Niets wordt iets
Een paar jaar geleden ontmoette ik Joseph ‘Pépé’ Patricio, kok, performancekunstenaar, rituelenmaker en danser. Hij gaf een sessie rond ‘goed eten’, in elke betekenis van het woord. Een paar potten, pannen en een elektrisch vuurtje op het podium. De deelnemers diepten voedselrestjes op die ze gered hadden uit hun vuilbak. Een overschotje gekookte rijst. Schillen. Rimpelige groenten.
Vurig raspte, stampte, kookte en zong hij. Geuren en geneurie vulden de ruimte. Hij verzon zijn rijstschotel ter plekke en kruidde hem met filosofie. We aten in tevreden verbondenheid, het soort tafelen dat riten kenmerkt, en ook je ziel verzadigt. Pépés ritmische koken leerde me dat niet alleen de liefde, maar ook de wijsheid door de maag gaat. Hoe we omgaan met restjes, zegt iets over hoe we tegenover ons verleden staan. Gooien we het weg, of gaan we ermee aan de slag? Door ons te concentreren op wat we hebben, en gedwongen te zijn daarmee iets te doen, kunnen we ons niet bezighouden met wat er niet is. Het is wat het is. Er is wat er is en we moeten het hiermee doen. We zijn niet bezig met waar we naar verlangen, wat ons ontbreekt, maar wel met wat ons gegeven is. En dat met de juiste kruiding, alles beter kan smaken. Het heeft iets dankbaars, hoopvols en uitdagends.
Dat is exact hoe ik in het leven wil staan. Als improvisatie- actrice sta ik zonder voorbereiding op het podium. Niets in de mouwen, niets in de zakken. Ik doe het met wat het publiek me toevallig geeft. Zo eindig je met personages, dialogen en plotwendingen die je zelf nooit kon bedenken. Je vertelt verhalen die ter plekke ontstaan. Alsof ze er altijd al waren, maar verstopt lagen onder verwachtingspatronen, zelfcensuur en schroom. Hoe wonderlijk, dat uit enkele schamele woorden, zo’n rijkdom aan vertelsels kan ontstaan. Schaarste wordt zo iets goeds. Ik ben niet goed met overvloed of te veel voorbereidingstijd. Ik analyseer alles kapot en raak verstrikt in mogelijke scenario’s, waardoor ik op veilig speel. Zet me zonder restricties in een supermarkt, en ik sla tilt. Als ik onbeperkt kan kiezen, lijkt niets naar voren te springen en val ik terug op routine. Dat is niet lekker. Mijn schrikbeeld is dat van een huishouden met een vast schema. Op maandag kip met appelmoes. Dinsdag blinde vink. Elke woensdag spaghetti, vrijdag visdag, op zaterdag frietjes en zondag rijst met kip curry. Ik wil meer. Ik wil verwondering proeven. In mezelf, én op mijn bord.
Meer dan overvloed, inspireert beperking me. Grenzen geven vrijheid. Geef me een restje en ik ga ermee aan de slag. Wat laat ik me graag uitdagen door afdankertjes. Ik moet en zal ze verwerken. Plots baad ik in geuren die anders nooit mijn huis zouden binnendringen. Het is gek, maar door restricties voel ik me juist creatiever. Van niets iets maken. Dat wat er is, goed genoeg is. Niet weghollen, struikelen, weggooien. Het hoeft niet perfect te zijn. Het geeft zo’n rust, dat er voor alles een bestemming is, en dat het kleinste tot iets groots kan leiden. Het vaste vertrouwen dat iets – dat het – nooit verloren is.
katrijn.van.bouwel@knack.be
KATRIJN VAN BOUWEL
Ik wil meer. Ik wil verwondering proeven. In mezelf, én op mijn bord
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier