Jean-Paul Mulders
‘Tot op hoge leeftijd lukte het mijn vader de verwondering van een kind te blijven voelen’
Met de winst van Big Oil, meldt de krant, kan de Belgische staatsschuld acht keer afbetaald worden. Van zo’n bericht krijg ik jeuk op plekken waar ik moeilijk bij kan.
Ik denk aan de vader van een van mijn jeugdvriendjes, die werkte als ingenieur voor een Amerikaanse oliemaatschappij. Hij rookte pijp en was altijd bezig met belangrijke dingen. In hun kelder stonden een compressor, multimeters en elektronica die hij zelf had ontworpen. Dat vond ik spannend, zo’n vader die met een soldeerbout uit de voeten kon. Zij hadden een chique bedrijfswagen; mijn vader schilderde stillevens en reed in een Opel Kadett.
Achteraf bekeken, lijkt mijn jeugd een warm badje met badkristallen van Kneipp. We leerden dat hard werken beloond wordt en dat de waarheid altijd bovenkomt als je maar lang genoeg wacht. Op de tram stond je je zitplaats af aan oudere mensen en je noemde jezelf als laatste in een opsomming. Wat moet je je kinderen nu nog leren als je ze wil voorbereiden op de echte wereld? Vertel je hun sprookjes over eenhoorns of lees je ze voor uit Snakes in Suits? Ik leer mijn dochters het verschil tussen een pistool en een revolver. Daar zie je veel fouten tegen in ondertitels op televisie.
Hoewel de aarde schijnt op te warmen, wordt mijn omgeving elke dag een beetje killer. De warme bakker die ik sinds mensenheugenis kende, is plots een koude bakker geworden: opgeslokt door een keten met tientallen winkels waar ongeïnteresseerd personeel eenheidsworst aan de man brengt. Om het op de spits te drijven, bestel ik een worstenbroodje. “Dertig seconden in de microgolf”, zegt de verkoopster terwijl ze haar haar schikt.
Hoewel de aarde schijnt op te warmen, wordt mijn omgeving elke dag een beetje killer.
Toch doe ik mijn best om niet cynisch te worden. ‘Do not grow old, no matter how long you live’, schijnt Albert Einstein in een onbewaakt ogenblik gezegd te hebben. ‘Never cease to stand like curious children before the great mystery into which we were born.’ Het is uitkijken met quotes die worden toegeschreven aan beroemde personen, maar deze heeft mijn vader alvast in de praktijk kunnen brengen. Soms vond hij een grillig stuk hout in het park. Hij overschilderde dat en stak er een speld in op de juiste plek. Aan de muur van zijn atelier werd het een monster met een geschubde huid en een bloedrood oog. Tot op hoge leeftijd lukte het hem de verwondering van een kind te blijven voelen. Ik ben blij dat hij schoonheid zocht in kleine dingen en niet heeft meegewerkt aan de winst van Big Oil.
“Als er iets is na de dood,” bezwoer hij mij, “dan zal ik in bed aan je tenen komen trekken.” Tot nu toe heb ik niets gevoeld, behalve dat ik soms last van rusteloze benen heb. Hij kwam me wel al eens waarschuwen in een droom: “Kijk uit voor de fascisten, jongen.” Ik vond dat toen een raar advies; de CVP was aan de macht.
Intussen komt de zon ’s ochtends op en gaat het leven verder, zowel in Marioepol als in de Kamer van volksvertegenwoordigers. Ik zie een foto passeren waarop het hoofd van Siegfried Bracke gemonteerd is op het lijf van een vogel. ‘De Vlaamse graai’, heeft iemand erbij geschreven: ‘overbeschermde roofvogel’.
Humor is wanneer je niettemin lacht.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier