Architecte Aslı Çiçek: ‘Ook in moeilijke tijden moet je nee durven zeggen’

Aslı Çiçek
© David Plas

Architecte Aslı Çiçek (45) begon, na jaren te hebben gewerkt voor Robbrecht en Daem architecten, in 2015 haar eigen bureau. Dat tekende nu voor de permanente scenografie van het heropende huis Hannon, een van de art-nouveauparels aan de Brusselse kroon. Haar pad was niet altijd gemakkelijk, maar ze leerde veel van haar vader, net als zij gepassioneerd door zijn vak, de architectuur.

“Ik woon al 25 jaar niet meer in Istanboel, maar mis nog altijd de vele spreekwoorden die het Turks rijk is. Als iemand je bijvoorbeeld een belangrijke les wil meegeven, zegt die: ‘Ik maak er een trofee van in je oor.’ Een van die zogenaamde oorbellen die ik meedraag, is: ‘Toon nooit dat je geen cent hebt’, een raad die mijn vader me gaf toen ik een jaar of zeventien was. Vanaf de scheiding van mijn ouders op mijn elfde gingen we vaak samen naar de cinema, naar jazzclubs of praatten we over zijn vak én passie, architectuur.

Toch begreep ik niet meteen waar hij op doelde met het verhaal van zijn eerste baas, een rijke man die soms nochtans geen cent op zak had. Hij leerde mijn vader om dat nooit te tonen, nooit needy te zijn, want dat verzwakt je positie tegenover opdrachtgevers. In de harde Turkse bouwindustrie moest mijn vader sowieso vechten, vermits veel aannemers vinden dat ze zonder architect kunnen. Waarschijnlijk adviseerde hij me vanuit die ervaring, maar pas op mijn negentiende, toen ik stage liep bij een Münchens schrijnwerkersbedrijf en me daar als city girl nogal onhandig voelde, drong het tot me door wat hij had bedoeld: niet tonen dat je het moeilijk hebt.

Zo werd het met de jaren een reflex om altijd waardig voor de dag te komen, niet per se qua uiterlijk, wel qua openheid. Met potentiële klanten zal ik dus nooit krampachtig het project naar me toe proberen te trekken. We moeten elkaar eerst leren kennen, waardoor ik ook kan inschatten of een opdracht geen Trojaans paard is: iets wat creatief lijkt, maar zo technisch uitdraait dat het me innerlijk doet vloeken.

Ik heb het geluk dat mijn familie me een financieel en emotioneel vangnet biedt. Zo is mijn moeder extreem begripvol en noemt mijn vader me nog altijd zijn ‘vogeltje’.

Onlangs nog heb ik vriendelijk bedankt voor een expo met een hedendaagse kunstenaar, omdat ik vreesde meer een uitvoerder van diens ideeën te worden dan een onafhankelijke scenograaf. Het museum waardeerde mijn eerlijkheid, waardoor we een jaar later samen een andere, mooie expo bouwden. De waardigheid waarop mijn vader aandrong, creëert dus een duidelijk profiel – mensen weten waarvoor ze bij jou moeten zijn – en behoedt je voor te grote compromissen.

De raad is natuurlijk gemakkelijker uit te voeren als je familie een financieel en emotioneel vangnet biedt. Zo is mijn moeder extreem begripvol en noemt mijn vader me nog altijd zijn ‘vogeltje’. Hij had altijd een dochter gewild en om mij een comfortabele toekomst te geven, ging hij commerciëler ontwerpen dan hem lief was. Hij en mijn moeder – ook een architecte – waarschuwden me dat ontwerpen je financieel niet altijd evenveel brengt, maar ze lieten me vrij. Uiteindelijk zag ik nooit zwarte sneeuw, maar ik heb wel moeilijke tijden gekend. Maar zelfs dan moet je ‘nee’ of ‘liever niet’ durven te zeggen.

Alleen in mijn persoonlijk leven nuanceer ik de raad soms, vooral sinds vrienden me zeggen dat ik best wat vaker hulp mag vragen. Zeker toen ik zes jaar geleden serieus ziek werd, leerde ik dat ik me bij dierbaren kwetsbaarder mag opstellen. Los daarvan blijf ik het stijlvol vinden om relaties of projecten niet opportunistisch aan te gaan, maar te zeggen: ‘Het gaat me niet om wat ik van jou kan krijgen of jij van mij, maar om de intrinsieke waarde van wat wij samen kunnen zijn.’”

Lees meer over:

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content