Ik heb zes maanden door Europa gedoold, verspreid over drie jaar. Dat vond ik stimulerender en interessanter voor een expositie dan een gewone overzichtstentoonstelling. Dat is meer iets voor als ik dood ben.

Zwart-wit is mijn eerste taal. Omdat kranten toentertijd geen kleurenfoto’s publiceerden, heb ik dertig jaar in de donkere kamer gestaan. Als ik een boek maak, ga ik terug naar die eerste taal.

Europa heeft alles. Ik ben een 68’er die zich altijd ongemakkelijk heeft gevoeld bij dat gedweep met India en met zen. Niet omwille van waarden als onthechting, maar omdat we het allemaal ook zelf in huis hebben. De manier waarop we aan tafel zitten met een kopje koffie is toch een ritueel. Geert Mak heeft een fantastisch boek geschreven over Europa, maar hij blijft een protestant die van de ene brandhaard naar de andere is gelopen. Een Hollander die alleen maar lijden ziet en niet de schoonheid die daartussen ligt.

De westerse cultuur is de meest veerkrachtige. We zijn het eerste continent dat met ecologie bezig is, en zijn zelfs bereid een deel van onze rijkdom af te staan voor een betere wereld. We hebben een vakbondssysteem, een systeem dat het individu beschermt, een ziekteverzekering. En Mia Doornaert maar schrijven dat Europa zijn competitiviteit verliest aan China, waar niets van dat alles bestaat, mensen gebruikt worden en de vervuiling op grote schaal toeslaat. Europa is weer de grote motor van de verandering, maar niemand wil dat zien.

Er is ongelooflijk veel ruimte in Europa. Omdat het van binnenuit volledig aan het leeglopen is, ten voordele van de stad. Ook in Frankrijk, waar op het platteland alleen nog oude mensen wonen, buitenlanders die La Douce France spelen, en marginalen voor wie de stad te duur is.

In Groot-Brittannië floreert de klassenmaatschappij. Onder aan de ladder staan bodybuilderstypes en vrouwen met tatoeages op hun tetten, hotpants en vetkwabben, die T-shirts dragen met het woord Revenge erop. Wanhopigen die met een zekere trots en uit protest hun bierblikken in de natuur gooien. Een onderklasse die volwassen wordt en door een zware puberale fase gaat.

De fotografie is een zeer klein medium. Dat is haar charme en haar sterkte. Ik ben geen kunstenaar, het woord alleen al doet me denken aan mensen die vreselijke dingen op rotondes zetten en een soort hoogmoed uitstralen die me volkomen vreemd is. Noem me een vakman en een verteller. Met mijn mondje, maar vooral met mijn camera.

Een goede foto is een gelaagde foto. De eerste laag is charmerend, een schoon prentje waar het liefst nog een interpretatie achter steekt. En andere lagen. Omdat één laag me te gemakkelijk is.

Het is een leugen dat we in een beeldcultuur leven. Niemand leest nog foto’s en haast niemand neemt nog de moeite om goed te kijken, immuun geworden door het bombardement van beelden op de televisie. Om mezelf gezond en alert te houden, kijk ik heel weinig televisie.

Nieuwsgierigheid is mijn voornaamste kwaliteit. En die staat los van alle dweepzucht naar mode of effect. Mijn onderwerp is mijn enige drijfveer en ik wil tonen wat ik gezien heb.

Michiel Hendryckx exposeert van 25 september tot en met 10 januari 2010 in het Antwerpse FotoMuseum : ‘Dolen. Onderweg in Europa’.

Tekst Pierre Darge / Foto Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content