Cristina Ortiz

Lene Kemps
Lene Kemps Lene Kemps is de hoofdredactrice van Knack Weekend.

Ze dacht eraan om maritieme biologie te studeren, omdat ze van vissen hield. Of mode, want ze maakte badpakken voor haar poppen. Ze kwam terecht bij Prada en mag nu het huis Lanvin moderniseren. En dat is voor Cristina Ortiz misschien ook wel een kwestie van zinken of zwemmen.

Bang of nerveus is ze niet. Ze is er klaar voor. ” Lanvin is een schone slaapster”, zegt Cristina Ortiz (31). “Het is een huis met een uniek verleden, rijk aan traditie. Een beetje ingedommeld misschien. Maar het zoekt zichzelf. Moest ik bang zijn, dan had ik de uitdaging niet aangenomen. Of ik de volgende Tom Ford of John Galliano wil worden? Ik ben volstrekt niet van plan van geslacht te veranderen.”

Cristina Ortiz, opgegroeid op de Canarische eilanden, opgeleid in de school van de Parijse Chambre Syndicale met ervaring bij Enrica Masseï, Prada en El Corte Inglès op haar palmares, is de nieuwe hoop van Lanvin. En ze probeert daar zo koel en kalm mogelijk onder te blijven.

Dit seizoen defileerden de collecties van Marc Jacobs voor Louis Vuitton, Martin Margiela voor Hermès, Narciso Rodriguez voor Loewe, Michael Kors voor Céline en Cristina Ortiz voor Lanvin. Een overdosis nieuw. Onder het motto: het werkt voor Gucci, Chloé, Dior en Givenchy. Steeds meer gevestigde huizen nemen een jonge ontwerper in dienst, en je vraagt je af wie het minst te benijden is: mensen als Jacobs of Rodriguez die prêt-à-porter creëren voor een label dat zich nooit eerder aan kleding heeft gewaagd, of iemand als Cristina Ortiz, die bij Lanvin terechtkomt nadat het huis een turbulente periode heeft meegemaakt.

Als Lanvin een schone slaapster is, dan ontwaakt ze uit een wel zeer onrustige nacht en hebben al vrij veel prinsen haar proberen wakker te kussen. Tussen de dood van Jeanne Lanvin in 1946 en 1989 wordt het huis door vier couturiers geleid: Jeannes dochter Marguerite (die na haar huwelijk haar naam verandert in prinses Marie-Blanche de Polignac), de Spaanse Antonio Canovas del Castillo, de Luikenaar Jules-François Crahay (van ’63 tot ’84, hij wint drie gouden vingerhoeden) en Maryll Lanvin, echtgenote van een achterneef. Na 1989 worden ontwerpers aangenomen in draaideurtempo. Amper binnen zijn ze alweer op weg naar buiten. Robert Nelissen, Eric Bergère, Dominique Morlotti, Claude Montana en Ocimar Versolato passeren. Montana wordt binnengehaald voor de haute couture. Hij mag na drie jaar opstappen en met hem verdwijnt ook de hele coutureafdeling. Morlotti doet eerst alle collecties, dan alleen de herenkleding. Versolato wordt bejubeld als het grote talent en vervolgens afgeschreven. Het luxeconglomeraat L’Oréal, dat het huis in 1990 kocht, weet duidelijk eerst niet goed welke richting het uitwil. Daar moet nu verandering in komen.

“L’Oréal en Gérald Asaria, het hoofd van Lanvin, willen de naam internationaal opbouwen”, zegt Marvin Traub, Lanvins zakenraadgever in New York. “Als je het recente succes van grote modehuizen bestudeert, zie je dat alles begint met een prêt-à-portercollectie die door pers en aankopers goed ontvangen wordt. Kleding is en blijft het fundament. Cristina is van immens belang voor het imago van het huis.” Ortiz blijft er kalm onder. “Kwestie van hard te werken en wat frisse wind te laten binnenwaaien.”

La maison Lanvin heeft een van de meest volledige archieven: schetsen, prototypes, stoffen… Ortiz heeft zich echter niet als een bezetene op de research gestort. “Ik heb het archief natuurlijk wel bekeken. Om de geest van Jeanne Lanvin te vinden, om een synthese van het huis te maken. Maar ik wil niet te diep in het verleden duiken, want dan loop ik het gevaar mezelf te verliezen. Ik wil voeling krijgen met een algemene stijl en uitstraling, maar wil me niet concentreren op details. Wie te veel onderzoek doet, raakt verblind door het verleden, wordt gefascineerd door bepaalde jurken en probeert die na te maken. Het is een valstrik, je raakt er nooit meer uit. Ik moet me niet laten inspireren door het verleden, ik moet werken voor vrouwen die vandaag leven.”

Je nooit laten opsluiten, nooit doen wat van je verwacht wordt. Het zijn de exacte woorden van Jeanne Lanvin. In de jaren twintig, als de gelakte kleuren en chroom van de art deco en vogue zijn, brengt Lanvin romantische elegantie en vrouwelijkheid. Ze verzacht de hoekige lijnen van de twenties met borduursels en parels en heeft een frisse, jeugdige stijl. Lanvin is het huis van de goede smaak, het juiste midden, het perfecte evenwicht. Charme, beschaving en verfijning krijgen voorrang op extreme experimenten.

Jeanne Lanvin is een sterke persoonlijkheid. Op haar dertiende is zij een van Parijs’ meest begaafde trottins, een veredeld soort pakjesdrager. Ze weet zo’n band met haar klanten te creëren en haar mening over hun aankopen zo goed te formuleren dat ze op zestienjarige leeftijd haar eigen hoekje krijgt bij madame Felix, een gereputeerde hoedenmaakster. Wanneer ze achttien is, krijgt ze genoeg vertrouwen en financiën van een rijke klant om haar eigen zaak te beginnen. Alleen maar hoeden, ontwerpen die bekendstaan om hun luxueuze eenvoud. Nadien komt er kinderkleding bij. Eerst voor haar jongere zus, later voor haar dochter Marguerite, geboren uit een erg kort huwelijk met een Italiaanse graaf. De ontwerpen zijn zo populair dat ze in 1909 een modehuis begint. Ze opent met twee afdelingen: femme en jeune fille, en Parijs loopt storm voor haar moeder-dochterensembles. Het logo van het huis Lanvin, een vrouw met kind, getekend door de legendarische Paul Iribe, herinnert nog steeds aan dat begin.

Jeanne Lanvin heeft een voorkeur voor een bepaalde tint blauw, die nu algemeen bekendstaat als Bleu Lanvin. Een ijzig poederblauw, de hemel met een beetje mauve. “Ik kopieerde het van een fresco van Fra Angelico“, zou ze later bekennen. Jeanne combineert kleuren op een frisse en onverwachte manier: roze en kers met amandelgroen. Klanten vallen voor haar vakmanschap en haar romantische toets. De dichteres Anna de Noailles, de schrijfster Louise de Vilmorin, en de ster van de Amerikaanse film Mary Pickford zijn vaste klanten.

In 1925 lanceert Jeanne een eerste parfum My Sin. Het befaamde Arpège volgt twee jaar later, met Scandal en Rumeur in 1933 en 1934.

Ondertussen is Lanvin op een andere plaats aanbeland. Het aura van moderniteit is getaand, de goede smaak en verfijning zijn traditionele burgerlijkheid geworden. De afdeling haute couture werd gesloten – “Montana heeft erg mooie dingen gemaakt en is zelfs van doorslaggevend belang geweest voor het huis, maar het was altijd Montana en nooit Lanvin”, zegt Cristina kort. De prêt-à-porter voor vrouwen stelt nog weinig voor en mannenkleding is de basis van het huis geworden, goed voor zeventig procent van de omzet. Daar ligt meteen de uitdaging voor Cristina Ortiz, een heel gebied om te veroveren.

“Lanvin is een magische naam”, zegt ze. “Ik denk automatisch terug aan de jaren twintig en dertig, de hoogdagen, toen Jeanne Lanvin de stijl van het huis vestigde. Jeanne was een alleenstaande moeder, een zakenvrouw, een erg moderne dame voor haar tijd. De Lanvin-stijl is elegant, grafisch en zuiver van lijn. Het zijn kleren van een vrouw voor een andere vrouw: mooi, maar ook comfortabel.”

Als Ortiz iets van de Lanvin-sfeer heeft proberen te vangen in haar eerste collectie, dan is het vooral de harmonie die het huis altijd heeft gekenmerkt. “Lanvin is vrouwelijk en sensueel maar discreet”, zegt ze. “Nooit opdringerig of agressief. Zeker nooit vulgair.” Als ze ergens afstand van heeft genomen, dan is het van het haute-coutureverleden. “Lanvin heeft al jaren geen haute-coutureafdeling meer, maar de ateliers beseffen dat blijkbaar nog niet. Ik heb de grootste moeite om de petits mains te doen begrijpen dat we prêt-à-porter leveren en dat dit een heel andere aanpak vraagt. De eerste jasjes die ze voor me maakten, stonden stijf van de voering en zaten vol met padding, terwijl ik een soepele en lichte constructie wilde. Het gaat beter nu. Ik heb nu een team dat me volledig begrijpt.”

De pers was gematigd enthousiast over Ortiz’ eersteling. Ortiz werd geroemd om haar creatief gebruik van stoffen en haar zoektocht naar modernisme, al kwam het dan soms wat geforceerd over. Mohair sweaters met abstracte tekeningen, satijnen topjes met verfspatten, lange tulle jurken, rokken als van papier. Een parade van rood, wit en blauw. De traditionele bijklank die Lanvin had, is nu wel volledig verdwenen. De namen Comme des Garçons en Jil Sander vielen, en uiteraard werd er vaak naar Prada verwezen.

“Toen ik bij Prada kwam, bestond er haast geen kleding, we hebben alles van nul opgebouwd. Het is motiverend en stimulerend om de opgang van een merk mee te maken, om bij alles betrokken te zijn. Prada is Miuccia’s kindje, het is haar visie en concept, maar het was leuk om de baby te helpen groeien. Men heeft me bij Lanvin echter niet aangenomen om een Prada-doorslagje te maken.”

De klassieke vraag hoe Cristina de vrouw van het jaar 2000 ziet, irriteert haar mateloos. “Waarom is iedereen toch zo geobsedeerd door dat jaar? Net alsof het iets mythisch is. Het is gewoon overmorgen. Mij laat het koud. Ik werk en leef vandaag en probeer niet om geschiedenis te schrijven.”

Lene Kemps

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content