Boeken

REDACTIE LODEWIJK DELEU

VAN BOUILLON NAAR JERUZALEM

Wie de gelijknamige Canvas-reeks heeft gevolgd, heeft geen introductie meer nodig: in De schaduw van het kruis ( Van Halewijck, 22,50 euro) vertelt Jan Leyers over zijn motortocht van Bouillon naar Jeruzalem. Als eigentijdse kruisvaarder zocht hij naar de stopplaatsen van Godfried van Bouillon en probeerde geschiedkundige en actuele achtergrondinformatie te verzamelen. Vooral zijn gesprekken met allerlei mensen onderweg, die ook al zo’n boeiende televisie opleverden, beklijven: ongelooflijk dat het menselijk denken over godsdienst, cultuur, goed en kwaad door al die eeuwen heen steeds voor conflicten is blijven zorgen. De onbevangen vragen die Leyers stelt bij beladen problemen als die tussen Serviërs en Kroaten, Turken en Grieken of Israëli’s en Palestijnen, klinken tegelijk menselijk en uitdagend. Dat hij in dit boek ook aandacht besteedt aan de sfeer van het reizen zelf, maakt het verhaal verrassend levendig. (GVdB)

DE KRUISTOCHT VAN DE KEYSER

Met alle sympathie voor journaliste Greet De Keyser, maar De nieuwe kruisvaart – Amerika na 11 september ( Houtekiet, 15,95 euro) lost zijn woorden niet helemaal in. De helft van het boek gaat immers over 11 september zelf en de eerste tijd daarna. De tijd dat Amerika zichzelf bijeenraapte om de veel te grote brokken de baas te worden. In een journalistieke parlandostijl – je hoort haar bijna praten – vertelt De Keyser ook over haar eigen ervaringen en over haar krachttoer om als éen van de weinige journalisten vrij snel op Ground Zero te geraken. Veel wereldschokkend nieuws leer je niet uit dit boek, hoewel het de verdienste heeft de dingen nog eens op een rijtje te zetten. Het leest meer als een dagboek van persoonlijke verslaggeving, aangevuld met enkele beschouwende hoofdstukken over de rol van de pers, de beknibbeling op burgervrijheden of over hoe de strijd tegen het terrorisme een politieke agenda dient. Maar erg uitgediept is het allemaal niet. Met alle sympathie voor Greet De Keyser. (HVD)

VLINDERS IN INDONESIÓ

Met een titel als De sterksten zullen overleven ( Contact, 19,90 euro) verwijst Gerard Jacobs naar de auteurs die hij op de Indonesische eilandenarchipel achterna reist: Joseph Conrad, die ook in Lord Jim op zoek gaat naar het hart van de duisternis, en Alfred Russel Wallace, de “vergeten vader van de evolutietheorie”, die in Ternate zijn denkbeelden neerschreef. Misschien daarom dat een vlinder de kaft siert: een breekbaar symbool voor de destructie van de natuur, maar ook voor de vlinders in de buik als de schrijver in een paradijselijke uithoek bij antropologe Katrin verblijft. De Nederlandse ex-oorlogscorrespondent, weken van huis en telefonerend naar zijn kinderen op het thuisfront, zwerft door Kalimantan, Sulawesi en de Molukken, en vraagt zich onophoudelijk af of Darwin zijn ideeën bij Wallace heeft gejat. In het spoor van de schrijvers ontmoet de stadsmens allerlei lieden die in de marge van samenleving en oerwoud een nieuw leven zoeken, als vlucht of als verzet tegen de oprukkende vernieling. Dit reisboek is even hard als relativerend, even wrang als romantisch. Dajaks worden verdreven uit hun woongebied, christenen en moslims steken elkaars gebedshuizen in brand, de invloed van het toerisme is nefast en in Tangkoko krijgt Jacobs het met uitsterven bedreigde hamerhoen niet te zien. Zijn romantische zoektocht is meteen een kritisch verhaal over de (mis)stappen die we vaak onbezonnen zetten in de rest van de wereld. (MG)

VERHAAL VAN DRIE STEDEN

Een brug tussen oost en west, het is een metafoor die nergens zo toepasselijk is als in Istanbul, de enige stad ter wereld die als scharnier tussen twee continenten fungeert, tussen het land van de zonsopgang en het land van de duisternis, het Avondland. Alles staat erin, in De geschiedenis van Istanbul ( Atlas, 24,95 euro) van John Freely: een minutieus register, zestig bladzijden aantekeningen over monumenten en musea, talrijke illustraties in zwart-wit en kleur, een lijst van keizers en sultans, kaartjes, een Turkse woordenlijst en, het belangrijkste van al, meer dan 300 pagina’s geschiedenis, geschreven op heldere wijze. Van de Griekse oorsprongen, verrijkt met mythen uit de godenwereld, tot de moderne metropool. Van het Byzantium van de stichters, over het Romeinse Constantinopel en het Osmaanse Istanbul van Mehmet II en Süleiman de Prachtlievende, tot de lekenstad van Attatürk. Het maakt van dit boek een reisgids, maar meer nog een biografie van de “stad zonder weerga”, met haar architectuur en hectisch leven op en rond de zeven heuvels. Wat een boek! Zo volledig dat de lezer er niet meer heen moet. Dat is natuurlijk niet waar, want drachtig van 27 eeuwen geschiedenis is Istanbul geworden tot de “stad aller steden” die “nog steeds vorstelijk is in zijn pracht”. Zelfs met de grammaticale correctie dat stad vrouwelijk is, is dit boek een perfecte gids om te verdwalen in de parel aan de Bosporus. (MG)

WERKEN VOOR DE EEUWIGHEID

Voor een keer eens niet de traditionele hoogwaardigheidsbekleders en de spectaculairste Egyptische kunst voor het voetlicht brengen, maar de gewone mensen die die werken vervaardigden. Dat is het principe van De kunstenaars van de Farao’s, de tentoonstelling die nog tot 12 januari loopt in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. Een opzet waar ook de bijbehorende, prachtig geïllustreerde catalogus, onder redactie van Guillemette Andreu ( Brepols, Réunion des Musées Nationaux en KMKG, 39,01 euro), wonderwel in slaagt. Zorgvuldig geselecteerde objecten geven een gedetailleerd beeld van het leven in Deir el-Medina, een dorp dat werd gebouwd om de arbeiders te huisvesten die werkten aan de schitterende graven in de Vallei der Koningen. Stoelen, slaapmatten, kistjes, manden en vaatwerk tonen hoe het er binnenshuis aan toeging. Persoonlijke tekeningen en schetsen – zoals humoristische afbeeldingen waarin dieren de plaats innemen van mensen en zelfs een niets verhullende erotische prent – getuigen van een heel wat levendiger verbeelding dan de bekende, wat statische ‘officiële’ kunst. Daarnaast is er ook het work in progress: onafgewerkte stukken die duidelijk maken hoe de kunstenaars toen te werk gingen. Behalve literaire en religieuze geschriften (sommige op papyrus van zo’n 3500 jaar oud!) zijn er op de site ook massa’s praktische teksten teruggevonden, zoals een lijstje met absenties en zelfs een verslag van de eerste bekende staking uit de geschiedenis. Mede dankzij dit boek bereiken de arbeiders van Deir el-Medina alsnog het doel waar ze hun hele bestaan aan hadden gewijd: ze komen weer tot leven, zij het wellicht niet op de manier die ze zelf voor ogen hadden. Dat de begeleidende teksten soms nogal droog-wetenschappelijk geschreven zijn, nemen we er graag bij. (JH)

ORKAAN DOOR BRUSSEL

Ontstellend en tegelijk fascinerend zijn de foto’s in Buiten-sporig Brussel – 50 jaar Noord-Zuidverbinding ( Lannoo, 24,50 euro). Ze tonen een elegante oude stad die letterlijk wordt opengereten door graaf- en sloopmachines voor de aanleg van de tunnel tussen het Noord– en het Zuidstation. Alles moest tegen de vlakte: de twee oude kopstations (beide qua schoonheid vergelijkbaar met Antwerpen-Centraal) en zelfs de complete Putterij-wijk. Alsof er net een orkaan door de stad is geraasd, zo zeggen de auteurs Michelango van Meerten, Greta Verbeurgt en Bart van der Herten. Maar het boek belicht ook de andere kant van het verhaal: zonder deze spoorverbinding zouden de dagelijkse files richting hoofdstad nog gigantischer zijn. De cijfers spreken voor zich: elke werkdag rijden er zo’n 1200 treinen door de buik van Brussel en passeren er maar liefst 140.000 reizigers door het Centraal Station. Bovendien worden de acht ondergrondse lijnen binnenkort het speerpunt van het Gewestelijk Expres Net, dat de verbinding met de voorsteden drastisch moet verbeteren. Best mooi allemaal, maar het blijft verdomd jammer dat er zoveel fraais onder de sloophamer is moeten verdwijnen. (JH)

MIJMERINGEN

Ivo Pauwels is tuinjournalist. Vanuit zijn eigen lapje groen schrijft hij columns voor diverse bladen. Een deel daarvan staat nu gebundeld in een boekje met de merkwaardige titel Tuinzweet is de beste meststof ( Terra/Lannoo, 19,95 euro). Pauwels heeft een mooie pen. Hij mijmert over zijn tuin, meer dan hij echt vertelt. Zijn columns hebben een poëtische ondertoon. Dat blijkt alleen al uit de titels: Kabouters van koninklijken bloede, Een boom bezit vele harten, Oude wijsheid, Een kat voor de vogel, Meienschijn, Hartendame, Een zoen van de bloedluis, Krom is mooi… Bovendien worden zijn teksten ondersteund door schitterende foto’s van natuurfotograaf Marc Slootmaekers. Foto’s die ook los van de tekst een verhaal vertellen. Een afgerond geheel in vier hoofdstukken voor evenveel seizoenen. Maar dan is er nog een vijfde aan toegevoegd: Het vers bevat gedichten van Pauwels, die echter lang niet zo sprekend zijn als zijn columns. Samengeveegd in een laatste hoofdstuk zijn ze letterlijk en figuurlijk een ‘aanhangsel’ geworden. Een tikje overbodig omdat ze geen échte plaats kregen. Jammer. (HV)

STILLE GETUIGEN

Onzichtbaar en onhoorbaar cirkelen talloze waarnemingssatellieten rond de aarde. Met de schat aan informatie die ze vanuit hun bevoorrechte positie verzamelen, worden in gespecialiseerde centra op aarde fascinerende satellietbeelden gemaakt. Ze tonen variërende landschappen, miljoenensteden en allerlei geografische structuren. Kunstwerk aarde – Satellietbeelden vanuit de ruimte ( Tirion/Lannoo, 49,95 euro) bundelt een boeiende selectie uit dat aanbod. Paginagrote foto’s illustreren hoe onze blauwe planeet tegelijk machtig en kwetsbaar is, en door menselijk ingrijpen voortdurend van uitzicht verandert. We zien hoe stormen grote hoeveelheden zand vanuit de Sahara in de Atlantische Oceaan blazen of hoe stedelijke gebieden vanuit de ruimte sterk opvallen door hun verlichting. Dit boek laat ons toe de aarde van op een afstand te bekijken en opnieuw te ontdekken. Ondanks het grote formaat en de hardcover geen koffietafelboek, maar een boeiend document waardoor je al bladerend steeds meer ontzag krijgt voor het kunstwerk dat onze aarde eigenlijk is. (IR)

BERICHT UIT BAKER STREET

Sherlock Holmes zag het levenslicht in 1886. Hij werd bedacht door een jonge dokter uit Edinburgh, Arthur Conan Doyle, die toen goed in de twintig was. De grote detective met zijn heel excentriek karakter had een uitzonderlijk talent om te observeren en te redeneren. Hij werd zo populair dat Conan Doyle hem moest laten herrijzen na een duel op leven en dood met zijn aartsvijand professor James Moriarty. De waterval van Reichenbach is er wereldberoemd door geworden. In totaal schreef Doyle vier romans en vijfenzestig kortverhalen rond Holmes en zijn vriend Watson, die telkens het avontuur vertelt. Bij de echte fans staan ze de bekend als de Canon. Hoe groot het aantal pastiches en navolgers van het duo is, is niet geweten. Maar er gaat geen jaar voorbij of er verschijnt wel een nieuw verhaal rond de detective uit de Londense Baker Street. Het voorlopig laatste in de reeks komt van de Britse BBC-journalist Martin Davies: Mrs. Hudson en de vloek van de geesten ( Archipel, 15,95 euro). Origineel aan de plot is alvast dat de huishoudster van Holmes het verhaal vertelt en niet Watson. Mrs. Hudson moet het veel meer van haar mensenkennis dan van enige wetenschappelijke opleiding hebben om de zaak op te lossen. Davies houdt het verhaaltje, over een vreemde ziekte die uit het Oosten blijkt te komen, ondergeschikt aan de sfeer van het mistige Londen, maar die sfeer is dan echt om volop van te genieten. (FB)

WEINIG VERTEDEREND

De journaliste Margot Vanderstaeten heeft met haar debuutroman Alle mensen bijten ( Querido, 14,90 euro) een evocatie van symbolische taferelen afgeleverd. Ze vertelt hierin niet zozeer een verhaal, maar veeleer een reeks tekenende anekdoten en gebeurtenissen rond Lydia, een vrouw die zonder veel warmte is opgegroeid. Een moeder die alcoholiste is, een vader die graag bij de buurvrouw zit, een ontnuchterende ontmaagding, geliefden die harteloos zijn of die niet weten hoe ze achter de hardheid van Lydia kunnen kijken: de weinig vertederende situaties stapelen zich op in dit boek. Vanderstraeten hanteert daarbij een taal die soms hoogdravend is, dan weer eenvoudig tekenend. De toon is even onbepaald als het leven van Lydia zelf, en soms zelfs wat al te depressief. Soms weet je als lezer niet goed of het de taal van een doordacht personage is of de taal van de debutante die nog volop naar een eigen stijl aan het zoeken is. Dat zal een tweede boek moeten uitwijzen. (GVdB)

GEZOCHT: VERRADER

“Een waar gebeurd verhaal over liefde en verraad in de Eerste Wereldoorlog“, zo introduceert de cover De dochter van de Engelsman ( Globe, 25 euro). Van bij de eerste pagina’s van dit boek verbaast het hoeveel de Londense schrijver en columnist van The TimesBen Macintyre moet hebben opgezocht om dit verhaal te kunnen reconstrueren. Hij tekent zeer nauwkeurig de verwarrende oorlogsfeiten en de bijbehorende sfeer rond het Noord-Franse dorp Villeret, zonder daarbij in een saaie opsomming te vervallen. Hoewel Villeret aanvankelijk weinig van de oorlog merkte, werd het later volledig door Duitsers bezet. De bewoners verborgen enkele Britse soldaten en lieten zich ook in met spionagewerk. Robert Digby, één van de onderduikers, werd verliefd op een dorpsmeisje, verwekte bij haar een kind en maakte daarmee niet alleen zichzelf maar ook zijn geliefden zeer kwetsbaar. De Engelsen werden uiteindelijk verraden en gefusilleerd en enkele dorpsbewoners naar de gevangenis afgevoerd. Op de laatste pagina’s probeert Macintyre de verrader te ontmaskeren. Was het een jaloerse vrouw, een bezorgde ouder? Of was er veel meer spionage in het spel dan we dachten? Macintyre heeft zich met huid en haar in dit oorlogsverhaal ingeleefd, en dat heeft een intens en ook zeer interessant boek opgeleverd. (GVdB)

SHAKESPEARE ROAD

“Als mensen verhalen vertellen, zul je horen dat ze ze cinematografisch vertellen. Elk zinsdeel is een shot.” Deze uitspraak van Eisenstein is uitermate toepasbaar op Shakespeare Road ( Adam&Eva Uitgevers), het debuut van Christophe Dirickx. Niet verwonderlijk trouwens dat Dirickx een filmische vertelstijl hanteert, hij heeft zijn pluimen reeds verdiend als scenarist van langspeelfilms als Manneken Pis en Villa des Roses. Shakespeare Road is de plek waar de verhalen uit deze bundel zich afspelen. In negen plots worden niet-alledaagse gebeurtenissen door de ogen van alledaagse mensen beschreven. Met een gevoeligheid voor details en een sterke schets van zijn personages toont de schrijver de scherpe kantjes van het leven in een Londense buitenwijk. Vaak terugkerend thema hierbij is toeval. Een toevallige ontmoeting, vondst of gebeurtenis leidt de verhalen naar hun ontnuchterende eindes toe. Door zowel het begin als het einde van het boek rond hetzelfde personage te concentreren, maakt Dirickx de cirkel rond. Een oneindige stroom aan stadsverhalen wordt hiermee in de kiem gesmoord. Het boekje mocht best wat dikker zijn. (SN)

VANOCHTEND

had ik zo’n vreemd gevoel

dat ik mams vertelde

wat er gebeurd was toen

trok ze mijn gezicht bij en

gaf lang een zoen op mijn wang.

Ze zei tegen pa van

‘vrouw geworden’ –

ik kreeg kleur.

Dit had ze nou niet

aan zijn neus hoeven hangen.

Jos Brabants

uit Vensters – uitzichten op poëzie en muziek, diverse auteurs, Davidsfonds, 19,95 euro met cd.

WENS

Als de mens een moeder had

die hem opneemt aan het einde,

zoals een moeder hem weggaf

aan het begin,

hoe licht zou de dood zijn.

Heinz Kahlau

uit Blanke man, selectie uit zijn poëzie vertaald door Geert van Istendael en Koen Stassijns, EPO, 21,50 euro.

MIJN MOND EET GRAAG SPINAZIE MAAR IK NIET

Mijn mond eet

graag spinazie

maar ik niet.

Witte saus

en groen brij.

Lepel leeg

en bord opzij.

Jodeladiehei!

Mijn hoofd wil

naar de kapper

maar mijn benen

zeggen nee.

Ze lopen

naar de bakker

en mijn hoofd

loopt met hen mee.

Jodeladiehee!

Soms raak ik

van de wijs.

Ben ik niet

goed snik!

Som ben ik even

niet goed ik!

Frank Adam

uit Mijn mond eet graag spinazie maar ik niet – gedichten, Querido, 9,90 euro.

DOOD

Dood. Heb geen angst. Talm niet

voor mijn deur. Kom binnen.

Lees mijn boeken. In negen van de tien

kom je voor. Je bent geen onbekende.

Hou mijn niet voor de gek met kwalen

waarvan niemand de namen durft te noemen.

Leg mij niet in een bed tussen kwijlende

kinderen die van ouderdom niet weten wat ze zeggen.

Klop mij geen geld uit de zak

voor nutteloze uren in chique klinieken.

Veeg je voeten en wees welkom.

Eddy van Vliet (1942-2002)

uit Gigantische dagen – een keuze uit de gedichten 1978-2001, De Bezige Bij, 19,50 euro.

QUEESTE NAAR DE MINNE

Een vreemde raad: het “boek hoort bij de cd en niet andersom”. Dat boek is Hadewijch. Ende hier omme swighic sachte ( Atlas, 18 euro), een becommentarieerde selectie (door Anikó Daróczi) uit Hadewijchs Brieven en Strofische Gedichten. De cd bevat haar suggestieve woord- en klankkunst. Ondanks haar werk weten we weinig over deze begijn uit het Brabant van de dertiende eeuw: een gecultiveerde vrouw in een woelige tijd die leiding geeft aan een gheselscap van vrouwen, een even strenge als tedere vriendin. Hadewijchs oeuvre is als een reis, het is wandelen en dolen door ellende en ballingschap (waarschijnlijk heeft ze minstens één keer een begijnhof moeten verlaten). Toch waarschuwt de inleiding dat de veeleisende en persoonlijke teksten van de mystica voor ons ontoegankelijk en onbegrijpelijk zijn. Ze zijn voor haar én voor ons een queeste, volwassen worden in de Minne, vriheit verkrijgen, één worden in de volmaaktheid van God. Haar verzen lezen als sublimaties tussen erotiek en mystiek: Mont in mont / Ende herte in herte / Ende lichame in lichame / Ende ziele in ziele. Wie van die reis en de bijbehorende verzen wil genieten, moet dus luisteren naar de “onvergetelijke stem” van deze hoge ziel, naar haar gesproken en gezongen woorden die in de cd zijn geperst. (MG)

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content