Afbollen of blijven

© Foto's Dries Segers

Van de schoolbanken recht naar kantoor ? Generatie Y maakt liever een ommetje langs de horizon. Vijf ambitieuze jongeren vertellen waarom ze andere oorden opzochten, hoe ze daar hun kostje verdienen en zichzelf een toekomst bij elkaar puzzelen. Of waarom ze toch terugkwamen.

De afgelopen drie jaar werden op de rekruteringssite Monster ruim 71.000 cv’s geĆ¼pload door Belgen die op zoek waren naar een job in het buitenland. Frankrijk, Nederland, Groot-BrittanniĆ« en de Verenigde Staten zijn de populairste bestemmingen.

Hoeveel onder hen jongeren zijn, is niet bekend. “We merken wel dat de stap naar het buitenland makkelijker gezet wordt door jonge mensen. Voor hen is dat vanzelfsprekender, vlak na hun studie en aan de start van hun carriĆØre”, zegt Elbrich Batstra, HR-directeur van Monster Benelux.

“Een ervaring in het buitenland heeft tal van voordelen”, aldus Batstra. “Kunnen omgaan met andere culturen en verscheidene talen beheersen zijn meer dan ooit pluspunten op de geglobaliseerde arbeidsmarkt. Ook mentaal kan het uiteraard een verrijking zijn. Je leert zelfstandig te zijn en je flexibel op te stellen.”

Toch keren sommigen na een kort buitenlands avontuur terug naar BelgiĆ«, anderen kiezen er bewust voor om hier te blijven. Elbrich Batstra : “De Belgische arbeidsmarkt is aantrekkelijker dan veel andere Europese markten. Voor onze arbeidsmarkt is het overigens heilzaam dat jong talent terugkeert naar het nest. Zo kunnen wij profiteren van hun opgedane ervaringen en toegevoegde bagage.”

Nina Byttebier (22)

Nina Byttebier uit Kortrijk studeerde Ć©Ć©n jaar aan de Antwerpse Modeacademie, en waagde daarna, als negentienjarige haar kans in Berlijn. “Als kind droomde ik ervan om modeontwerpster te worden. Ik vond het dan ook geweldig om aangenomen te worden in de Modeacademie. Toch heb ik gaandeweg ingezien dat het niet de perfecte job voor mij is. Het was een intensieve studie, en na afloop vond ik het te vroeg om meteen te beginnen werken. Daarom wou ik een jaartje ervaring gaan opdoen in het buitenland, om daarna terug te keren en in BelgiĆ« verder te studeren. Ik koos voor Berlijn omdat ik er veel positieve dingen over gehoord had, en omdat je er relatief goedkoop kunt wonen. Eerst heb ik in een aantal modewinkels gewerkt, maar dat was niet helemaal mijn ding. Vervolgens mocht ik als moderedacteur aan de slag bij Vice Magazine Germany. Dat lag me wĆ©l, dus heb ik beslist om in Berlijn te blijven wonen.”

“Ik heb anderhalf jaar voor Vice Magazine gewerkt. Daarna ben ik beginnen te free-lancen. Eerst ben ik tijdelijk hoofdredactrice geweest van JPeople, een halfjaarlijks onafhankelijk tijdschrift over kunst, cultuur en mode. Nu schrijf ik nog altijd geregeld over mode, en doe ik daarnaast veel stylings voor tijdschriften zoals het Berlijnse Traffic en voor merken als Adidas en Nike. Daar komt heel wat bij kijken : concepten bedenken voor fotoshoots, geschikte modellen zoeken, een team van fotografen samenstellen…”

“Ik pas mij overal vrij gemakkelijk aan, dus daar heb ik ook in Berlijn weinig moeite mee gehad. Het heeft echter wel even geduurd voor ik een geschikt appartement vond. Ik heb een tijdje in Mitte gewoond, in het centrum van Berlijn. Momenteel huis ik in Neukƶlnn, een hippe en redelijk goedkope buurt vol aangename winkeltjes in het zuidoosten van de stad. Sinds januari 2011 deel ik daar een appartement met twee vriendinnen, en voel ik me Ć©cht thuis.”

“Wat me aanspreekt in Berlijn, is het internationale karakter van de stad. Ik heb hier meer Britse en Italiaanse vrienden dan Duitse. Hier gebeurt ook enorm veel op vlak van muziek en kunst. Toch ben ik niet van plan om hier altijd te blijven. Een nog grotere stad zoals New York spreekt me wel aan. Of misschien trek ik ooit wel naar Londen, waar een heel interessante modescene is. Ook een terugkeer naar BelgiĆ« sluit ik niet uit. Het is aangenaam toeven in Antwerpen. Maar telkens ik familie of vrienden kom opzoeken in BelgiĆ«, hunker ik na twee weken toch alweer naar Berlijn.”

Moenen Erbuer (27)

In 2006 behaalde Moenen Erbuer een master in Graphic Design aan Sint-Lukas Brussel. Nog geen jaar later kwam hij per toeval in New York terecht. “Als student verdiende ik mijn brood met fotoretouches in de reclamewereld, en liep ik stage in enkele bekende reclamebureaus. Het bescheiden netwerk dat ik zo heb opgebouwd, heeft me uiteindelijk naar de States gebracht. Toen Duval Guillaume een bureau opende in New York, ben ik gaan polsen of ze freelanceopdrachten voor mij hadden, maar in plaats daarvan boden ze me een voltijdse job aan. Daar heb ik een nachtje over moeten slapen, maar drie weken later zat ik in New York.”

“Na een jaar werd het New Yorkse kantoor van Duval Guillaume gesloten. Gelukkig had ik net een H1B-visum, een moeilijk te verkrijgen visum dat veel langer geldig is dan het stagiairvisum J1 dat ik voordien had. Intussen werk ik voor AKQA, een internationaal bureau dat reclame en digitale producten, waaronder apps, maakt voor topmerken als Nike en Audi. Daarnaast ben ik samen met een software-ingenieur bezig aan een start-up : Curiator. Dat project, dat we volgend jaar gaan lanceren, wil een brug slaan tussen jonge, opkomende kunstenaars en liefhebbers en verzamelaars van hedendaags talent, plus het hele wereldje eromheen : galeries, agents, kunstblogs, musea…”

“Na acht verhuizingen heb ik me twee jaar geleden gesetteld in Alphabet City, in de East Village op Manhattan. De East Village was in de jaren tachtig en negentig een gevaarlijke buurt, het territorium van de heroĆÆnejunks. Het heeft nog altijd een rauw kantje, maar het is tegelijk een authentieke wijk, rijk aan street art en vol galerietjes. Er heerst een coole vibe. Ik ben echt verliefd op die buurt.”

“De Amerikaanse cultuur is wat bekrompener, of op zijn zachtst gezegd voorzichtiger, dan de Europese. Ook op het gebied van reclame. Iets maken wat provoceert of tegen de schenen durft te schoppen, is hier zo goed als onmogelijk. Amerika is sue heaven, hĆØ, voor het geringste lappen ze je een proces aan je broek. Onlangs heb ik, naar aanleiding van Thanksgiving, gewerkt aan een game voor een Amerikaanse supermarktketen. We wilden de spelers een virtuele kalkoen laten vetmesten, door hem elke dag eten en drinken te geven. Hoe dikker je kalkoen werd tegen Thanksgiving, hoe meer korting je zou krijgen op een kalkoen in de supermarkt. Maar dat ging niet door. Volgens de supermarktketen zou het spel impliceren dat het beest uiteindelijk geslacht wordt, en daar zou Peta – het Amerikaanse Gaia – wel eens moeilijk over kunnen doen. BelĆ”chelijk !”

Matthias Lebeer (27)

Regisseur Matthias Lebeer studeerde een tijdje aan de Praagse filmacademie, waar Roman Polanski nog school gelopen heeft, en draaide zijn afstudeerfilm Brod Ludaka in BosniĆ«. Sinds afgelopen zomer woont hij in Londen. Daar regisseert hij videoclips en commercials. “Het buitenland heeft mij altijd meer aangesproken dan BelgiĆ«. Terwijl ik aan het Rits in Brussel studeerde, ben ik voor zes maanden naar Praag gegaan, als uitwisselingsstudent. Het was mijn eerste keer in Oost-Europa. Ik heb er veel rondgereisd, en onder meer ook Polen gezien. Een jaar later ben ik in Sarajevo de kortfilm Brod Ludaka gaan draaien, met een volledig Bosnische cast. Die film heb ik gemaakt om te kunnen rondtrekken. Ik heb er festivals in Cyprus, Turkije, Rusland, China en de Verenigde Staten mee afgeschuimd.”

“Op een aantal van die festivals is Brod Ludaka in de prijzen gevallen. Daardoor was de stap naar de – nogal trendgevoelige – markt van reclame en clips veeleer klein. Dat doe ik nu tweeĆ«nhalf jaar. Ik word vertegenwoordigd door productiehuizen in Parijs, Amsterdam en Brussel. Voorlopig blijf ik in opdracht van deze productiehuizen werken. Het enige verschil is dat ik dit sinds de voorbije zomer vanuit Londen doe. Als ik het nu niet doe, komt het er nooit van, dacht ik bij mezelf, en toen ben ik verhuisd. Ik wou echt naar een grootstad. Ik woon in het oosten van Londen, aan de Theems. Mijn appartement is een voormalig pakhuis aan de oude dokken. Je kunt de buurt vergelijken met ’t Eilandje in Antwerpen. ( lacht) Maar dan een pak groter.”

“In Londen heb je natuurlijk veel meer concurrentie dan in BelgiĆ«. Daar lopen misschien wel vierduizend regisseurs rond zoals ik, maar dat is net wat mij aantrekt, die mentaliteit van ‘harde werkers onder elkaar’. Een paar keer per week tot in de vroege uurtjes uitgaan zit er echt niet in. Daardoor ben ik ook een serieuzere jongen geworden. Ik ben beginnen na te denken wat ik wil bereiken. Nu ik in Londen zit, heb ik goeie contacten met belangrijke productiehuizen zoals Stink Digital, dat twee jaar geleden een gelauwerde Philips-commercial maakte. Op die manier sta ik plots ook veel dichter bij de States, nog altijd het kloppend hart van de filmindustrie. Ik ben van plan nog een hele tijd in Londen te blijven, maar misschien wordt Los Angeles of New York wel mijn volgende stap.”

Greet Van Opstal (31)

Met een diploma Kunstgeschiedenis op zak en een Erasmus in Glasgow achter de rug, verkaste Greet Van Opstal in 2002 naar ItaliĆ«. Maar ruim een jaar later keerde ze al terug, omdat ze meer toekomst zag op de Belgische arbeidsmarkt. “In Glasgow heb ik Max ontmoet, de liefde van mijn leven, en van Italiaanse origine. Na mijn studie ben ik samen met hem naar een klein dorpje bij Parma verhuisd. In die stad vond ik een deeltijdse job bij een klein theatergezelschap. Ik stak voorstellingen in elkaar – waar ik zelf ook in meespeelde – en verzorgde de promo. Allemaal heel leuk, maar de taalbarriĆØre speelde me parten. Bovendien staat de culturele sector in ItaliĆ« nauwelijks open voor vernieuwing. In BelgiĆ« kunnen jongeren hun frisse ideeĆ«n kwijt bij kleine gezelschappen of productiehuizen, die bovendien ondersteund worden door de overheid. Dat is in ItaliĆ« ondenkbaar. In de meeste musea vind je enkel stukken van grote Italiaanse kunstenaars uit de jaren stillekes, en wat er op tv komt wordt bepaald door de politiek.”

“De artistiek directeur van dat theatergezelschap in Parma had me op termijn wel voltijds in dienst willen nemen, en ik had de kans om te blijven werken in een bar waar ik een tijdje opgediend heb, of om in het onderwijs te stappen. Maar ik voelde dat daar op dat moment – ik was toen 22 – geen toekomst weggelegd was voor mij. Mijn netwerk was in ItaliĆ« ook te klein, in tegenstelling tot in BelgiĆ«. Na een dik jaar ItaliĆ« kreeg ik te horen dat Studio 100 een regieassistent zocht. Daar wilde ik voor gaan, dus ben ik samen met Max teruggekeerd naar BelgiĆ«.”

“Ik kreeg de job bij Studio 100, en heb nadien nog gewerkt voor het evenementenbureau Merrymaker en de vzw Creatief Schrijven, die niet-professionele schrijvers ondersteunt. Omdat vzw’s vaak niet genoeg geld hebben om iemand voltijds aan te nemen, werk ik nu op zelfstandige basis voor meerdere vzw’s, waaronder de kunst-educatieve organisatie De Veerman. Ik doe allerlei tijdelijke projecten. Zo komt er een samenwerking aan met jeugdschrijver Stefan Boonen, die een show voor kinderen wil maken in een theaterzaal. Ik schrijf daar de subsidiedossiers voor en verzorg de productie.”

“Ik mis wel de mentaliteit van de Italianen. Ze zijn van nature een tikje arroganter, nonchalanter en ook vaker recht voor de raap dan de Belgen. ‘Doe maar normaal, da’s al gek genoeg’, krijg je vaak te horen in de Kempen, waar ik vandaan kom. Ik kan het nog steeds beter vinden met sommige Italianen dan met sommige Belgen. Maar professioneel zijn wij Belgen wel beter georganiseerd, avontuurlijker Ć©n performanter.”

Jade Oosterlynck (24) en Thibault Van Aerde (29)

Thibault Van Aerde is apotheker van opleiding, maar van kindsbeen af is koken zijn passie. Na zijn studie ging hij aan de slag in het toenmalige Zeebrugse sterrenrestaurant Maison Vandamme. Daarna werd hij chef-kok van cafĆ©-restaurant Channel 16 in Zeebrugge, waar hij Jade Oosterlynck leerde kennen. Zeven jaar geleden ruilde het jonge koppel de Belgische kust voor Parijs, waar het in 2008 een eigen restaurant opende. “We kozen voor Parijs omdat het een culinaire hoofdstad is, maar we zijn niet vertrokken met de bedoeling er een horecazaak te openen”, aldus Jade Oosterlynck. “Verhuizen was een impulsieve beslissing, we hadden geen adres of uitzicht op werk in Parijs.”

“Ik heb eerst in Restaurant du Palais Royal gewerkt”, gaat Jade verder. “Omdat ik toen totaal geen Frans sprak, ontfermde ik mij over de Engelstalige klanten. Thibault begon in het restaurant Market. Hij werkte zich in vierenhalf jaar tijd op van stagiair tot eerste chef.”

Daarna startte het koppel een eigen restaurant in Parijs, Fabrique4. Zaalverantwoordelijke Jade Oosterlynck : “We kregen toevallig te horen dat iemand zijn winkel met antiek en brocante van de hand wilde doen. Thibault en ik beslisten – alweer redelijk impulsief – er een restaurant van te maken.”

“We werken uitsluitend met dagverse producten”, vertelt chef-kok Thibault Van Aerde. “Traditionele Franse gerechten herwerken we, met elementen uit andere keukens, zoals de Aziatische en de Mediterrane. Onbewust geef ik de gerechten vaak ook een Belgische toets. Zo heeft onze bouillabaisse iets van een Belgische waterzooi van vis. Onze visgerechten zijn het meest in trek. Logisch, aangezien we allebei opgegroeid zijn aan de Belgische kust.”

“Fabrique4 bevindt zich in de wijk Les Batignolles, in het 17e arrondissement. Dat is net buiten het centrum, maar toch relatief strategisch gelegen : aan de voet van de Sacre-Coeur, tussen de Gare du Nord en het station van Saint-Lazare, en op zo’n twee kilometer van de Champs-ElysĆ©es. In Les Batignolles heerst een dorpse, haast Belgische sfeer. Alle buurtbewoners kennen elkaar en gaan soms samen een glas drinken. Dat maakt dat we ons echt thuis voelen in Parijs. De kans dat we hier blijven is groot, al dromen we allebei van een grotere zaak.”

Door Michael Ilegems

“Ik hou van het internationale karakter van Berlijn”

“Reclame maken die tegen de schenen durft te schoppen is onmogelijk in Amerika”

“In Londen heb je veel meer concurrentie dan in BelgiĆ«”

“De Italiaanse cultuursector staat nauwelijks open voor vernieuwing”

“In onze wijk in Parijs heerst een dorpssfeer zoals in BelgiĆ«”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content