schoon, droog laken wordt gelegd, daarover bewegen vervolgens tuinsproeiers, langzaam, van de nek tot de voetzolen. Een andere dag komt Fabienne eraan te pas, een kinesiste die de hele dag in badpak rondloopt, met een plastic schort ervoor. Tijdens de tuinsproeierssessie steekt ze een handje toe: ze masseert mee met het water en dan weer ertegenin.

Na al die verwennerij zijn we zo lui dat we meestal een middagdut prefereren boven een uitstap in de regio. We zouden naar Villefranche de Conflent gaan, en naar het klooster van Saint-Michel-de Cuxa, naar Mont-Louis, St-Martin du Canigou, Castelnou Helaas: we liggen in of naast het zwembad, of zelfs in bed. Pas om een uur of vijf, zes komen we (traagjes) in actie: een mens moet ook eten. Maar we hadden bijna net zo goed in Molitg kunnen blijven: het beste restaurant dat we aantroffen in de streek was dat van het kuuroord: lekker en gezond, én betaalbaar.

Praktisch

We reisden met de auto. De TGV rijdt dagelijks vanuit Brussel-Zuid naar Perpignan (ca. 40 km van Molitg-les-Bains) in iets meer dan 7 uur voor 121,30 euro per persoon, enkele reis.

Info: http://www.nmbs.be

Ter plekke huurden we een studio die hoort bij het Grand Hôtel Thermal. 7 dagen / 7 nachten kosten:

– in het laagseizoen (van 31.3 tot 30.6 en van 1.9 tot 14.12): 350 euro per persoon

– in het hoogseizoen (van 1.7 tot 31.8): 364 euro per persoon

– inbegrepen: logement en 4 dagelijkse behandelingen gedurende 6 dagen (niet op zondag). Maaltijden zijn niet voorzien, wel een goed uitgerust keukentje. Restaurants: in het hotel en de omliggende dorpen.

– zonder behandelingen: 135 of 148 euro, toeslag single: 84 of 133 euro (telkens naargelang van het seizoen).

Grand Hôtel Thermal ***, 7 dagen / 7 nachten kosten:

– laagseizoen (van 31.3 – 30.6 en van 1.9 tot 14.12): 881 euro per persoon.

– hoogseizoen (van 1.7 tot 31.8): 928 euro per persoon.

– inbegrepen: volpension en 5 dagelijkse behandelingen per dag gedurende 6 dagen (niet op zondag).

– zonder de behandelingen: 625 of 672 euro (dus alleen volpension) naargelang van het seizoen. Toeslag single: 143 euro.

Info

– La Chaîne Thermale du Soleil heeft 21 kuuroorden in Frankrijk, van in Rijsel tot Zuid-Frankrijk.

Reservering: Maison du thermalisme, Office thermal et touristique, Galerie Louisapoort 226, 1050 Brussel,

02 503 29 16.

– Frankrijk algemeen: Maison de la France, Guldenvlieslaan 21, 1050 Brussel, 02 505 38 10, fax 02 514 33 75, www.france-tourisme.be, info@france-tourisme.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content