Op zoek naar de ziel van de sherpa’s, de bewakers van de Himalaya
Journaliste Valentina Gasbarri trok naar het Mount Everest Base Camp in Nepal op zoek naar de ziel van het plaatselijke bergvolk en om te achterhalen hoe hun eeuwenoude, nauwe relatie met de natuur anno 2020 kan standhouden.
Een magisch berglandschap met diepe valleien en gletsjers wordt gedomineerd door de Mount Everest (Sagarmatha in het Nepalees, wat ‘voorhoofd in de lucht’ betekent en Chomolungma in het Tibetaans, “moeder-godin van de bergen”).
Deze berg met vele namen, op 8848 meter boven de zeespiegel, is altijd een aantrekkingspunt geweest voor pelgrims: Tibetanen die de piek eren omdat ze geloven dat het een verblijfplaats is voor goden, of klimmers en trekkers die gefascineerd zijn door het hoogste punt op aarde.
Inzicht voor de rest van de wereld
Sinds de eerste succesvolle beklimming op 29 mei 1953 door sherpa Tenzing Norgay en Sir Edmund Hillary, een Nieuw-Zeelandse bergbeklimmer, ontdekkingsreiziger en filantroop, zijn er op deze plek cruciale zaken veranderd, maar de lokale Sherpa’s zijn vastberaden om het ecosysteem van het hooggebergte, de planten en de dieren die hier al eeuwen leven, te beschermen.
‘Het is onze hoop dat de mensen die naar het Sagarmathapark en de Khumbuvallei komen, het erover eens zijn dat de sherpa’s, de bergmensen die hier leven en de natuur in ons land, een algemene stabiliteit en veerkracht hebben vertoond die tot belangrijke inzichten kunnen leiden voor de rest van de wereld”, zegt sherpa Paisang tijdens onze reis naar het Mount Everest Base Camp (8364 meter).
Dragers
De term sherpa of sherwa is afgeleid van de woorden Shyar (‘Oost’) en Pa (‘Mensen’) uit de Sherpa-taal. Ze verwijzen naar hun geografische oorsprong in Oost-Nepal.
‘Het is niet eenvoudig om een ??sherpa-gids te worden’, zegt Paisang, de jonge gids met een lange ervaring van bergexpedities in de Himalaya. ‘Er is eerst een cursus van één jaar, gevolgd door een examen. De meerderheid van de sherpa’s zijn dragers. Ze kunnen meestal maximaal 130 kilogram op hun schouders nemen van het vliegveld van Lukla tot aan Namche Bazar of een van de andere dorpen. Ze krijgen ongeveer 8 dollar per kilo betaald, een klein salaris voor een enorme inspanning.’
Volgens de laatste volkstelling in 2011 zijn er in Nepal een totaal van 312.946 sherpa’s.
Handel
De Sherpa’s, tevens de naam van het Tibetaanse volk in Nepal en het noorden van India, hebben zich historisch gezien aangepast aan de veranderingen die door de buitenwereld werden meegebracht. In het midden van de 19e eeuw verleende de koning van Nepal de Sherpa’s een handelsmonopolie door hen de doorgang tot een hooggelegen pas naar Tibet te verlenen.
Veel Sherpa-families profiteerden tot op zekere hoogte van de ruilhandel die zo ontstond met Tibet en enkele grenssteden van India.
Namche Bazar, 3450 meter boven de zeespiegel, is het startpunt voor expedities naar de Mount Everest en andere bergtoppen in de Himalaya.
Het dorpje is sinds 1905 het belangrijkste handelscentrum. Daarvoor was het gewoon een plek waar handelaren uit Khumjung hun goederen opsloegen tussen de seizoenen dat ze naar de laaglanden konden reizen. De handel met Tibet werd drastisch verminderd nadat die eind jaren vijftig door de Volksrepubliek China werd overgenomen.
Toerisme belangrijk
Sinds de Nepalese regering in 1950 voor het eerst westerlingen toeliet in het koninkrijk, is het toerisme vandaag uitgegroeid tot de belangrijkste bron van inkomsten voor de sherpa’s. Het aantal trekkers groeide jaarlijks van 1400 (in de jaren 1970) naar meer dan 25.000 in 2000. Volgens de laatste cijfers maken meer dan 40.000 mensen per jaar de trek van Lukla Airport naar het Everest Base Camp.
De groeiende welvaart bracht ook nieuwe kansen. De sherpa’s hebben voortdurend invloeden van buitenaf in overeenstemming gebracht met de eigen cultuur, die dan weer waardevolle spirituele aspecten heeft om met de wereld te delen.
Voor de komst van de westerse ontdekkingsreizigers, avonturiers en klimmers, was de economie van het Sherpa-volk voornamelijk gebaseerd op landbouw (aardappelen en boekweit), yak-hoederij en handel in zout, wol, rijst, yaks en koeien tussen Nepal en Tibet.
Maar tegenwoordig is er de cruciale verschuiving van de landbouwcultuur naar de subcultuur van de sherpa-gids en de uitbouw van een grote berggids- en dragersgemeenschap. Toen de belangstelling voor avontuurlijke ontdekkingstochten in de loop van de decennia geleidelijk aan groeide, werden sherpa’s eerst op hun boerderijen ingehuurd als drager om ladingen te torsen, later werden ze gidsen en bergbeklimmers.
Welvarende etnische groep
In sommige opzichten hebben het Sherpa-volk en de sherpa-gidsen geprofiteerd van deze commercialisering van de Mount Everest, meer dan enige andere etnische groep die geld verdient aan trekkers of klimmers. Het beroep van sherpa is geleidelijk aan geformaliseerd en nu bezitten ze hotels, trekkingsbedrijven en zelfs luchtvaartmaatschappijen.
Paradoxaal genoeg behoren de Sherpa’s uit het berggebied Khumbu, vooral bekend vanwege de Mount Everest, hierdoor tegenwoordig tot de meest welvarende van tientallen andere etnische groepen in Nepal.
Lees ook: File op de Mount Everest
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier