Het Colosseum – Functie
Het Colosseum is een groot ellipsvormig amfitheater. Langs de buitenzijde liggen drie rijen van tachtig bogen. Die drie onderste galerijen worden telkens gescheiden door halfzuilen. Die halfzuilen krijgen op het eerste verdiep een Dorisch kapiteel, op het middelste verdiep een Ionisch kapiteel en op het derde verdiep een Korinthisch kapiteel. Daarboven bevindt zich nog een vierde eerder gesloten verdiep met Korinthische zuilen en rechthoekige openingen.
Onder het Colosseum bevond zich de kelderverdieping. Die lag vlak onder de arena, zodat vanuit de kooien gangen en liften naar de arena leidden. Zo konden de kooien opgetild worden tot het niveau van de arena, waar de dieren dan losgelaten werden.
Ook bevond zich onder het Colosseum een labyrint of hypogeum. Dit kluwen van liften en valluiken werd pas in een latere fase bijgebouwd. Het diende om de spelen extra spannend te maken.
De arena zelf had ook een ovale vorm. Rondom stond een hoge scheidingsmuur, zodat het publiek geen gevaar liep. Oorspronkelijk had de arena een houten vloer. Daarop werd zand uitgestrooid, zodat het bloed sneller opgenomen werd. Aan de uiteinden van de lengteas waren twee artiesteningangen.
Romeinse bouwefficiëntie
In het Colosseum konden zo’n 50.000 toeschouwers zitten. Om je zitje te bereiken liepen er vier grote gangen rondom het Colosseum onder de zitplaatsen. Die gangen waren verbonden met trappen. De keizer had een aparte loge, voor de rest werd het publiek ingedeeld volgens geslacht en stand. Ook het gebruik van de ingangen werd strikt gereglementeerd. Zo kwam de keizer langs de noordzijde binnen, de consuls via het zuiden en de Gladiators via het westen. Op die manier vond het publiek op een gemakkelijke manier zijn weg naar zijn zitje en kon er snel geëvacueerd worden. Een typisch voorbeeld van Romeinse bouwefficiëntie.
Ook qua akoestiek en zichtbaarheid scoort het Colosseum uitstekend. Die eigenschappen dankt het gebouw aan zijn unieke ovale vorm en zijn steile tribunes.
Als het echt te warm werd, konden er speciale overkappingen boven het Colosseum gezet worden. Die overkappingen werden bevestigd aan 240 verticale houten masten op de bovenste rand van het Colosseum. Om dit velarium op te trekken werd beroep gedaan op matrozen, omdat die het gewoon waren om zeilen op te trekken. Sommige keizers, zoals Caligula, gebruikten het velarium om hun macht te tonen. Zo verbood hij soms om bij hoge temperaturen de overkapping op te zetten.
Qua materiaal is voor het Colosseum wat van alles gebruikt. Zo heeft men voor de façade en de zuilen travertijn gebruikt. Dat materiaal werd in de loop van de geschiedenis gestolen en gebruikt voor andere gebouwen zoals de Sint-Pietersbasiliek in Vaticaanstad. Ook het ijzer, waarmee de stenen aan elkaar bevestigd waren, en het marmer van de zitplaatsen en ornamenten is grotendeels gestolen. Voor de rest bestaat het grootste deel uit beton, tuf- en baksteen.
Tot slot enkele cijfers:
Het ovale grondvlak meet 188 bij 155 meter. De omtrek bedraagt 527 meter en de muren zijn zo’n 50 meter hoog. De buitenmuur heeft drie rijen met telkens 80 bogen Er zijn 76 ingangen, telkens genummerd met Romeinse cijfers Er was plaats voor zo’n 50.000 toeschouwers In de kelderruimte bevonden zich 32 ruimtes voor de gladiatoren en de dieren De arena meet 76 bij 44 meter De overkappingen werden bevestigd aan 240 verticale houten masten Om de overkapping op te trekken was er naar schatting wel 1000 man nodig De onderste zuilengalerij is 10,5 meter hoog. De tweede en derde zijn elk 11,85 meter hoog.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier