De twintigste eeuw bracht de gekste stoelen voor, van de achterpootloze zit van Stam tot de ‘Ball chair’ van Aarnio. De stoel werd sculptuur en verzamelobject. Een tentoonstelling in het Gentse Designmuseum brengt 100 blitse zitjes samen.

Piet Swimberghe

Onze grootouders zaten op ambachtelijk vervaardigde stukken van gekloven iepenhout en biezen. Stoelen zagen er eeuwenlang ongeveer hetzelfde uit en verschilden amper van land tot land. Vadertje Thonet bracht daar in de negentiende eeuw verandering in: hij liet verwarmd beukenhout in speelse vormen plooien en begon al met het amputeren van de poten. Dat wekte nieuwsgierigheid op bij moderne ontwerpers. Vooral architecten vonden stoelen boeiende objecten – net miniatuurgebouwen – en experimenteerden erop los. In 1918 pakte Gerrit Rietveld uit met zijn beroemde rood-blauwe stoel en geen tien jaar later verraste architect Mart Stam de wereld met de achterpootloze buisstoel. Het hek was van de dam: iedereen begon hout en metaal te plooien tot zitmeubelen met een, twee, drie of vier poten.

Na Breuer kwam Eames, Aalto en Le Corbusier: een golf van vernieuwingen, niet altijd even comfortabel, maar wel blits. Een onwaarschijnlijk vruchtbare periode brak aan, waar we nu toch wat afgunstig op terugkijken, omdat er toen nog zoveel te ontdekken viel. Daarom hebben hedendaagse ontwerpers het moeilijker om origineel te zijn. Dit verklaart meteen de gekke vormen van de naoorlogse stoelen, zoals de schelpmodellen van Bertoia, Jacobsen, Nelson en Platner. Met de opkomst van de plastics leek niets meer onmogelijk, van de pastille Aarnio tot de Baydur van Panton.

Intussen zijn stoelen verzamelobjecten geworden. Daarom brengen fabrikanten als Vitra oude modellen weer uit. De tentoonstelling in Gent put trouwens voor het grootste deel uit de gigantische stoelenverzameling van het Vitra Design Museum, aangevuld met werk van Belgische ontwerpers uit de eigen museumcollectie. Gelukkig maar, want de verafgoding van de klassieke designiconen (vooral uit het buitenland) doet ons vergeten dat ook Belgen puike stoelen ontwierpen. Doordat die zelden op grote schaal zijn geproduceerd, blijven ze veeleer onbekend. Maar daar komt verandering in. Zo tonen ook buitenlandse musea en collectioneurs meer en meer belangstelling voor de meubelen van Huib Hoste en de onlangs overleden architect Willy Van Der Meeren. Misschien moet een Belgische fabrikant wel eens hun oude modellen weer in productie nemen. In Gent vinden ze alvast inspiratie.

‘100 jaar-100 stoelen’, van 22 juni tot 15 september 2002 in het Design Museum, Jan Breydelstraat 5, 9000 Gent. 09 267 99 99. Website: design.museum.gent.be

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content