Een school voor het leven

Ze zijn tussen drie en vijf jaar, spreken Quechua of Spaans, en zijn gelukkig dat ze naar school kunnen. In Peru, rond Cuzco, investeert Plan België in kleuterscholen én in de toekomst. Knack Weekend en Vif Weekend helpen mee.

Ons minibusje hobbelt over de onverharde weg. Wuivende eucalyptusbosjes raken bijna de wolken die laag boven de bergen hangen. De lucht is kristalzuiver, zoals te verwachten op 3600 meter hoogte. Onze bestemming, Huillque, telt 129 inwoners. De huizen uit gedroogde aarde (adobe) gaan op in het landschap, behalve een bizar achthoekig gebouwtje, geschilderd in fel kanarie- en anijsgeel. Het oogt best fris in dit immense bruine tot donkerrode landschap. Dit is La Campanitas, het kleuterschooltje van deze zo goed als vergeten gemeenschap. Maar niet door Plan België. De organisatie werkt hier sinds een jaar aan de verbetering van het onderwijs, te beginnen bij het kleuteronderwijs, want dat is de ‘springplank naar de toekomst’.

Aan de poort staat een kind hartverscheurend te huilen. Regina, de lerares, slaagt er niet in de dreumes te troosten of te achterhalen wat er precies scheelt. Ze helpt het kind zijn neus te snuiten, meer kan ze niet doen. De anderen, tussen drie en vijf jaar, zitten op blauwe en rode houten kinderstoeltjes. Ze spreken alleen Quechua, de taal die zelfs de Spaanse veroveraars niet hebben kunnen uitroeien toen zij de Andeshoogvlakten domineerden.

De kinderen zijn vandaag met elf. Vijf zijn afwezig. De aardappeloogst kan immers niet wachten en bovendien is er in de lagere school een staking aan de gang voor ‘beter opgeleide leerkrachten en hogere lonen’.

Het is 9 uur en nog vrij koud, de zon is nog niet doorgebroken. De kleuters dragen een muts, een bordeauxrode uniformpull met V-hals, en sommigen een jeansjasje met Supermansymbool. Regina spreekt hen toe in hun taal. Eerste taak van de dag : ze schrijft op de muur de datum, 11 mei 2010, in het Spaans en in Quechua. Daarna wordt de aanwezigheidslijst overlopen, een werkje voor Rosa Nayda die, tongpuntje uit de mond, haar uiterste best doet : een cirkeltje voor de aanwezigen, de F – die ze omgekeerd schrijft – van Falta voor de afwezigen.

Wathiata-les

Elke hoek van de klas heeft zijn functie : er is een hygiënehoek met bekers en tandenborstels, een eethoek, een poppenkasthoek, een sprookjeshoek, een boekenhoek met de schriften in Quechua die de kinderen aan het eind van het schooljaar mee naar huis mogen nemen, en een bord, zoals in elke normale klas. Vandaag is het wathiata-les, net zoals gisteren en ook morgen. Wathiata is een beetje feest want het is een manier om de nieuwe aardappelen klaar te maken en dat gebeurt alleen in mei en juni, het aardappelseizoen. Er wordt een kuil gegraven in de grond, erboven komt een dakje van platte stenen. De kuil wordt gevuld met fijn hout dat door de juf aangestoken wordt. De oven gaat dicht, de kinderen leggen de aardappelen erop, ze worden afgedekt met mos. (Peruanen beweren soms al lachend maar apetrots dat ze “tussen 300 en 3000 aardappelsoorten” hebben !) Na veertig minuten is alles klaar. Maar wat is het nut van zo’n wathiata-les ? De kinderen leren spelenderwijs over de indeling van de tijd, maar ook over andere belangrijke zaken, zoals de aardappelteelt, het belang van tradities, samenwerken in groep, omgaan met vuur, geduld, concentratie, delen.

Elementaire hygiëne

Daarna is het tijd om te zingen, een aftelrijmpje in Quechua, met de nodige gebaren. Vertalen is niet nodig, het is duidelijk dat het erom gaat de handen en het gezicht zorgvuldig te wassen. Regina neemt een spiegel en houdt hem, al zingend, ter controle, voor elk gezichtje. Dit is niet zomaar een spelletje. Twee aan twee stappen de kleintjes naar buiten, naar het met gras bezaaide speelplein waar een grote blauwe teil wacht. Zeep, opgestroopte mouwen… Kinderhandjes wriemelen onder de waterstraal, die Rosa Nayda, de grootste van de groep, uit een plastieken kom giet. Een wastafel is er niet, maar wel een levensbelangrijke waterkraan, naast de toiletten die hier onlangs werden gebouwd met de steun van Plan België. Enkele kippen scharrelen rond, zonder veel aandacht te besteden aan de les elementaire hygiëne.

Veldkeuken

Terwijl de kinderen wathiata speelden, hebben de moeders verderop een maaltijd bereid in hun ‘veldkeuken’, op de grond met wat stenen. Er staan aardappelen op het menu, maar ook oca en añu, aangevuld met habas, heerlijke tuinbonen die in deze bergachtige streek te zeldzaam zijn. “Wat we hier nodig hebben, is een programma voor voedselveiligheid”, fluistert de jonge moeder Alicia. Ze draagt een cirila, een groene, vrij hoge vilthoed, een wijd uitwaaierende rok en een onderrok met Engels borduurwerk. De grofgebreide beenbeschermers zijn geen modeaccessoire, maar erg praktisch, want het is hier ook op de middag nog vrij koud. Voor het eten wordt een gebedje gezegd tot de god Apu, gesymboliseerd door de berg, “om altijd eten te hebben en niet ziek te worden.” En dan komen de tongen los. Alicia herinnert zich dat er in haar jeugd, nog niet zo lang geleden, geen kleuterschool was in Huillque. Dit schooltje voor haar kleintjes vindt ze dus erg belangrijk. “We willen dat onze kinderen het beter hebben”, zegt ze. Ze ziet nu al dat het gedrag van haar zoontje Elisban veranderd is sinds hij elke dag naar school gaat. Hij kan al een krijtje in zijn handjes houden, herkent de letters van het alfabet en spelt zelfs zijn mama de les als ze haar handen vergeet te wassen voordat ze aan tafel gaat. Hoewel… van een tafel is geen sprake. Iedereen eet hier met zijn handen, buiten op een deken op het gras, want de zon heeft zich nu toch door de wolken geboord.

Een van de moeders heeft het eten nog maar net neergezet of de kleintjes snellen op de groenten af. Het is feest vandaag. Honden en kakelende kippen vechten voor de achtergelaten schillen. Om één uur is de school uit en gaat iedereen naar huis, te voet, alleen, of samen met een grote broer of zus. De kinderen wonen vlakbij, hoger langs het pad, soms iets verder, maar nooit verder dan twintig minuten lopen. Deze namiddag zullen Rosa Nayda, Luz Nayeli, Liz Noelia, Carlos, Jeferson en de anderen hun huiselijke taken uitvoeren : letten op de allerkleinsten, mama helpen of de schapen hoeden.

Cijfers en letters

Oppervlakkig gezien lijkt de economische toestand van Peru niet zo slecht : een jaarlijkse groei van 8 à 9 procent, prachtresultaten op het gebied van visvangst, een bloeiende mijnindustrie (’s werelds grootste producent van zilver, tweede voor koper, derde voor zink en tin, vijfde voor goud). Maar als je de situatie van naderbij bekijkt, stel je vast dat 2,3 miljoen van de 29,5 miljoen Peruanen leven met minder dan 1 dollar per dag en 5,5 miljoen met minder dan 2 dollar per dag.

In Huillque of Curamba, Zurite of Izcuchaca, in de rurale vlakten of het hooggebergte rond Cuzco, de voormalige hoofdstad van het Incarijk, is dan ook weinig te zien van ’s lands rijkdom. De armoede is extreem. In dit departement, bijna 2,5 keer zo groot als België, waar nog geen 40 procent van de kinderen naar de kleuterschool gaat, heeft Plan België van kleuteronderwijs een prioriteit gemaakt. Hoofddoel is het doorbreken van de vicieuze cirkel van armoede en sociale ongelijkheid, zodat kinderen uit kansarme gezinnen, etnische minderheden en rurale gebieden, die door de overheid in de steek gelaten worden, evenveel kansen krijgen als de anderen. Zodat ook meisjes, evengoed als jongens naar school kunnen. Want “vóór het zesde levensjaar wordt alles bepaald”. Een kind dat op prille leeftijd scholing krijgt, heeft meer kansen om zich op intellectueel, sociaal en emotioneel vlak te ontplooien, om met succes de lagere school te doorlopen, om zijn studies te voltooien en zo een volwaardige burger te worden.

Het proefproject ging van start in 2009 en moet zich uitbreiden als een olievlek. De doelstellingen zijn eenvoudig en duidelijk : de kwaliteit verbeteren van het kleuteronderwijs, zorgen voor een betere methodologie en aangepast didactisch materiaal, het betrekken en bewustmaken van de ouders, het opleiden van de leerkrachten, toekomstgericht werken door de gemeenten en het ministerie van Onderwijs in te schakelen.

Levende cultuur

In het centrum van Cuzco, op een steenworp van de Plaza de Armas, wonen we een bijeenkomst bij van de lokale verantwoordelijken in de kantoren van het ministerie van Onderwijs. Op tafel ligt het didactisch materiaal uitgestald. Alles is ter plaatse gemaakt. Kwestie van in de schoolboeken blunders of zelfs beledigende uitspraken à la “onze voorouders de Galliërs” – zoals vroeger wel eens voorkwam – uit te sluiten. De leerstof wordt in een lokale context geplaatst. Op de afbeeldingen waarmee de kinderen leren lezen zien we velden, geiten, in de aarde ingegraven ovens, bergen… Jan gaat hier niet naar het strand, nee, Jose hoedt de schapen. Op een houten plaat, waarmee de kinderen leren tellen, zien we een kaart met een cijfer, bijvoorbeeld 7 : daar moeten ze dan 7 eucalyptusvruchten deponeren in evenveel vakjes, of werken met dopjes van balpennen of kroonkurken van flesjes Inka cola. Doordacht, speels en perfect afgestemd op de plaatselijke context. “We willen vooral dat de kinderen in de kleuterklas zichzelf herkennen, dat ze zich kunnen identificeren met de levende Andescultuur, maar ook dat ze kennismaken met andere culturen”, verduidelijkt Patricia Lucsic, de specialiste kleuteronderwijs van de regering. “Daarom omvat het programma ook een uur Spaans en een uur Quechua per dag. Dat is belangrijk, niet alleen voor de kinderen maar ook voor de leerkrachten. De cultuur van de kinderen erkennen, betekent ook de gemeenschap erkennen en respecteren. We willen hier echt een voorbeeld stellen.”

Toekomstdroom

De volgende dag, 13 mei, wordt in Cuzco het feest van de Maagd Fatima gevierd. Vroeg in de ochtend horen we de rotjes al knallen. We vertrekken naar Curamba, een gehucht met 250 inwoners, op een uur rijden ten noorden van Cuzco. Als we arriveren, is het klasje al begonnen. Vijftien kinderen zijn vandaag present in de Institucion Educativa Curamba 416. Het is de ‘dag van de psychomotoriek’ en de kinderen zijn naar school gekomen in trainingpak en met een rugzakje met daarop diverse afbeeldingen, van Barbie tot het Nike-logo. Violeta, de lerares, heeft boven haar jas een blauw-wit geruite schort aangetrokken. Rondom haar, op lage stoeltjes, zitten de kinderen. Ze steken braaf de vinger op en zoeken samen naar alles wat ‘boven’ en ‘beneden’ is, waarna ze op een bijna maagdelijk wit blad – alleen de grond is aangeduid – alles op de juiste plaats moeten kleven : de zon, een lama, een duif, een bloem… Aan de muur hangt een gedicht voor Moederdag, met verzen waarin woorden als ‘mooie mama’, ‘liefde’ en ‘hart’ op rijm zijn gezet.

Plan investeert al meer dan acht jaar in deze kleuterschool. “De belangrijkste verandering in al die jaren is de groeiende participatie van de ouders”, zegt Violeta, die naast leerkracht, met hetzelfde enthousiasme de functie van directrice vervult. Ondertussen spelen de kinderen op het grasveld, omgeven door veilige hoge muren. Tien minuten mogen ze zich uitleven op de schommels of de glijbaan, tot de schoolbel hen weer naar binnen roept.

Tijd nu voor ‘onze huisdieren’ : bollen en worsten plasticine worden geboetseerd tot koeien, kippen en Guinese biggetjes. Daarna is er les in Quechua, een taal die Violeta meeleert met de kinderen. Vervolgens gaat iedereen eten in de kleine kantine : dampende rijst met spiegeleieren en sla, uien en limoenen. In een hoek staan zakken van 50 kilo melkpoeder en rijst, een gift van de regering. Winnie the Pooh kijkt toe vanop een poster. De kinderen eten in alle rust, waarschijnlijk de enige warme maaltijd van de dag. Daarna gaan ze terug naar huis, om voor de schapen te zorgen, of voor de kleine broertjes en zusjes.

Wat later, als ze haar klas heeft opgeruimd, zegt Violeta : “Wij zijn de motor van de verandering in Peru.” Zonder dik te doen maar met een stralende glimlach voegt ze eraan toe : “Ik voel dat ik hier met deze kinderen een verschil kan maken.”

Judith, vier jaar, is inmiddels met haar mama thuisgekomen. Buiten hangt de was te drogen. In de keuken staat de yoghurt in grote emmers in te dikken. Op die manier kan Yusira een centje bijverdienen. Want ze wil dat haar dochter gaat studeren, aan de universiteit, en dat ze dokter wordt. Aan de muur in Judiths kamer heeft zij geplastificeerde posters met de letters van het alfabet en de tafels van vermenigvuldiging opgehangen, vlak naast het bureautje met het plastic tafellaken. Aan de ingang hangt een geluksbrenger, speciaal voor Judith : een maiskolf, versierd met miniatuurdollars als van een Monopolyspel.

Door Anne-Françoise Moyson Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content