Tatiana De Wée & Ellen Haverhals

‘Zelfs 10 jaar na de grootste industriële ramp in de kledingsector staan mensenrechten nog steeds niet voorop’

Tatiana De Wée & Ellen Haverhals Fashion Revolution Belgium 

Tien jaar geleden stortte  Rana Plaza in. Meer dan 1100 mensen kwamen daarbij om. Een decennium later zien we op het gebied van veiligheid en milieu-impact vooruitgang voor kledingarbeiders, maar op andere cruciale punten, zoals leeflonen, zien we helaas nog altijd een status quo. ‘Velen van hen, inclusief hun kinderen, leven nog steeds in armoede en lijden honger,’ schrijven Ellen Haverhals en Tatiana De Wée van Fashion Revolution Belgium.


Het was zo hoopgevend toen er op EU-niveau eindelijk aandacht kwam voor ‘human rights en environmental due diligence’ of ‘duurzame ketenzorg’. Die regelgeving stelt dat bedrijven verantwoordelijk worden geacht voor mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling in hun toeleveringsketen, en onderwerpt die bedrijven aan bepaalde verplichtingen. Dat mode een nefaste impact heeft op het milieu, is allang geen geheim meer, maar we mogen ook de rechten van de mensen die onze kleren maken niet vergeten.

Volgens de International Labour Organisation (ILO) komen mensensmokkel, kinderarbeid en dwangarbeid namelijk nog altijd voor in de mode-industrie. Ook uitsluiting op basis van gender en gendergerelateerd geweld zijn er schering en inslag. Vrouwen worden daardoor het hardst getroffen. Toch lijken veel kledingmerken niet te weten wat er in het eerste deel van hun productieketen gebeurt. Wie hun kleding maakt? En in welke omstandigheden?

Een op EU-niveau gereguleerde ketenzorg zou eindelijk aandacht kunnen besteden en structureel iets kunnen veranderen aan mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling binnen de mode-industrie.

Zolang de kleding gefabriceerd wordt en tot in de winkel geraakt, lijken fast fashion-merken niet echt te geven om die vragen. Een duurzamere industrie? Die verantwoordelijkheid wordt al te makkelijk naar de consument geschoven. Koop dan maar best kledingstukken van de ‘conscious’ collectie, blijft het credo. Dat is natuurlijk pure greenwashing. Daarom is het nieuwe ‘Corporate sustainability due diligence directive’ van de EU een belangrijk dossier.


Hoop doet leven, maar…

Een op EU-niveau gereguleerde ketenzorg zou eindelijk aandacht kunnen besteden en structureel iets kunnen veranderen aan mensenrechtenschendingen en milieuvervuiling binnen de mode-industrie. Het neemt de problemen nog niet volledig weg, maar zet modemerken wel aan om hun toeleveringsketen transparanter te maken.

Helaas is de ‘Corporate sustainability due diligence directive’ afgezwakt bij de onderhandelingen. Waar de vorige versie van het voorstel nog sprak van een koppeling van de vergoedingen van bedrijfsdirecteurs aan hun duurzaamheidsinspanningen en -strategie, is dat bij de laatste onderhandelingen niet meer het geval. Het argument daarvoor is dat het uitbetalen van vergoedingen een bevoegdheid is van de onderneming zelf of van haar aandeelhouders. Daar is op zich niks mis mee, maar die koppeling had wel een extra incentive kunnen zijn voor (mode)bedrijven om de transitie naar een circulaire en duurzame economie, die de EU vooropstelt, te versnellen.

Daarbij komt nog een andere beperking. Het directive zou in eerste instantie enkel van toepassing zijn op grote Europese bedrijven van meer dan 1000 werknemers, of niet-EU bedrijven die na drie jaar in de industrie 300 miljoen netto-inkomsten hebben gegenereerd. Kleine en middelgrote bedrijven vallen daar dus niet onder, hoewel het vooral die bedrijven zijn waar de mode-industrie op rekent.


Het goede nieuws

Is er dan echt niets veranderd voor kledingarbeiders in de laatste tien jaar? Gelukkig wel. Denk maar aan het Bangladesh accord on fire and building safety van 2013. Dat akkoord zette veiligheidsmaatregelen binnen de mode-industrie op de kaart en werd ondertekend door meer dan 190 merken. In 2021 kwam een nieuwe versie van dat akkoord tot stand met een uitbreiding naar andere landen.

Textielarbeiders van westerse merken verdienen nog steeds niet genoeg om te voorzien in hun basisbehoeften, zoals voeding, gezondheidszorg, onderwijs voor hun kinderen en onvoorziene omstandigheden

Bovendien is er nog het ‘Better work program’, een samenwerking tussen de ILO en de International Finance Corporation (IFC). Dat programma helpt de textielindustrie te voldoen aan internationale standaarden en nationale regelgeving in verband met werkomstandigheden. En met succes. Dankzij die akkoorden hebben textielarbeiders in Vietnam en Indonesië immers betere lonen gekregen en moeten ze minder uren per dag werken.

Daarnaast hebben meer dan 1000 veiligheidscommissies hun veiligheidstrainingen in textielfabrieken voltooid, tegenover 76 voor wie dat nog moet gebeuren. Het meest veelbelovende cijfer: meer dan 1,8 miljoen textielarbeiders werden geïnformeerd over de veiligheid op de werkvloer! Op het gebied van werkomstandigheden is er dus zeker het een en ander verbeterd in de mode-industrie. Maar we zijn er nog niet.


Werk aan de winkel

Tien jaar na Rana Plaza zijn hongerlonen nog steeds endemisch in de kledingindustrie. De meeste mensen die onze kleding maken, verdienen nog steeds geen leefloon, terwijl modemerken enorme winsten blijven maken en zich verstoppen achter hun argument dat ze wel minimumlonen uitbetalen aan hun werknemers. Daarbij is het belangrijk om te weten dat het leefloon boven het nationale minimumloon ligt in sommige kledingproducerende landen. Dat minimumloon is echter niet altijd voldoende om van te leven.

Volgens een rapport van Clean Clothes Campaign verdienen textielarbeiders van westerse merken nog steeds niet genoeg om te voorzien in hun basisbehoeften, zoals voeding, gezondheidszorg, onderwijs voor hun kinderen en onvoorziene omstandigheden. Velen van hen, inclusief hun kinderen, leven in armoede en lijden honger. Dat de mode-industrie daar onverschillig over blijft, is niet te begrijpen.

Daarom is Fashion Revolution samen met andere partners een bredere coalitie gestart met Good Clothes, Fair Pay. Dat Europese burgerinitiatief eist beleidsmaatregelen die een leefbaar loon voor kledingarbeiders wereldwijd garanderen.

We hebben nog minder dan drie maanden om 1 miljoen handtekeningen van EU-burgers te verzamelen. Die handtekeningen zijn nodig om te kunnen aandringen op wetgeving die bedrijven verplicht om zorgvuldigheid op het gebied van leefbare lonen te betrachten, ongeacht waar hun kleding
wordt gemaakt. Want zelfregulering helpt in dezen duidelijk niet, integendeel. Ook jij kan bijdragen. Neem je identiteitskaart bij de hand en teken de campagne hier.

De inhoud op deze pagina wordt momenteel geblokkeerd om jouw cookie-keuzes te respecteren. Klik hier om jouw cookie-voorkeuren aan te passen en de inhoud te bekijken.
Je kan jouw keuzes op elk moment wijzigen door onderaan de site op "Cookie-instellingen" te klikken."

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content