Gouden Boeddha’s en een snuifje koriander

© iStockphoto

Nu in Thailand de avondklok opgeheven is en de toeristen zich weer in alle vrijheid kunnen bewegen, is het een goed moment om het fascinerende land te verkennen dat voor veel westerlingen de toegangspoort tot Azië is.

Nu in Thailand de avondklok opgeheven is en de toeristen zich weer in alle vrijheid kunnen bewegen, is het een goed moment om het fascinerende land te verkennen dat voor veel westerlingen de toegangspoort tot Azië is.

Als eerste indruk kan het tellen. ‘Happy moments’ heet het in de luchthaven van Bangkok boven de toiletten. Een triviaal detail misschien, maar één dat van opgeruimdheid en realiteitszin getuigt. Na een lange vliegtuigreis ervaart zelfs de meest geharde reiziger een fris toilet als een zegen.

De tweede indruk van de Thaise hoofdstad is verwarrender. “One night in Bangkok and the tough guys tumble”, zingt Murray Head en zo is het maar net. Knetterende brommertjes, tuk-tuks die stinkende uitlaatgassen braken, wolkenkrabbers en sloppenwijken, gouden tempels en bouwvallige eettentjes, zoveel prikkels doen de nog niet geacclimatiseerde toerist naar adem happen.

Volk ook, veel door elkaar krioelend volk en dat bij een temperatuur van om en bij de veertig graden en een luchtvochtigheid van 95 procent. Niet dat het de Thais de eetlust beneemt. Een godganse dag wordt er gegeten, in chique restaurants en zomaar op straat, aan wankele kraampjes. Ik koop een flesje water van een oude, tandeloze vrouw die tussen twee geparkeerde auto’s een snack – nu ja, een bakplaat en een frigobox – bestiert en probeer me voor te stellen hoe dat is, je hele leven bananen poffen voor de kost. Tegen elk tempelcomplex en elke bezienswaardigheid schurkt zich een marktje aan waar je snoep kunt kopen, maar ook fruit, groenten en gedroogde vis. Een mens hoeft hier nooit met een lege maag naar huis.

In de volksbuurten heerst specialisatie. Neem nu de bloemenmarkt. Wij vinden dat raar, een straat waar elke winkel identieke offergiften met goudsbloemen te koop aanbiedt. Maar misschien is dat wel zo handig : wie goudsbloemen wil, begeeft zich naar de goudsbloemenstraat.

Bidden en masseren

Die bloemen kun je dan meteen offeren in Wat Pho of de tempel van de Rustende Boeddha, die samen met de nabijgelegen Tempel van de Smaragdgroene Boeddha en het Grand Palace een van de meest populaire bezienswaardigheden van Bangkok vormt. Ook al loopt het hier vol toeristen, toch is de overheersende sfeer op de binnenplaatsen tussen de tempels en galerijen met lange rijen gouden beelden er één van rust en contemplatie.

De gigantische Rustende Boeddha, 46 meter lang en 15 meter hoog en in bladgoud gesopt, ligt er ontspannen bij, steunend op één arm, alsof hij een middagdutje doet. Op zijn enorme voetzolen, ingelegd met parelmoer, zie je de laksana’s, de symbolen waaraan je de Boeddha kunt herkennen. Hoe hebben ze dat enorme beeld in hemelsnaam in die tempel gewurmd, kun je je alleen maar afvragen.

Wie geluk wil afdwingen, koopt bij de ingang een kom met muntjes en werpt er één in de 108 koperen schalen langs de muur; 108 is een betekenisvol getal dat staat voor de positieve acties die Boeddha naar de perfectie leidden. In Thailand is het de traditie dat elke man eenmaal in zijn leven bhikku (monnik) wordt, al is het maar voor een week. Soms zijn ze piepjong, de monniken in opleiding, met hun kaalgeschoren schedel en oranje gewaad. Ze mogen dan al het nirwana ambiëren, in afwachting zijn het gewoon jongetjes, die ginnegappen en ravotten en tijdens een ceremonie in de tempel tersluiks naar de toeristen loeren.

Wat Pho illustreert bovendien dat in het pragmatische Thailand het aardse en het hemelse perfect samengaan. Het tempelcomplex herbergt de meest gerenommeerde school voor traditionele Thai massage : de gediplomeerde masseurs en masseuses zijn in spa’s over de hele wereld zeer gegeerd.

Een andere manier om in hemelse sferen te komen is één van de trendy rooftop bars op te zoeken in Bangkok. Van op het dak van restaurant Sala Rattanakosin heb je bij valavond een geweldig uitzicht op de verlichte tempel Wat Arun en de boten op de Chao Phraya. Met een Mai Tai in de hand wordt het nog mooier. Ook het elegante restaurant een paar verdiepingen lager is een absolute aanrader. Er was een tijd dat ik nogal weigerachtig stond tegenover de Thaise keuken, met die vaak overheersende (afwasmiddel)smaak van citroengras en koriander. Nu vind ik de combinaties van zout en zuur, pikant en zoet intrigerend, zoals in de Tom Kha Gai, soep met kip, klappermelk en citroengras en de geroosterde eend met ananas, lychee en rode curry, zoals ze die in Sala serveren.

Thaise nachten

Wie een zwak heeft voor vis en zeevruchten moet absoluut de trein naar het vissersplaatsje Mahachai nemen. Die boemel vertrekt acht keer per dag vanuit Samut Songkhram, wat telkens surrealistische beelden oplevert. De eetkraampjes in het station staan immers zo dicht tegen de rails dat de luifels bij aankomst en vertrek van de trein telkens opnieuw afgebroken dienen te worden, waarna de handelaars ze stoïcijns weer opbouwen. “If it swims, we have it” is het motto van de markt in Mahachai. Dat resulteert in stillevens van grotesk gapende vissen en meer modellen inktvis dan je voor mogelijk houdt, naast piramiden van currypasta in tinten van olijfgroen tot aardebruin. In simpele eettentjes langs de rivier kun je het verse aanbod degusteren en doorspoelen met een koele Singha (Thais bier).

Het nachtleven van Bangkok, je kunt het moeilijk negeren. Ook wie geen liefhebber is van kickboks- en paaldansclubs en ping pong pussy bars, wil weleens langs de oogverblindende lichtreclames en avondmarkten vol foute T-shirts, zonnebrillen, petjes en geripte cd’s slenteren. Zelfs in de rosse buurt is er sprake van specialisatie: straten met meisjes, met ladyboys, met fresh beach boys. Doet mij denken aan een bordje op een kraam van de fruitmarkt : ‘Ripe mangoes, do not squeeze’.

De meisjes zitten bij elkaar in groepjes, nu eens in schoolmeisjesuniform, dan weer in opzichtige avondjurken, als provinciale schoonheidskoninginnen. Er wordt veel gekwetterd en gegiecheld. Met de beste wil van de wereld kan ik ze niet sensueel vinden, die iele kindvrouwtjes met hun schelle stemmetjes, maar ik hoor dan ook niet tot het doelpubliek. In het algemeen is de sfeer minder goor dan ik vreesde, maar het is dan ook nog vroeg op de avond.

Overigens ligt de rodelichtenbuurt Patpong vlak bij het elegante zakendistrict aan het Lumphinipark, waar zich ook het soort luxueuze tophotels bevinden waarvoor Thailand befaamd is. Gewatteerde luxe en groezelig nachtleven pal naast elkaar, typisch Bangkok.

In de imposante patio van het Dusit Thani Hotel bespeelt een meisje in nationale klederdracht ingetogen een inlands snaarinstrument, achter haar ruist een waterval. Koningen, presidenten, film- en rocksterren, allemaal logeerden ze hier, in stijlvolle suites uitgevoerd in teakhout en zijde met oosterse motieven. Comfort boven alles : sanitair met een voorverwarmde bril en een sproeisysteem voor hem en haar, wie bedenkt zoiets ?

Een trendy alternatief voor het meer bezadigde Dusit Thani is het spectaculaire Sofitel So Bangkok, dat Thaise sereniteit verenigt met de extravagante opulentie van Christian Lacroix. Hij bedacht de aankleding van de suites geïnspireerd door de vijf elementen. Ooit al in een blauwe grot willen slapen? Maar dan één met de laatste hightech snufjes? Hier is uw kans. Het personeel lijkt zo weggelopen uit de film The King and I, de mannen vinden het blijkbaar niet eens erg in een zijden kniebroek te moeten werken.

Niet te missen is het decadente buffet met sushi, sashimi, tapa’s en Italiaanse specialiteiten in Red Oven, een prachtig restaurant op de zevende verdieping met in het midden een gigantisch fornuis. Op de hoogste verdieping wenkt de prachtige spa en de infinity pool waar je zo de skyline van Bangkok in lijkt te zwemmen.

Alomtegenwoordig in Thailand is de koninklijke familie, in de vorm van staatsieportretten, maar ook van meer intieme familiefoto’s: de inmiddels hoogbejaarde en zieke koning Bhumibol en zijn gade Sirikit als verloofd stel of als jonge ouders. Toen ik die voor het eerst in een restaurant zag hangen, dacht ik dat het vakantiekiekjes van de eigenaars waren, tot ik dezelfde foto’s ook op andere plekken opmerkte.

De verknochtheid van de Thai aan het koningshuis verklaart de populariteit van een uitstapje naar Bang Pa-In Palace, het zomerpaleis op zo’n zeventig kilometer van Bangkok. Voor westerlingen is het complex in Thaise, Chinese en victoriaanse stijl omgeven door vijvers en riante tuinen veeleer een curiosum, een soort Pairi Daiza-versie van het oude Siam, maar voor Thaise families en schoolklasjes in gele T-shirts, de kleur van de koning, is het een soort bedevaartsoord.

Interessanter voor westerlingen is het uitgestrekte historische park rond de oude hoofdstad van het Koninkrijk Ayutthaya, gesticht rond 1350, in 1767 door het Birmese leger verwoest en in 1991 door de Unesco tot werelderfgoed verklaard. Magisch is de verweerde koninklijke tempel Wat Phra Sanphet, bewaakt door drie chedis, de Thaise versie van boeddhistische stoepa’s.

James Bond achterna

Toeristen combineren een bezoek aan Bangkok meestal met een relaxvakantie in het zuiden en geef hen eens ongelijk. Phuket is een populaire strandbestemming, maar ook het groene en heuvelachtige hinterland heeft veel te bieden. Oude plantages en koloniale huizen geven een instant Saïdjah-en-Adindagevoel, ook al klopt de locatie niet helemaal.

Een populaire uitstap is die met een traditionele jonk naar Phang Nga Bay, met het fascinerende landschap van grillige kalksteenrotsen en lagunes met azuurblauw kristalhelder water. Het laatste traject naar het zogenaamde James Bond-eiland wordt met een snelle longboat afgelegd, waarna iets te veel toeristen zich in de karakteristieke Man with the golden gun-pose laten vereeuwigen, het speelgoedpistool in aanslag.

Laten we eerlijk zijn, de verleiding om aan de witte poederstranden van Phuket op pure zenmodus over te schakelen is groot. Een massage onder een baldakijn in het weelderige groen van een tropische tuin? Een absolute aanrader in een droomhotel als het JW Marriott Phuket Resort & Spa, in somptueuze pagodestijl en vlak bij een natuurreservaat. De masseuses mogen er dan tenger uitzien, met hun kneedwerk is het zoals met de Thaise keuken: ‘mild’ is voor mij al straf genoeg.

Als ’s avonds rond de zwembaden en à la carte restaurants de fakkels en lampen aangestoken worden, waan je je in een exotisch filmdecor. Een alternatief is Twinpalms Phuket, een trendy resort in de rustige wijk Surin. Een mens zou warempel fotomodellenallures ambiëren om in het designkader van de duplexsuites met directe toegang tot het zwembad te passen.

De hippe privéstrandclub Catch met zijn voortreffelijke fusionkeuken en live entertainment is ook een geliefkoosde pleisterplek van veel BT’s (Bekende Thais). Helemaal te dol is het Casa de La Flora in het paradijselijk Khao Lak, waar het tropische regenwoud tot tegen het kilometerslange, ongerepte strand komt. Romantische koppels hebben de keuze uit 36 ultramoderne kubistische designvilla’s in prachtige materialen, elk met een privézwembad. Een voortreffelijk Thais restaurant, exclusieve spa en poolbar met een technicolor zonsondergang als dagelijkse liveshow maken dit tot een topadres.

Nadat ik alle snufjes van de domotica in mijn duplex uitgetest heb, dobber ik totaal relaxed rond in mijn dompelbad en kijk loom naar het hagedisje op de rand dat verloren gelopen lijkt in dit coole designdecor. In Thailand heeft zelfs het hemelse altijd iets aards.

Linda Asselbergs

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content