Jean-Paul Mulders

‘De wereld was vroeger vol raadsel, maar gelukkig wist mijn grootvader het antwoord op alle vragen’

Jean-Paul Mulders Columnist voor Knack Weekend en schrijver

We woonden in de Kortrijkstraat, in een huisje met een moestuin en een geheimzinnige zolder. Er was veel mysterie in die tijd, zoals ook het terrein van de Primusfabriek waar ik speelde als kind. Ze bouwden er wasmachines. Schijfjes metaal ter grootte van muntstukken weerkaatsten het licht van de zon, kriskras uitgestrooid tussen het onkruid. Gefascineerd als ik was door buitenaards leven, zag ik er geld van aliens in.

De fabriek lag aan de Heulebeek, die onder de dorpskern door liep in een reusachtige koker van beton. Het was een intrigerende gedachte dat mensen zich daarboven voedden en ontlastten. Bij de sporthal kwam de beek bovengronds met een kleine, vreugdeloze waterval. Stroomopwaarts lagen de vervallen gebouwen van brouwerij Sint-Antoon. Ik gluurde nieuwsgierig naar binnen als ik er voorbijliep aan de hand van mijn grootvader. Druppels plensden in naargeestige kelders. Ik zag schimmel en bederf achter vensters met gebroken glas. De wereld was vol raadsel, maar gelukkig wist mijn grootvader het antwoord op alle vragen. Brak er ergens oorlog uit, dan vroeg ik hem of het ver weg was. “Heel ver,” stelde hij mij gerust, “maar daar woont helaas ook altijd iemand.”

Sint-Antoon werd afgebroken en ruimde plaats voor nieuwbouw zonder ziel. Wij verhuisden naar de Sint-Amandusdreef; de heiligen stonden goedkoop in die dagen, zelfs in een wijk vol sociale woningen. Bij het transformatorhuisje achter de garages liet Sabrina, de lolita van de buurt, zich door oudere jongens betasten. Het staat er nog als een schrijn van vergeten broeierigheid, stel ik vast wanneer ik op zomaar een dag terugkeer naar de wijk. Ik bezoek ook mijn vroegere school en zie in de mozaïekvloer voor de trap het woord Excelsior. ‘Ik zal groeien’, betekent dat. Ik weet niet of ik die belofte heb waargemaakt.

Brak er ergens oorlog uit, dan vroeg ik mijn grootvader of het ver weg was. “Heel ver,” stelde hij mij gerust, “maar daar woont helaas ook altijd iemand.”

We zaten in de klas toen er plots een hevig onweer losbrak. Regen striemde de ruiten, de donder roffelde en de meester schreef onbevreesd het woord ‘bos’ op het bord. Mijn gedachten dwaalden af naar donkere wouden met wolven, roofridders en een geheimzinnig lichtschijnsel in de verte. Het was zo’n moment dat je een leven lang bijblijft zonder dat je weet waarom. Misschien dat toen mijn liefde voor het woord ontstond.

Onvergetelijk was ook de sfeer op de autobus als die op woensdag het dorp binnenreed. Ik genoot van het vooruitzicht op een middag vol magneten en soldaatjes. De zon speelde in de bomen, de motor spinde en wij babbelden met elkaar zoals de mensen nu niet meer praten. De wereld rijmde en was eenvoudig. Er was geen internet om wat je beter niet weet op te zoeken.

In die tijd kreeg mijn grootvader een tumor aan de prostaat. De dokter kwam, zag en wist dat er niets aan te doen was. Als medicijn schreef hij een glas champagne per dag voor. Tot ergernis van mijn grootmoeder verdubbelde grootvader al vlug op eigen houtje de dosis. Ik vind dat nog altijd een prachtig medicijn, zelfs zonder noodzaak ziek te zijn.

Grootvader ging zachtjes de zoete nacht in, zonder veel tegen te pruttelen. Zijn laatste wens was een droog worstje, maar de beenhouwers waren gesloten op zondag. Ik bereikte de leeftijd waarop je niet snel genoeg uit het dorp van je jeugd weg kunt zijn. Veel later pas wordt het je wens om nog één keer aan de hand van je grootvader langs de oude brouwerij te kunnen wandelen en te horen dat oorlog ver weg is.

In mijn keuken in de stad staat nu een bierfles die ik op een rommelmarkt op de kop heb getikt. Brouwery St-Antoon – Gulleghem, staat erin geëtst in een vooroorlogs lettertype. De nieuwe spelling van plaatsnamen in België, lees ik in een uithoek van het internet, is ingevoerd in 1946. In dat jaar is de mensch ook vereenvoudigd tot mens. De muntstukken van aliens op de site van Primus, besef ik nu pas, waren afval gefreesd uit het plaatijzer van wasmachines. Er is nog altijd geen buitenaards leven aangetroffen, maar misschien heeft Sabrina al kleinkinderen.

De Kortrijkstraat heet nu Europalaan, zodat ik er verloren loop.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content