Het leed van de wereld
Mijn blik wordt in een Britse weekendkrant gezogen naar een foto van een halve pagina. Een still uit de video The Quintet of the Astonished van Bill Viola. Een slowmotionvideo van vijf mensen die lijden uitdrukken of vertolken, geïnspireerd op passietaferelen van grote schilders uit de afgelopen eeuwen. De video is nu met veel andere te zien in de Londense National Gallery. Die foto brengt mij terug naar 10 september 2002, toen ik in het Metropolitan in New York een witte kubus binnenstapte en met de minuten durende video in slowmotion werd geconfronteerd. Gefascineerd heb ik zitten staren. Vier of vijf keer heb ik gekeken naar die video, van in een donker, vlak decor oplichtende gezichten en handen. Ik ben nog een tweede keer de kubus binnengestapt. Ik kon er niet van weg. Meer dan een jaar later is de emotie bij het zien van deze foto nog even sterk.
Verwrongen gezichten, bittere monden, handen die zich vastklampen aan een schouder, armen die iemand beschuttend omsluiten, gesloten naar binnen gekeerde ogen, hoofden die naar boven reiken naar iets buiten hen. Uitdrukkingen van felle pijn, wisselend en verglijdend van mens tot mens. Ieder van de vijf aanwezigen (één vrouw en vier mannen) lijkt door alle stadia van wanhoop, verslagenheid en verbijstering te gaan die lijden veroorzaakt. Je ziet rauwe kreten van verlatenheid, maar je hoort ze niet. De vijf mensen op het scherm staan voor alle mensen die al eeuwen hetzelfde beleven : oorlog, dood, verraad, verlies.
Toen ik deze video voor het eerst zag, vermengden de beelden zich op die plaats, op dat moment, met andere beelden van mensen die een jaar eerder uit de rokende Twin Towers naar beneden stortten. Van mensen die in de straten van Manhattan aan de grond genageld keken naar wat gebeurde. Wat het lijden in de Viola-video veroorzaakte, wordt niet gespecificeerd. Deze vijf mensen vertolken het universele lijden.
Het lijden dat elke dag over het televisiescherm glijdt, niet in esthetiserende slowmotion maar in al zijn hevigheid, in al zijn rauwheid. Een bom in Irak, een aanslag in Tel Aviv, een bombardement in Gaza. Is het mogelijk dat je op den duur immuun wordt voor dat soort beelden ? Er zijn mensen die deze lijdenstaferelen laten defileren terwijl ze het avondeten klaarmaken of de strijk doen, of met hun geliefde tegen zich aangevlijd. Of die ongeïnteresseerd weg zappen naar een kookprogramma op Vitaya, of natuurtaferelen op National Geographic.
Susan Sontag schreef er een essay over : Het kijken naar de pijn van anderen (uitgegeven bij De Bezige Bij). De fascinatie voor het registreren van en het kijken naar het lijden is van alle tijden. De concentratie van beelden is echter immens groot. En de schroom is afgenomen om de doden in het gezicht te kijken, om lillend vlees te tonen, kapotgeschoten schedels. Men toont veel stervenden en lijken, vergeet misschien te licht dat het mensen zijn met vaders en moeders, met kinderen, collega’s.
Het eindeloze toekijken op zoveel door grote en kleine oorlogen veroorzaakte ellende, maakt een mens opstandig. Maar ook moedeloos, het gevoel van onmacht tegenover de uitzichtloosheid, is vaak verlammend. In musea hangen schilderijen van beslechte oorlogen waarbij overwinnaars trots de banier omhoog steken, terwijl rond hen op het slagveld stapels lijken liggen. Oorlogen werden in vroegere eeuwen in glorieuze taferelen weergegeven. Nu krijgt de waarheid haar recht. Oorlog en terrorisme zijn wreed en miserabel. Maar het leed wordt vaak ontmenselijkt door de haast, de vluchtigheid en de overvloed, door de sensatiezucht van onze beeldcultuur.
Aan de andere kant is in de amusementsindustrie geweld zo normaal geworden en wordt het zo realistisch in scène gezet, dat de grens tussen realiteit en fictie erg dun wordt. Misschien heeft die video van Bill Viola mij zo getroffen omdat de uitgepuurde essentie van menselijke ravage en leed er verstild wordt getoond.
TESSA VERMEIREN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier