Vraag het de vrouwen
Zag u die foto in de krant van een jonge Afghaanse vrouw op de markt in Kabul? Ik schat haar 18 of 20 jaar. Ze staat tussen andere vrouwen in verhullende burka’s. Zelf heeft ze alleen een sjaal om het hoofd. Ze kijkt recht in de camera, haar ogen knijpt ze dicht voor het licht en boven haar neus zitten twee verticale rimpels van verwondering. Om haar mooie mond speelt een glimlach, maar in de ogen is ernst te lezen. Haar vorsende blik lijkt te vragen: wat brengt de toekomst mij?
De eerste vrouw die na de ‘bevrijding’ van Kabul door de Noordelijke Alliantie op de radio het nieuws mocht lezen, durfde na die historische uitzending niet zonder burka de straat op. Ze wou niet de eerste zijn die dat deed.
Vrouwen hebben in Afghanistan geen leven gehad, letterlijk, sinds de moedjahedien de sovjets hebben verdreven. Het ging van kwaad naar erger onder de Taliban. In een land waar vrouwen sinds 1960 stemrecht hadden, dat in 1980 zeven vrouwelijke parlementsleden telde, waar de meisjes voor de tijd van de moedjahedien 50 procent van de universiteitspopulatie uitmaakten, werden ze gereduceerd tot schimmen die niet naar school mochten, geen beroep mochten uitoefenen, niet naar een ziekenhuis konden.
Maar vanuit Pakistan bleef de Revolutionary Association of Afghan Women, Rawa, strijden voor een beter bestaan. Daarvoor was tot voor kort nauwelijks aandacht. Er circuleerden op internet petities om het lot van de Afghaanse vrouwen aan te klagen. Maar wie pikte die op? En er was die ene actie van Emma Bonnino die de Taliban trotseerde en daarvoor kort gearresteerd werd. Even een rimpel in een zee van onverschilligheid. De verwoeste boeddha’s, ja, daarover hebben we pagina’s volgeschreven en programma’s volgepraat.
Veel uitgeweken Afghaanse vrouwen hebben de jongste weken gepoogd hun stem te laten horen vanuit Pakistan, in Groot-Brittannië en de Verenigde Staten. Maar toch zeggen Colin Powell en de speciale gezant van de Verenigde Naties, Lakhdar Brahimi, na consultatie van die vrouwengroepen dat het “te moeilijk” is om ook nog de vrouwen te betrekken bij de gesprekken over de toekomst van Afghanistan, bij het vormen van een regering, bij het uitstippelen van een beleid.
Klinkt dat niet heel ongeloofwaardig? Zijn ze dan zo onvindbaar, die vrouwen die aan politiek deden vooraleer massa’s Afghaanse vrouwen door de barbaren werden verkracht en tot nul gereduceerd? Die barbaren waren net zo goed diegenen die zich nu als bevrijders aandienen als de Taliban.
Wie zich even verdiept in de website van Rawa ( http://www.rawa.org) weet dat intelligente, goed opgeleide Afghaanse vrouwen in dit totaal verwoeste en verscheurde land een positieve rol zouden spelen. Krijgsheren zijn het, de mannen die straks in een loya jirga bij elkaar gaan zitten onder toezicht van buitenlandse vredebrengers om over de toekomst van Afghanistan te praten. De Taliban noemen wij fundamentalisten. Wat zijn dan de krijgsheren van de Noordelijke Alliantie?
Vindt de internationale gemeenschap niet dat het meer dan haar plicht is om de zo lang tot minder dan niets gereduceerde vrouwen van Afghanistan een stem en een plaats te geven? In andere streng islamitische landen, als de golfstaten Koeweit en Oman, slaagt men er wel in vrouwen bij het beleid te betrekken. Vooraleer de Taliban dit land terug naar de Middeleeuwen stuurde, was 40 procent van de Afghaanse artsen een vrouw en 60 procent van de onderwijsmensen. Het zou een erezaak moeten zijn van alle vrouwelijke politici in de democratische wereld om druk uit te oefenen op de Amerikanen en hun bondgenoten, opdat de Afghaanse vrouwen zelf mee zouden kunnen beslissen over hun lot. Waar is Madeleine Albright nu?
Naar de duivel met het respect voor de patriarchale structuren van de moslimmaatschappij. Luister naar de vrouwen, gebruik hun kracht, hun kennis en hun intelligentie. Afghanistan zal veel sneller herleven.
TESSA VERMEIREN
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier