Een ontmoeting met Robert De Niro in New York. Waar anders ? Meer dan welke akteur ook van zijn generatie is De Niro dé Newyorkse akteur bij uitstek. Enkele jaren geleden liet hij een oud pand ombouwen tot de zetel van zijn filmmaatschappij Tribeca Productions, zo genoemd naar de wijk in Manhattan aan de Hudson rivier. Dank zij het Tribeca Film Center kreeg de hele wijk de filmkoorts te pakken. In dit modieuze centrum van de jonge, onafhankelijke cinema gonst het van de filmaktiviteiten van aanstormend blank en zwart talent. Maar ook de zogeheten minimajor Miramax heeft zijn kantoor in hetzelfde pand. Onder de huidige en vroegere huurders tref je namen aan als Quincey Jones, Brian De Palma en Ron Howard. Wie wil gezien worden, bezoekt de Tribeca Grill, het restaurant van De Niro, gedekoreerd met schilderijen van zijn vader.

Een jaartje nadat het gebouw voltooid was, kwam iemand zich bij de receptie aanmelden en zag De Niro in gesprek met een bewakingsagent. “Ooit aan gedacht om akteur te worden ? ” vroeg de man aan De Niro. “Mag ik weten waarom ? ” replikeerde De Niro. “Omdat je een dubbelganger van Dustin Hoffman zou kunnen zijn. “

Dat is de De Niro-paradoks in een notedop : een van de grootste levende akteurs, een van de duurst betaalde sterren, al twintig jaar lang een van de leidende figuren in de Amerikaanse cinema. En toch wordt de man nauwelijks herkend. Op het doek schittert hij, kruipt hij op een soms hallucinante manier in de huid van de meest tegenstrijdige karakters (Al Capone, Monroe Stahr, Jake La Motta) maar off screen geraakt hij meteen opgelost in de anonieme massa. Bijna onvermijdelijk dat de kameleon De Niro zich vroeg of laat zou meten met één van de grote archetypen uit het griezelkabinet.

Het verbazende aan De Niro’s monster van Frankenstein is dat hij een totaal unieke kreatie brengt, maar dat we onder de dikke lagen latex en ingenieuze misvormingen altijd de akteur herkennen.

De Niro (51) beantwoordt plichtsbewust maar zonder enig spoor van interesse alle vragen. Als hij Kenneth Branagh een komplimentje geeft, is het veeleer uit beleefdheid dan uit entoesiasme. Hij zit met zijn gedachten duidelijk elders, misschien in Las Vegas, waar hij “Casino” draait en andermaal verenigd is met zijn maat Martin Scorsese (met wie hij onder andere “Mean Streets”, “Taxi Driver” en “Raging Bull” maakte).

Zijn make-upbeproeving is ongeveer het enige waar hij wat dieper op ingaat, op alle andere vragen krijg je korte, ontwijkende antwoorden.

Ofschoon veel akteurs Frankenstein hebben gespeeld, is er maar één wiens kreatie voortleeft in de verbeelding van de toeschouwer : de Frankenstein uit de vroege jaren dertig van Boris Karloff, met de hoekige kop waar de bouten nog uitsteken.

Geen inspanning was de akteur en de make-upploeg te veel om met dit beeld te breken en een radikaal verschillend filmmonster te creëren.

De Niro stemde er pas mee in om de rol te vertolken toen hij enig idee had hoe het monster er zou uitzien. Dat was zeker niet gebaseerd op bestaande films.

“We zijn met niets begonnen. Het vertrekpunt was dat je goed moest zien dat hij uit allerlei stukken aan elkaar genaaid is, ” legt De Niro uit. “Ik was zeer bezorgd hoe die latex werd aangebracht, hoeveel er nog van mijn gezicht te herkennen viel. Het was een hele klus om geloofwaardige naden te suggereren op mijn hoofd omdat mijn haar altijd bleef groeien, hoe goed ik me ’s ochtends ook geschoren had. Dergelijke praktische zaken bepaalden de make-up. “

De protesen en make-up maakten het allemaal zeer onaangenaam voor De Niro die zijn hele lichaam moest scheren om zich gemakkelijker tot monster te laten kneden.

Het monsterachtig harnas vergemakkelijkte in ieder geval het akteren. “Omdat het kreatuur pas geboren werd, nog stram en onzeker was in zijn bewegingen, was al die make-up een voordeel. Soms had je kleine problemen, de tanden waren niet echt vastgemaakt en als ik niet uitkeek, vielen ze eruit. Maar die misvormingen hielpen me in de huid te kruipen van dit groteske kreatuur. Toen ik helemaal opgemaakt als het monster in de spiegel keek, kwamen de gevoelens vanzelf naar boven, ging ik er zelf in geloven. Onze eerste opdracht was dat het geloofwaardig bleef. Voor mij mag de toeschouwer de eerste vijf minuten de techniek zien, dat is bijna onvermijdelijk, maar daarna moet hij die vergeten en in dit wezen geloven, meegesleept worden door het verhaal. “

De Niro is sinds jaar en dag beroemd om zijn maniakale inleving in een rol. Om in de stemming te komen voor de Frankenstein-rol hing hij, naar verluidt, ’s nachts op kerkhoven rond.

“Wie heeft u dat weer verteld ? ” is zijn ontwijkende reaktie. “Ik probeer op mijn eigen manier in emoties te vertalen wat het monster moet gevoeld hebben toen het door iedereen werd geschuwd, als een kind dat zich niet welkom voelt op de wereld. De psychologie van het kreatuur was erg elementair. Dat hangt nauw samen met het fysieke aspekt : gewoon door er zo uit te zien, word je vanzelf dit kreatuur. “

Hoe De Niro de schier eindeloze make-upsessies (twaalf uur voor het hele lichaam, vier uur voor het gezicht) heeft overleefd ? Met het luisteren naar muziek, kijken naar MTV en CNN en het volgen van de schandalen van het Britse koningshuis. “Als ik met deze film iets heb geleerd, dan is het geduld uitoefenen, ” zucht De Niro. Misschien had hij gewoon de uitspraak van Spencer Tracy indachtig moeten zijn : “They don’t pay you for your art. It’s the waiting they pay you for. “

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content