Nathalie Cardon
‘Zo, het is eruit. Ik vind Viktor Verhulst tof. Maar dat hoort natuurlijk niet’
De een z’n bevroren vingers zijn de ander z’n tv-avond. Sinds kort heb ik een nieuwe verslaving. Kijken hoe een trosje BV’s over een ijsvlakte stapt, glijdt of strompelt. Op een expeditie die officieel twaalf dagen duurt, maar naar ieders gevoel een gat in de tijd heeft geslagen. Komen ze ooit wel ergens aan? Groenland blijft hen maar op de proef stellen. Wie ben je nog als de tent met eten wegwaait, als het bevroren meer waarop je slaapt aan het kraken gaat, als er steeds weer nieuwe bochten opduiken in de berg die je op moet, je slee met bagage aan je middel gebonden. Wanhopig roepen ze tegen het eindeloze wit: ‘Waarom heb ik hier ja op gezegd?’ Als kijker denk je al snel ‘omdat je alles zou doen om relevant te blijven’, maar die vooringenomenheid begint hier en daar te smelten. Bij één deelnemer liggen mijn vastgevroren ideeën over hem zelfs als een grote plas water aan zijn voeten: Viktor Verhulst.
Zo, het is eruit. Ik oefen het zinnetje mompelend, op plekken waar het veilig voelt iets verstaanbaarder. “Ik vind Viktor Verhulst tof.” Daar zijn de blikken en de vragen al. Want het kan natuurlijk niet. Rijke mensen zijn stom. De naam Verhulst ruikt naar bedorven Samsonworst. Wie denkt deze Prins Privilege wel dat hij is? Het antwoord is ontstellend in zijn eenvoud: gewoon een mens. Een mens met chance.
Of hij weet hoe je een tent moet opzetten, wordt niet helemaal duidelijk in dit programma. Maar hij is de laatste om daarvan wakker te liggen. Nog nooit zag ik iemand die zo goed weet wat hij beter aan anderen overlaat, en daar volledig vrede mee heeft. Ga toch weg, met je meditatie-apps of boeken van Eckhart Tolle. Belemmerende gedachten hééft deze man niet, al wordt het min vijfendertig. ‘Ik denk alleen maar aan de eindbestemming.’ En onderweg valt er ook nog iets te lachen. Dankzij hem.
Je verwacht het niet aan te treffen, in de sector van het lichte entertainment: een type dat wars is van al wat naar sentiment en aangedikt enthousiasme neigt. Viktor Verhulst hoeft niet per se ‘joehoooew!’ te schreeuwen als hij van een helling schuift. Loopt zijn medereizigers niet toe te zingen wat voor ‘schone mens’ ze zijn. Heeft weinig behoefte aan groepsknuffels. Maar als je slee te zwaar is om mee te torsen, staat hij plots naast je. ‘Ik heb misschien niet veel emoties, maar wel brute kracht.’
Zou het kunnen dat het tijdperk van de laagsensitieve mens voor de deur staat?
Deze zin deed mijn borstkas opengaan. Er stroomde zuurstof in, en hoop. We denken allemaal dat we hoogsensitief zijn (‘en vermoedelijk hoogbegaafd’), hebben een dagtaak aan het monitoren van onze gewaarwordingen en kwetsuurtjes die we door een verkeerd woord hebben opgelopen, en hier stond nu eens een man die níét rond de eigen navel cirkelde. Iemand die je pijn stil gadeslaat, zonder te pretenderen dat hij ’m begrijpt. Meer voelen dan een ander? Mínder, zul je bedoelen! De perfecte dekmantel voor een goed hart.
Zou het kunnen dat het tijdperk van de bewust laagsensitieve mens voor de deur staat, en dat Viktor Verhulst die voor ons openduwt? Het is zoiets waar ik mezelf graag mee oppep, als ik weer eens op Instagram zit te scrollen. Al die woorden die er neerdwarrelen om elkaar de hemel in te prijzen of te ochot-ocharmen bij iemands zelf gefilmde huilbui. Terwijl er maar één ding telt. Wie neemt er wat gewicht van je over, als je wegzakt in de sneeuw.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier