COLUMN
In een zaterdageditie van De Morgen las ik twee reisverhalen. Mooie doordenkertjes in deze zomervakantieperiode. Een lezer die maanden geleden een lang weekend in Lissabon boekte om de laatste Wereldtentoonstelling van de eeuw te bezoeken, beschrijft wat in die paar dagen misging. Vluchturen veranderden, hotels bleken overboekt, de infrastructuurwerken in de stad waren lang niet klaar, sommige paviljoenen bleken dicht en andere niet veel meer dan veredelde winkels. Liften en kabelbanen functioneerden niet of maar half. Toch werd het Expo-avontuur maandenlang met veel bombarie verkocht door de touroperators en door de Portugezen zelf. De blauw oplichtende oceanen van de affiches werden steeds volmaakter in de verbeelding van de toekomstige reiziger. Maar in Lissabon struikelt hij dan ongelukkig over losliggende mozaïeksteentjes in het trottoir en worden zijn zenuwen op de proef gesteld omdat niet veel van de werkelijkheid met die voorgespiegelde dromen blijkt te kloppen.
In dezelfde krant beschrijft Agnes Goyvaerts een verblijf in het in alle tonen door stylegoeroes bewierrookte Londense designhotel The Hempel. “Waar oost en west elkaar ontmoeten, een zen-ervaring”, met dat soort lofzangen wordt het internationaal geprezen en ondertussen al veelvuldig geïmiteerd van Sydney tot Antwerpen. Mooi om zien is het zeker, maar berekend op reizigers die aan rust toe zijn? Niet volgens de journaliste van De Morgen. Het openen van deuren en kranen, het ophangen van kleren, het uitzoeken hoe lichtknoppen functioneren, alles blijkt er een vermoeiende bezigheid waar puzzelen, denkwerk en een flinke dosis handigheid aan te pas komen. In en uit het bad stappen is levensgevaarlijk, het ontbijt mooi gedesignd maar niet te eten. Kortom, The Hempel is volgens Agnes Goyvaerts een enerverende plek. Veel geld betalen om je zo te ergeren, ze zijn talrijk die dat doen.
De NMBS kondigde zijn nieuwe IC-IR plan aan middels een miljoenen kostende reclamecampagne als “’n Verademing. Zo vlot en comfortabel mogelijk reizen. Zonder zorgen. Een nieuwe dienstregeling, beter aangepast aan uw behoeften.” Zo stond het er zwart op wit. Het klonk in die mate verleidelijk dat zelfs een fervente filevreter als ik dacht: ik wil ook in die trein zitten. Maar de verademing begon met een gigantische dagenlange catrastrofe met tienduizenden ontevreden reizigers die net geen amok maakten. Al hadden ze daar meer dan reden toe gehad. Ze hebben vast meer dan eens gedacht: “Zat ik nu maar in mijn auto”, en dat was toch niet de bedoeling?
Het probleem is dat we een beetje te goedgelovig geworden zijn. Alles lijkt steeds mooier en makkelijker te worden. En blijkbaar hebben we behoefte aan een nieuw soort sprookjes. Een touroperator lanceert in volle seizoen Isla Margerita, een nieuwe tropische bestemming tegen kraakprijzen. Voor 20.000 frank naar de andere kant van de oceaan en ook nog het paradijs geserveerd krijgen op een zilveren schaaltje… Een vreemdsoortig mechanisme maakt dat veel mensen dat soort Sinterklaasbeloften gelooft.
Voor de prijs van een vliegtuigticket kun je toch ten hoogste nog een eenvoudig dak boven je hoofd verwachten? Het kan toch niet dat in een jaar tijd een van de armste hoofdsteden van Europa wordt omgetoverd tot een glamourbestemming? Zonder extra centen, mensen en materiaal kun je treinen toch niet sneller, stipter en comfortabeler laten rijden? De mooiste en de grootste luchtbellen zijn altijd de meest broze. Maar we zijn er allemaal door gefascineerd en diep ontgoocheld als ze openspatten en er niets, maar dan ook letterlijk niets overblijft van de schittering.
Tessa Vermeiren
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier