De metamorfose van Mitta Van der Maat

Op een zomers terras bekijk ik met actrice Mitta Van der Maat de gestileerde fotoreeks uit 1992. Zelfbewust poseert zij, jong en volumineus. Nu, twaalf jaar later en tachtig kilo’s lichter, mijmert zij over jeugd en schoonheid, lijf en leden, toekijken en meespelen, vogels en vissen.

Het idee achter die fotoreeks sprak mij wel aan : geen fotomodellen laten poseren, maar gewone vrouwen van vlees en bloed, van alle leeftijden en formaten. Ik herinner me hoe ik mij tijdens die fotosessie op mijn gemak voelde. Dat had natuurlijk alles te maken met de respectvolle manier waarop ik behandeld werd.”

“Het poseren zelf vond ik ook niet moeilijk. Integendeel, ik ben jarenlang schildersmodel geweest, en vond dat altijd een uiterst aangename ervaring. Naaktheid is voor mij iets heel vanzelfsprekends. ( bekijkt de foto aandachtig) Ja, die vrouw op de foto is precies zo mooi als ik me voelde, ook al is ze uitgesproken volumineus. ( peinzend) Natuurlijk zit er schoonheid in het volumineuze : volume én jeugd kan een heel aantrekkelijke, zonnige combinatie zijn. Zwaarlijvigheid en ouderdom ? Dat is andere koek. ( mild) Al voeg ik er meteen aan toe dat uitstraling belangrijker is dan schoonheid, en dat er zonder uitstraling geen schoonheid bestaat.”

Makkelijk gezegd, nu je tachtig kilogram kwijt bent. Je zult maar 130 wegen en je troosten met de gedachte dat je schoonheid in je uitstraling ligt.

Mitta Van der Maat : Dat klopt. Toch was mijn grootste drijfveer om te vermageren niet de drang naar schoonheid, maar de angst voor gezondheidsproblemen, het onmiskenbare risico op hart- en vaatziekten, de fysieke dreiging.

Het orale type

Weet je, ik ben een heel oraal type : ik snoep, drink en eet graag, ik rook en hou van praten en discussiëren. Net zoals de meeste zwaarlijvige mensen heb ik in de loop der jaren alle mogelijke diëten uitgeprobeerd : van Atkins tot Weight Watchers en Montignac. Uiteindelijk heb ik zelf ontdekt wat voor mij de juiste manier van eten is. “Eens uitproberen of ik dit kan,” dacht ik. En kijk, tot mijn grote vreugde lukte het. Ik ben nu in staat om te lopen, te springen en te bewegen. Daar ben ik heel trots op. Zie mij hier zitten, op dit zonnige terras, zonder een spoor van make-up, en ik voel mij gelukkig en mooi.

Toe dan, verklap ons je geheim.

Mijn vermageringssysteem is heel simpel. Eén : het zwaarlijvigheidsprobleem zit grotendeels in je hoofd. Twee : de meeste mensen weten perfect wat ze moeten doen of laten om te vermageren. Drie : proefondervindelijk kun je zelf ontdekken wat voor jou de geschikte methode is.

Zelf eet ik bijna geen zetmeel meer : geen aardappelen, geen brood, geen friet, geen pasta, geen rijst, geen erwten, geen maïs. Die producten zijn slechts maagvullers met uiterst weinig smaak en voedingswaarde. Vetten eet ik nauwelijks, hooguit een beetje olijfolie. Suikers hoef ik niet, tenzij ik er uitdrukkelijk voor kies : “Nu wil ik eens een goed dessert !” Automatisch suikergebruik, zoals een klontje bij de koffie of een koekje bij de thee, is dus uit den boze.

( triomfantelijk) Dat is het, meer niet ! ( ernstig) Al moet ik er eerlijkheidshalve aan toevoegen dat ik vele jaren geleden een scopinaro heb laten uitvoeren : een zware operatie waarbij een stuk van de maag en darmen wordt weggenomen. Maar de arts waarschuwde mij : “De operatie alleen zal je niet helpen. De sleutel ligt in je voedingspatroon.”

Plots, op je 45ste, sta je met een haast onherkenbaar lichaam in de wereld. Hoe ingrijpend verandert zoiets je leven, je zelfbeeld, de wereld om je heen ?

Die omwenteling is enorm. Voor het eerst in mijn leven ervaar ik mijn lichaam en mijn geest als één geheel. Als dertienjarig meisje schreef ik al in mijn dagboek : “Ik zie mezelf als een geest die boven een lichaam zweeft dat niet van mij is.” Nu, voor het eerst in mijn leven, heb ik niet langer het gevoel dat ik als een vogel boven mijn lijf fladder, maar eindelijk met mijn lichaam samenval.

Het spel

Ik merk ook dat ‘de wereld’ plots anders naar mij kijkt. Niet alleen mannen bekijken mij nu met andere ogen en andere blikken, ook het contact met vrouwen verandert. Waar ik vroeger de gezellige vriendin was die je als gezelschapsdame overal mee naar toe kon tronen, speel ik nu plots mee in het spel. En ik verzeker je, niet alle vrouwen vinden dat even leuk. Ook sommige zwaarlijvige vrouwen reageren niet fijn, en beschouwen mij als een verrader. Dan denk ik, op z’n Antwerps : ” Da ze denken da ze zweten, dan hebbe ze gene kou.

Euhh ?

( liefjes) Dat wil zeggen : “Laat de mensen maar denken, mij maakt het niet uit.” Als iemand denkt dat hij het recht heeft over mij te oordelen, louter en alleen omdat ik een bekend gezicht heb, voel ik mij wel triest. “Ik oordeel toch ook niet over jou ?” denk ik dan. ( triest) Mijn hele leven lang word ik al op mijn lijf beoordeeld. Houdt het dan nooit op ? Als ik niet oplet, luidt mijn grafschrift straks : “De vrouw die haar hele leven commentaar op haar lichaam kreeg.”

Laat vooral je plezier niet verknallen nu je eindelijk ‘het spel’ mag meespelen.

O neen, ik geniet er met volle teugen van, al schokt ‘het spel’ mij tegelijkertijd diep. Want, samen met het plezier, voel ik een diep verdriet voor al die prachtige persoonlijkheden die nooit zullen meespelen. ( wijst naar een… tja, vormeloos meisje op straat) Zie je dat meisje daar ? Misschien is zij wel een literair wonder. Ga jij het haar vragen ? Gaat iemand het haar vragen ? Nee, geen sprake van ! ( wijst dan een bloedmooie vrouw aan) Háár zullen ze wel vragen om mee te spelen.

Geloof me, niemand kent die spelletjes beter dan ik en weet beter wat zich in de hoofden en harten van dikke mensen afspeelt. Niet alleen is het mijn beroep – als actrice – om mensen te observeren. Bovendien heb ik al die spelletjes en mechanismen mijn hele leven lang aan den lijve ondervonden.

Vrees je niet binnen afzienbare tijd opnieuw uit ‘het spel’ geduwd te worden ? Wegens te oud of afgeschreven ?

( gelaten) That’s life ! Ik heb nooit meegespeeld, nu mag ik heel even meedoen, maar tegelijkertijd besef ik dat het maar voor heel even zal zijn.

Heus, ik draai mezelf geen rad voor ogen. Mijn lichaam is er misschien jonger op geworden, maar mijn gezicht niet. Ik héb rimpels, en draag mijn leeftijd echt wel mee.

Vroeger was ik ouder

Ach, laat mij nu maar genieten van al die kleine dingen die ik nu pas ontdek. Kleren kopen, leuke spulletjes, waar ik maar wil. Trappen lopen, op en af, zonder buiten adem te raken. Mij goed in mijn vel voelen, heel fit en energiek.

Zou je, los van je gewicht, je leeftijd nog willen ruilen met die mollige vrouw uit 1992 ?

Neen, voor geen geld. Ik ben nog nooit zo gelukkig geweest als nu, en voel me zoveel beter dan toen. Bovendien heb ik – nu ik zoveel lichter en springeriger ben – voortdurend het gevoel dat ik vroeger veel ouder was dan nu. Raar, hé ?

Ook mentaal ben ik een heel andere vrouw geworden : zoveel sterker en minder bang. Thuis hoorde ik voortdurend : “Pas op ! Zorg dat je niet valt.” Stel je voor, bij ons thuis kon niemand autorijden. Veel te moeilijk, te gevaarlijk. Zelf heb ik pas na mijn dertigste mijn rijbewijs gehaald, en ( fier) deze week kreeg ik mijn allereerste boete in de bus. Omdat ik ergens – God weet waar ! – door een rood licht ben gereden. Natuurlijk is een boete niets om trots op te zijn, maar toch had ik heel even die kinderlijke, juichende reflex : ” Yes, ik heb iets fouts gedaan !”

Ouder worden is ook : leren relativeren. In de jaren zeventig was er dat liedje : ” You can’t please everybody, so you’ve got to please yourself.” ( lacht) Eindelijk begin ik te begrijpen dat ik niet iedereen als mijn persoonlijke criticus hoef te accepteren. Met het vorderen der jaren leer ik ook om “nee” te zeggen. Als je wilt, kun je altijd werken, elke seconde van de dag. Altijd is er wel een vraag, een verzoek, een appel, een uitnodiging. Waarom zou ik op alles ‘ja’ zeggen ? denk ik steeds vaker.

Eindelijk leer ik ook mijn overontwikkelde plichtsbesef en mijn drang naar perfectie los te laten. Heerlijk vind ik het als mijn zoon nu lachend zegt : “Luister, mama, je hoeft mijn bokes niet meer te smeren.”

In 1992 was je zoon een jongetje van vijf, nu is hij zeventien…

… en ben ik nog even dol op hem. Ik was 29 toen hij geboren werd, en heb aan mijn moederschap alleen maar vreugde en plezier beleefd. Ik heb een schitterende zoon – mooi, blond, artistiek, intelligent, lief – met wie ik bakken vriendschap en interesse deel. Deze ochtend zei hij me nog : “Ik heb mijn examen Engels voorbereid, en ook nog rap ne rap geschreven.” Dan ben ik zo fier als een pauw.

Wij ademen elkaar

We zijn een heel intiem gezin, we ademen elkaar, vullen elkaars zinnen aan, beantwoorden elkaars onuitgesproken vragen. Heel even, toen Jonas vier was, hebben Luk ( Wyns, haar man) en ik over een tweede kind nagedacht. Bij wijze van proef hebben we die situatie toen gespeeld. Maar toen we de consequenties plots in alle duidelijkheid zagen – opnieuw de pampers in, opnieuw mijn carrière in de koelkast – hebben we beslist : “Neen.”

( lacht) Al moet ik eerlijkheidshalve toegeven : als ik toen voor een dochter had kunnen tekenen, had ik geen seconde geaarzeld.

En je man ? Doet het er voor hem echt niet toe : een dikke of een slanke vrouw in zijn leven, zijn armen, zijn bed ?

Toch wel. Luk houdt best wel van mooie, slanke, knappe vrouwen, en heeft vaak in hun gezelschap vertoefd. Maar in mij heeft hij de vrouw gezien met wie hij kon leven en werken, met wie hij iets duurzaams wilde uitbouwen en oud wilde worden. In feite heb ik een onwaarschijnlijk goede vent getroffen : een man die zág wie ik vanbinnen was.

Het geheim van onze relatie is wellicht dat wij, lang voor wij een koppel werden, al vrienden waren en samen werkten. Dat is een uiterst solide basis voor onze relatie gebleken.

Toen hij verliefd op mij werd, woog ik 120 kg. Bij de start van onze relatie had ik net een drastische afslankingskuur achter de rug, en tikte af op 62 kg. Toen wij trouwden, was ik zeven maanden zwanger en woog ik alweer 120 kg.

Luk is dus wel enige variatie gewend. Maar deze keer weet hij : “Dit blijft.” Ja, natuurlijk is hij blij met mijn nieuwe vorm. Welke man glundert niet als hij hoort : “Wauw, wat ziet je vrouw er goed uit !”

Denk je nooit : “Met een andere fysiek had mijn carrière anders gelopen.”

Ja, ik besef ten volle dat ik met een ander lijf een andere carrière had gehad. Maar ik kan de klok niet terugdraaien. Bovendien heb ik, lang geleden, de keuze gemaakt de carrière van mijn man te steunen. “Geen concurrentie binnen het gezin”, was mijn uitgangspunt. Dus heb ik jarenlang de tweede viool gespeeld, en dat is me nooit zwaar gevallen. Ik hoef niet per se beroemd te zijn, en weet maar al te goed hoe licht de publieke aandacht weegt.

De ziel doen dansen

Bovendien wilde ik voor ons kindje zorgen. Nu dat kleintje groot is, kom ik wél opnieuw naar buiten, met mijn vrouwengroep No Nonsense. Samen met Anne-Mie Gils, Wanda Joosten en Hilde Van Hulle werk ik aan een nieuwe muzikale show : Woman. Onze vriendschap, het spelen en repeteren brengt ons ontzettend dicht bij elkaar. Eigenlijk is onze job : de ziel van de mensen doen dansen. Heerlijk toch ?

De vijfde vrouw uit de groep, Denise Daems, is twee jaar geleden gestorven. Weegt haar dood op jullie samenwerking ?

Met Denise belde en sms’te ik elke dag, en voelde ik mij het meest verbonden. Zij was mijn maatje, mijn zielezuster, mijn allerbeste vriendin. Dus is haar dood een zware slag voor mij, een diep verdriet en groot verlies. Nog altijd kan het verdriet me plots overvallen, zo onverhoeds en scherp, dat ik zomaar in tranen uitbarst.

Weet je wat zo vreemd is ? ( fluistert) Dat ik nu háár kleren draag, zelfs háár lingerie. Haar echtgenoot heeft mij die spullen gegeven met de woorden : “Zij zou dat zo gewild hebben.” Weet je, als ik mezelf soms in de spiegel zie, denk ik wel eens dat ik een beetje haar geworden ben. Hoe vaak heb ik haar, bijna zestig, niet horen zeggen : “Ik heb een goed vel, maar het moet dringend gestreken worden.” Nu hoor ik mezelf precies dezelfde woorden herhalen. ( stil) Ik geloof niet in een leven na de dood, maar vind het best fijn dat zij op deze manier in mij verder leeft.

Een banale wespensteek heeft haar het leven gekost. Stoot de absurditeit van zo’n levenseinde je niet tegen de borst ?

Zij wist dat zij een allergie tegen wespensteken had, maar was er zich niet van bewust dat één steek haar fataal kon worden. Was het de extreme hitte, op vakantie in Griekenland ? Stel je voor, die wesp is zelfs niet in haar mond terechtgekomen, maar op een veel onschuldiger plek : in haar bil.

Weet je dat er in Europa elk jaar tweehonderd mensen sterven aan een wespensteek, tweehonderd aan een blikseminslag, en tweehonderd aan de stamp van een ezel ?

Natuurlijk is dat absurd, maar is de dood niet altijd absurd ? Welk verschil maakt het uiteindelijk of je door een kanker, een ezelsstamp, een verkeersongeval of een wespensteek wordt geveld ?

Waar vind jij troost als het verdriet je overvalt ?

( fel) Niets is zo troostend als muziek, en tegelijkertijd is alles muziek voor mij. Alleen al het samengaan van klanken kan mij intens ontroeren. Luister eens goed naar het geroezemoes van de stemmen om ons heen, het gekletter van keukengerei, de straatgeluiden op deze zomerse dag. Dat is toch allemaal muziek ? Wist je dat muziek een van de allerlaatste dingen is waarmee je een Alzheimerpatiënt nog kunt bereiken ?

Niets nieuws onder de zon

Schilderkunst kan mij ook boeien, maar niet troosten, ontroeren of tot tranen toe bewegen. Lectuur is wel troost voor mij. En geschiedenis ook. De geruststelling en de bevestiging dat de mens de mens is. Altijd geweest en altijd zo zal blijven. De troost van de continuïteit. Het besef dat er niets nieuws is onder de zon. De opvoedbaarheid van de mens.

Troost zit voor mij ook in de diversiteit van het leven. Van het jonge kind tot de oude man. Van de kip tot de olifant, van de vogel tot de vis. Ik blijf het fascinerend vinden om de mensen te observeren, in al hun vormen en bewegingen, hoe lelijk of smakeloos soms ook. Precies omdat mijn eigen lichaam in de loop der jaren zoveel verschillende vormen heeft aangenomen, zeg ik nu : leve de diversiteit, leve de variatie ! Van een vogel ben ik een vis geworden. En geloof me, ik voel me kiplekker in het water.

Tekst Annemie Struyf l Foto’s Lieve Blancquaert

“Omdat mijn eigen lichaam in de loop der jaren zoveel vormen heeft aangenomen, zeg ik nu : leve de diversiteit, leve de variatie ! Van een vogel ben ik een vis geworden. En geloof me, ik voel me kiplekker in het water.”

“Ik verzeker je, niet alle vrouwen vinden het even leuk dat ik plots ‘meespeel in het spel’. Terwijl sommige zwaarlijvige vrouwen mij beschouwen als een verrader.”

“Is de dood niet altijd absurd ? Welk verschil maakt het uiteindelijk of je door een kanker, een ezelsstamp, een ongeval of een wespensteek wordt geveld ?”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content