“Ik wilde weten hoe het voor vrouwen is om in een diktatuur te leven.

We horen alsmaar over het lijden van mannen, nooit over de vrouwen. “

Een gesprek met Julia Alvarez over “In de tijd van de Vlinders”.

Een aangrijpend en meeslepend verhaal uit de Dominikaanse republiek.

GRIET SCHRAUWEN

FOTO : JAN CAUDRON

De achterflap vertelt het (waar gebeurde) verhaal : “Drie jonge vrouwen worden in een hinderlaag gelokt en vermoord. Ze waren op de terugweg van een bezoek aan hun echtgenoten in de gevangenis… Na hun dood heeft het verhaal van de tragische gezusters Mirabal mytische vormen aangenomen en sindsdien worden ze geëerd als martelaren van de revolutie. In de Dominikaanse Republiek kent iedereen hen als las Mariposas, de Vlinders, hun schuilnaam in de verzetsbeweging. “

Je verwacht dus een heldenepos vol idolatrie, maar dat is het niet. “In de tijd van de Vlinders” is een groot en meeslepend boek dat je in één ruk uitleest. Julia Alvarez blijkt een geniale verteller die met overtuigende verbeeldingskracht de Mirabal-meisjes weer tot leven wekt. Zelfs al weet je vanaf de eerste bladzijde hoe het eindigt (alle drie de Vlinders dood), het blijft boeiend en spannend. En hoe dichter het einde nadert, des te feller wil de lezer het noodlot afwenden.

“I know, I know, ” zegt Julia Alvarez. “Dat had ik ook tijdens het schrijven van het boek. Ik wilde steeds verder van dat einde weg. Ik wist dat de meisjes moesten sterven, maar zij wisten het niet. Ik had zelfs het gevoel dat ik ze moest doden. “

Julia Alvarez is een klein tenger vrouwtje met grote ogen en een warme reeëblik. Een mooi mens dat passie en wijsheid uitstraalt. Om haar hals draagt ze een hangertje in de vorm van een vlinder, bezet met groene edelsteentjes. Dat kan toch geen toeval zijn ? “Nee, ” lacht Alvarez. “Zo heb ik er een hoop. Deze kreeg ik met Kerstmis cadeau van Bill, mijn compañero. De laatste maanden kreeg ik veel vlinders toegestuurd, in alle mogelijke maten, kleuren en materialen. “

Klopt het dat u zelf ook drie zussen hebt, net als Dedé, de enige overlevende van de Mirabals ?

Julia Alvarez : Inderdaad. De legende van las Mariposas of de Vlinders gaat over die drie. Ik kende dus enkel hen. Tijdens de research voor mijn boek, kwam ik erachter dat er nóg een was : Dedé Mirabal, de vierde zus. Toen ik hààr ontdekte, wist ik zeker dat ik dat boek moest schrijven. Ik ken immers de situatie van een gezin met vier dochters, ik was vertrouwd met de dynamiek van een latino gezin zonder één enkele zoon.

Verloor u familieleden door het regime ?

Alvarez : Ik verloor ooms, maar wij waren niet zo close. En een van mijn ooms heeft het regime ternauwernood overleefd. Vlak voor Trujillo het land ontvluchtte met zijn jacht vol geld, richtte hij op het strand een bloedbad aan. Hij liet alle politieke gevangenen uit hun cel halen om ze persoonlijk dood te schieten. Niemand weet waarom ze mijn oom in zijn cel lieten zitten : misschien waren ze hem gewoon vergeten ?

In de Amerikaanse editie van het boek staan de namen van de slachtoffers van het regime op de binnenflap. Mensen komen het mij tonen op lezingen, één of meer namen omcirkeld : “Deze was mijn broer. Dit was mijn vader. “

Voelt u zich niet een beetje als Dedé, die het verhaal telkens weer opnieuw moet vertellen ?

Alvarez : Er is een natuurlijke liaison tussen haar en mij. Er zijn gelijkenissen zoals onze plaats in het gezin : wij zijn allebei de tweede dochter, en allebei vertellen we het verhaal van de Vlinders. En we hebben allebei het angstaanjagende regime van Trujillo overleefd, zij het op een totaal andere manier. Uiteraard leed ik niet zoveel als Dedé. De dood van de Vlinders is een verlies voor de hele natie, maar ze waren niet mijn zussen, ik heb hen niet moeten begraven. Ik heb ze zelfs nooit gekend. Dedés wonden zijn veel dieper dan de mijne.

De Mirabals maken wel deel uit van mijn kultuur, van mijn geschiedenis en ook van mijn eigen leven. Ik werd zelf in de Dominikaanse Republiek geboren en woonde er tot ik tien was. Papi, mijn vader, was lid van de ondergrondse verzetsbeweging die gesticht werd door Minerva Mirabal. Hij had deelgenomen aan een komplot dat door de geheime politie werd ontdekt, hij vluchtte met vrouw en kinderen naar de Verenigde Staten. Mijn ouders en mijn zussen wonen daar nog steeds, maar wij zijn De Vlinders wel wat verschuldigd. Wij werden gered, zij bleven achter en haalden het niet : vier maanden na ons vertrek werden las Mariposas vermoord. Ons verhaal begon waar hun verhaal eindigde.

De legende over las Mariposas wekt de indruk dat er drie heldinnen waren. Met als onuitgesproken, onderliggende gedachte : wie overblijft, was te laf om mee de doen.

Alvarez : Dedé was niet bij de verzetsbeweging. Ze was voorzichtiger en dat was ze altijd geweest : toen haar zussen op kostschool gingen, bleef zij liever thuis. Ze had een konservatief temperament. Maar toen haar zussen vermoord waren, werd Dedé militant. Dedé is wat trager dan de anderen, haar bewustwordingsproces verliep langzamer, met als voornaamste verschil dat Dedé nog lééft en nog steeds een heldin is. Dat is hààr martelaarschap : zij moet nu al 35 jaar alleen verder. Haar zussen hadden elkaar, zij moest en moet alles alleen doen. Dedé is nu zeventig. Dios santo, wat ziet zij er goed uit.

(Julia Alvarez haalt een stapel foto’s uit haar handtas. Ze toont ze alsof het kiekjes zijn van haar tantes. De vrouw die samen met haar op een van de foto’s staat, is Dedé. Ze is even mooi als Julia Alvarez, ook al is ze 70. Ze heeft ook oude foto’s van las Mariposas. Sterke vrouwen, mooi en glamoureus als filmsterren.)

Dedé is een lokale beroemdheid. Ze woont nog steeds in het huis waar las Mariposas opgroeiden en heeft een soort museumpje ingericht. “Het is mijn taak om te tonen wie ze waren, ” zegt ze. Dedé is van oordeel dat de geschiedenis zich zal herhalen als je de geschiedenis niet kent.

Net als u ? Beschouwt u het ook als uw taak om een soort monument voor las Mariposas te bouwen in de vorm van een boek ?

Alvarez : Op een bepaalde manier wel. Ik wil zeker niet de heldin uithangen : ik ben schrijver en ik wéét wanneer er ergens een goed verhaal in zit. En dat is hier zeker het geval. Maar het gegeven kreeg iets extra’s door mijn achtergrond.

De Mirabal-meisjes zijn dood sinds 1960, de mensen die hen nog gekend hebben, sterven ook uit. Het is de generatie van mijn ouders en ik wilde die generatie beter leren kennen. Ik zat met een heleboel vragen : wat bezielt mensen die geboren worden in een diktatuur en erin opgroeien ? Hoe kan iemand in opstand komen ? Waar halen ze die moed vandaan om hun verzet met hun eigen leven te bekopen ?

Ik wilde vooral weten hoe het voor vrouwen is om in een diktatuur te leven. We horen alsmaar over het lijden van mannen, nooit over de vrouwen. Nochtans verliezen zij hun zoons en hun man, en er was die seksuele dreiging : Trujillo was als een feodaal heerser die elke vrouw op zijn domein kon opeisen, met of tegen haar zin, getrouwd of niet. Wat als hij zijn oog op jou of op je dochter liet vallen ?

Toen mijn moeder hoorde dat ik een boek schreef over de Vlinders, werd zij erg bang en ook kwaad. “Wat denk jij wel ? Jij hebt het makkelijk : jij woont hier, maar wat moet er van de anderen van ons worden, de mensen die nog in de Dominikaanse Republiek wonen ? “

Mijn moed lag hierin : ik moest mijn moeder trotseren. Ze was zelf het slachtoffer van die diktatuur : in een politiestaat wordt mensen het zwijgen opgelegd, autoritaire regimes vrezen verhalen die een volk mondig kunnen maken.

Toen het boek gedrukt was, heb ik haar een eksemplaar toegestuurd. Ze belde mij op, in tranen : “Het was alsof ik weer thuis was. Het kan me niet meer schelen wat er met ons gebeurt, ik ben zo trots op je. “

Dat is mijn verdienste, denk ik : haar censuur en haar angst ebben een beetje weg.

In alle Latijns-Amerikaanse landen is de verjaardag van de dood van de Vlinders, 25 november, uitgeroepen tot de Internationale Dag van Geweld tegen Vrouwen. De Dominikaanse Republiek heeft zelfs muntstukken van 25 cent met hun beeltenissen erop. Ze worden vergoddelijkt en dat is het ergste wat hen kon overkomen : die vergoddelijking maakt hen irreëel. Door de Mirabal-myte hebben we de Vlinders verloren : hun moed is voor gewone mensen zoals wij onmogelijk. Een legende heeft niks menselijks meer. Een “heldin” is ver boven mijzelf verheven : ze is een uitzonderlijk dappere vrouw. Niks daarvan. De Vlinders waren vrouwen zoals jij en ik. Ze hadden gewone verlangens. Ze wilden hun kinderen opvoeden, een goede echtgenote zijn, gelukkig leven met hun man. Waar haalden zij dan de moed vandaan ? Dàt heb ik willen vertellen : hoe het zover is gekomen. Ze waren vrouwen in een patriarchale maatschappij waar ook veruit de meeste mannen te bang waren om iets te ondernemen, maar zij deden het. Waarom ?

Heeft u daar een antwoord op gevonden ?

Alvarez : Elk van hen deed het om andere redenen. Minerva was idealistisch, rebels en koppig. Patria was zeer godsdienstig, een toewijde moeder en echtgenote en ze had een zeer sterk gevoel van rechtvaardigheid. Maria Teresa keek erg op naar haar oudere zus Minerva, haar grote voorbeeld.

In uw nawoord schrijft u dat in uw boek fiktie en werkelijkheid door elkaar lopen.

Alvarez : Geschiedenis is altijd fiktie : iedereen maakt er een andere verhaal van, en vergeet wat hij wil vergeten. Minerva zou Trujillo ooit een klap gegeven hebben op de dansvloer. Sommigen beweren dat ze het gezien hebben, anderen zeggen dat het puur verzinsel is…

Ik heb heel veel over de Vlinders gelezen en veel over hen gehoord. Ik heb hun levensjaren onderzocht en gesproken met mensen die hen gekend hebben. Ik luisterde naar àlle verhalen en legendes en om mijn verhaal te vertellen, beperkte ik mij tot de grootste gemene deler.

Noem het maar historische fiktie, net zoals Schindler’s List ook historische fiktie is : de feiten kloppen, maar ze zijn anders geschikt. Ook in mijn verhaal is de plot historisch, maar de personages zijn voor mij belangrijker dan de feiten, daardoor werd het fiktie : ik moest me in las Mariposas inleven om te ontdekken hoe ze evolueerden. Wat gebeurt in het verhaal, is écht gebeurd. Ik breng die gebeurtenissen enkel wat dichter bij elkaar, zowel in de ruimte als in de tijd.

Klopt ook het feit dat vader Mirabal behalve zijn echtgenote nog een geheime vrouw had, die hem ook vier dochters schonk ?

Alvarez : Natuurlijk. Is dat niet ongelooflijk ? Het bewijst maar weer eens dat de werkelijkheid gekker is dan verzinsel : een latino man die thuis vier dochters heeft én bij zijn minnares ook. En dat één van die dochters uit het tweede gezin briefjes in en uit de gevangenis smokkelt voor de drie zussen.

Waarom is het hoofdstuk waarin de Vlinders vermoord worden zo kort ? Wat sensationeel kan zijn, buit u absoluut niet uit : u houdt het heel sober, maakt er niet veel woorden aan vuil.

Alvarez : Dat is een beslissing van de schrijver. Het einde van het leven van las Mariposas duurde één namiddag. Ze werden respektievelijk 36, 34 en 25 jaar. Dàt was hun leven en daar wilde ik de nadruk op leggen, niet op hun laatste drie uren. Niemand weet trouwens precies wat er toen gebeurd is, daarover doen veel verschillende verhalen de ronde.

Ieder van de vier zussen vertelt haar geschiedenis in haar eigen woorden. Elk van hen, dus ook hun verhalen, hebben hun eigen persoonlijkheid, hun eigen toon.

Alvarez : Ik vreesde dat Patria voor mij het moeilijkst zou zijn. Ik ben niet zo erg katoliek, Patria was bijna non geworden, en ze bleef haar hele leven vroom en devoot. Maar Patria was heel gemakkelijk, het was verbazend hoe goed ik haar voelde. Minerva was veel moeilijker : zo trots en principieel.

Onbewust weet je veel meer dan je bewust weet. Dedé gaf me één van de mooiste komplimenten. Ze leest geen Engels. Minou, de dochter van Minerva, heeft het boek stukje bij beetje vertaald en het haar voorgelezen. Dedé zei : “Hoe kon zij dat weten ? Ik ben de enige die het weet en ik heb het haar niet verteld. Julia captured the spirit of the girls. “

Dat klinkt als “Het huis van de geesten”, het boek van Isabel Allende.

Alvarez : Ja ? Door hun verhaal te schrijven, werd ik de vertolker van de meisjes. Nu mijn verhaal verteld is, blijft ik inderdaad met een leegte achter. Ik heb tenslotte lang met de zussen Mirabal geleefd. Terwijl ik zat te schrijven, had ik in mijn huis een altaartje met foto’s van las Mariposas. Ik bracht ze elke dag verse bloemen en ik sprak met hen. Ik moest ze goed behandelen opdat ze op bezoek zouden komen.

Meent u dat nu ?

Alvarez : Ik voelde dat zo aan, ja. De personages namen de boel over en werden echt. Tijdens het schrijven, hoorde ik soms een stemmetje in mijn hoofd : “Zo was het niet, zo gaat dat niet. ” Dan wist ik dat mijn eigen persoon het verhaal had overgenomen, en dat mocht niet : ik moest de zusters aan het woord laten.

Beschouwt u zich dan als hun medium ? Zoals de figuur van Fela in het boek, die in kontakt staat met de geest van de dode Vlinders ?

Alvarez : Ik bén Fela, zoals ik ook alle andere personages ben. Als ik Maria Teresa schrijf, bén ik Maria Teresa, net zoals ik Minerva ben als ik hààr verhaal schrijf. Ik moet me met hun karakters identificeren om ze te kunnen begrijpen en doorgronden.

De drie zussen lieten samen zes kinderen na. Heeft u die ook ontmoet ?

Alvarez : Jaqueline was nog een baby toen haar moeder stierf, maar Nelson was al achttien. Minou werd drie jaar later wees : Manolo, haar vader, werd drie jaar na haar moeder vermoord. Toen ze uit de gevangenis kwamen, gingen de twee andere vaders een heel ander leven leiden, met een nieuwe vrouw en een nieuw gezin.

Die kinderen bleven dus bij Dedé en hun grootmoeder. Die vrouw heeft haar drie dochters twintig jaar lang overleefd, samen met Dedé heeft ze die kinderen opgevoed. Ik ken hen allemaal. Ik dacht dat ze verward en bitter zouden zijn over het verleden, maar dat waren ze niet : het waren gelukkige, blije mensen. Ze zijn het verleden niet vergeten, maar ze hebben het al wel vergeven.

Hoe is de politieke situatie nu in de Dominikaanse Republiek ?

Alvarez : Zeer onduidelijk. Waarnemers van de Verenigde Naties willen dat de laatste verkiezingen worden overgedaan omdat er weer mee geknoeid zou zijn. Er wordt voortdurend gestaakt in het land. Een diktatuur van 31 jaar kweekt een vacuüm, een hele generacion perdida. Wie iets te betekenen had, werd vermoord of verbannen. De regeerders van vandaag waren dertig jaar geleden aanhangers van het regime. Niemand weet wie er de touwtjes werkelijk in handen heeft. Balaguer is sinds eeuwen president : in 1960, toen de Vlinders werden gedood, was hij het ook. Hij was toen al een stroman-president en is dat waarschijnlijk nog steeds. Hij is 87 en stekeblind en toch besteedt hij miljarden aan protserige gebouwen die hij niet eens kan zien. Volgens mij weet hij niet eens wat er zich in zijn omgeving afspeelt.

Wij weten heel weinig over Zuid-Amerika of het Caribisch gebied. Als dat deel van de wereld in het nieuws komt, is het meestal slecht : diktaturen, drugs, opstanden. De laatste jaren komt de Dominikaanse Republiek vooral ter sprake als toeristische trekpleister.

Alvarez : De Dominikaanse Republiek was jarenlang het kerkhof van de Caraïben, nu is het de speeltuin voor de rijken. De kust is een opeenhoping van vakantieklubs en badplaatsen. Soms denk ik : is dit waarvoor de Vlinders gestorven zijn ?

Het is een prachtig eiland. Mijn man en ik zijn er op zoek naar een stuk grond. Ons leven en ons werk spelen zich af in de Verenigde Staten, maar we willen mettertijd steeds langer verblijven in de Dominikaanse Republiek. Ik wil terug naar mijn roots. Bill is arts, voor ik hem ontmoette, werkte hij als vrijwilliger in een ziekenhuis in de Dominikaanse Republiek. Hij was al verliefd op het land toen hij verliefd werd op mij.

Ik vind het prima dat mensen dat wonderlijk mooie eiland ontdekken, maar niét dat daar een hele ekonomie op rust. Een land dat vooral leeft van toerisme, heeft een hoerenekonomie. Toerisme creëert inderdaad jobs, maar daardoor geef je de bevolking nog geen gevoel van eigenwaarde of macht.

Massatoerisme brengt zoveel slechte dingen met zich mee. Het creëert ook afgunst en hebberigheid. In dorpen waar toeristen komen, stijgt de kriminaliteit en de prostitutie. Ik vind dat allemaal zeer bedenkelijk, maar de Dominikanen vinden het schitterend. Dat is het ook. Op korte termijn. Op langere termijn ontregelt het de samenleving. De grondprijs is nu al onbetaalbaar voor de plaatselijke bevolking. Jonge mensen verlaten hun dorp om als goedkope werkkrachten in hotels te werken. Er zijn bijna geen vissers meer, en boeren verkopen hun land.

Gabriel Garcia Marquez, Mario Vargas Llosa, Isabel Allende, u zelf… Waarom zijn latino’s en latina’s zulke sterke vertellers ?

Alvarez : Omdat er nog veel analfabetisme is, hebben wij nog een heel sterke orale traditie. En onze kultuur heeft voor westerlingen ook iets magisch. De Dominikaanse Republiek is katoliek, maar er zijn ook invloeden van spiritisme en in ons geval ook van voodoo, overgewaaid uit Haïti.

Ik heb Papi ooit “Honderd jaar eenzaamheid” van Marquez gegeven, en vertelde hem dat het boek in Amerika een klassieker is geworden, en dat het magisch realisme wordt genoemd. “Niks magisch aan, ” vond hij. “Dat is gewoon de manier waarop wij denken. “

En zo is het ook. Ik kende een vrouw met een groot gezwel in haar hals. Toen ik haar vroeg of ze dat niet door een dokter moest laten nakijken, zei ze dat ze er geen last van had en dat het er al jaren zat. “Tijdens de laatste grote aardbeving, ” zei ze, “greep de angst mij naar de keel. Toen ik in de spiegel keek, was dat gezwel daar. ” Is dat spiritisme ? Ik weet het niet. Het is een manier om dingen uit te leggen en te begrijpen.

Aan het eind van uw boek dankt u een aantal mensen. De laatste in het rijtje is La Virgencita de Altagracia ?

Alvarez : Ik bedank de mensen die mij hielpen bij het schrijven van het boek. Dedé, Minou, de historicus die de feiten kontroleerde, de vrouw die de Dominikaanse kultuur in het boek nakeek, mijn man… En ook de Heilige Maagd Maria : zonder haar zou ik dit boek niet geschreven hebben. La Virgencita de Altagracia is de beschermheilige van de Dominikaanse republiek én de mijne : ik heet Julia Altagracia Alvarez.

Ik ben niet erg gelovig, maar wel zeer bijgelovig. Kijk. (Ze knielt naast me en toont me de drie medaillons aan een goudkleurig veiligheidsspeldje dat ze aan haar beha bevestigde.) La Virgencita gaat altijd en overal met mij mee, deze is de skapulier van Bill, dit is mijn Boze Oog dat onheil op afstand moet houden. Zoals iedere Dominikaanse baby kreeg ik er een bij mijn geboorte : dit Boze Oog was al op mijn luiers gespeld.

“In de tijd van de Vlinders”, oorspronkelijk “In the Time of the Butterflies”, van Julia Alvarez is uitgegeven door Luitingh – Sijthoff Amsterdam, 698 fr.

De kust van de Dominikaanse Republiek

is een opeenhoping van vakantieklubs

en badplaatsen. Soms denk ik :

is dit waarvoor de Vlinders gestorven zijn ?

Zonder de Heilige Maagd Maria

zou ik dit boek niet geschreven hebben.

Niet dat ik zo gelovig ben,

maar ik ben wel zeer bijgelovig.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content