De Arnhemse modebiënnale brengt duurzame mode naar het brede publiek
De modewereld moet duurzamer, we moeten onze kleding langer gebruiken en de mensen die de kleding maken moeten een eerlijke prijs krijgen voor hun product. Dat is de centrale boodschap van ‘Ways of Caring’, de modebiënnale in Arnhem. Nog tot 10 juli is iedereen er welkom om zich onder te dompelen in de wereld van eerlijke mode.
De modebiënnale in Arnhem is een initiatief van ‘State of Fashion’ in samenwerking met ‘NOT___ENOUGH Collective’ en ‘Open Fashion Studio’. Nog tot 10 juli kan je de biënnale bezoeken en beleven in het Nederlandse Arnhem. De expo ‘Fashion as Encounters’ is het centrale punt van het evenement, maar daarnaast vinden er in de stad nog 85 andere activiteiten plaats, allemaal met eenzelfde doel: het hervormen van de modewereld zoals we die vandaag kennen.
‘Deze biënnale is anders dan wat je van biënnales gewoon bent’, stelt co-curator en medeoprichter van ‘NOT___ENOUGH Collective’ Mari Cortez. Volgens haar wil dit evenement zich onderscheiden van andere modebiënnales door de mode-industrie volledig in vraag te stellen en vooral de modewereld naar het brede publiek te brengen. ‘Normaal zijn biënnales iets voor de elite, wij willen mode aanpakken als een sociaal fenomeen en dat vanuit de community zelf.’ Daar is ook co-curator en activiste Orsola de Castro van ‘Fashion Revolution’ het volledig mee eens: ‘Wij willen mode van zijn voetstuk halen en het terug naar de stad brengen. Het gaat hier om het wegvagen van de mythe waarbij mode gezien wordt als een felbegeerde, ambitieuze wereld, die ontastbaar lijkt te zijn.’
De mode-industrie is ‘winstgevend’ omdat we winst bekijken als iets voor de top en niet voor de mensen die het werk uitvoeren
Orsola del Castro
Het centrale punt van dit evenement is ongetwijfeld de expo ‘Fashion as Encounters’. Een indrukwekkende tentoonstelling die de modewereld wil herdefiniëren op vlak van gender, schoonheid en identiteit. Een voorbeeld daarvan is het collectief ‘Cholita Chic’, dat via hun werk het eurocentrische witte denkbeeld wil bekritiseren en de exotische kijk op de Aymara-vrouwen wil weerleggen. Het collectief wil met zijn creaties zorgen voor de herwaardering van deze oorspronkelijke vrouwelijke bevolking van Amerika. Het resultaat is een heuse eyecatcher vol neonkleuren.
Betrokkenheid van het publiek
Ondanks het prachtige werk van Cholita Chic en andere indrukwekkende installaties is de expo duidelijk nog niet compleet. Verspreid over de tentoonstelling vind je een aantal groene elementen, zoals een kledingrek met kledinghangers. Bij het begin van de biënnale zijn die nog leeg, maar het is de bedoeling dat die na verloop van tijd worden aangevuld door creaties van de bezoekers zelf, die ze maken tijdens de daarvoor speciaal voorziene workshops. Op die manier willen de curatoren de grens vervagen tussen ontwerper en publiek en het publiek letterlijk betrekken bij de tentoonstelling. Bijna even indrukwekkend als de tentoonstelling zelf is het decor van de expo. Voor de gelegenheid werd de Eusebiuskerk in Arnhem omgetoverd tot een exporuimte, terwijl de oorspronkelijke pracht en praal van de kerk werd behouden.
Naast de algemene expo zijn er nog tal van andere activiteiten, zoals de ‘Walkaboutery’s’. Tijdens deze wandelingen word je gegidst doorheen de stad langs duurzame mode-initiatieven. Een daarvan is een klein winkeltje genaamd ‘Trickle Down Fabrics’. Zij kopen reststoffen op van grote ontwerpers en verkopen die dan weer door. ‘De meerderheid van onze klanten zijn student modeontwerpers van de nabijgelegen universiteit voor kunsten ArtEZ, maar eigenlijk is iedereen welkom om eens te komen snuisteren in de stoffen’, Aldus Wendy Barten, uitbaatster van de winkel, ‘op die manier worden stoffen die over zijn uit oude collecties niet gewoon weggegooid, maar krijgen ze een nieuw leven.’ Naast de ‘Walkaboutery’s’ zijn er ook de ‘Whataboutery’s’. Hierbij word je uitgenodigd om samen met de curatoren, kunstenaars en designers in gesprek te gaan. Je kan er praten over wat mode voor jou betekent, hoe jij met je kleding omgaat en luisteren naar anderen. Op die manier wil ‘State of Fashion’ de dialoog openen en samen nadenken over duurzame oplossingen voor de vervuilende mode-industrie.
Illusie van welvaart in de mode-industrie
Minder kleding kopen, je kleding aandoen tot hij uit elkaar valt en zelfs dan je items een nieuw leven geven door ze te herstellen, het klinkt allemaal geweldig voor de planeet. Maar hoe kan een industrie waarvan het economisch model berust op overproductie en overconsumptie nog overleven wanneer we bewuster omgaan met onze kleding? Volgens Orsola de Castro is het heel eenvoudig: de mode-industrie is volgens haar vandaag ook niet winstgevend: ‘De mode-industrie is ‘winstgevend’ omdat we winst bekijken als iets voor de top en niet voor de mensen die het werk uitvoeren.’ Volgens haar is het dus helemaal niet zo dat de industrie zijn welvaart zal verliezen omdat de welvaart die er vandaag is eigenlijk niet meer is dan een illusie.
Een eenvoudig T-shirt kost 30,57 euro meer dan de huidige prijs als de arbeiders die eraan gewerkt hebben een minimumloon zouden krijgen
Ook Mari Cortez sluit zich daar volledig bij aan: ‘De arbeiders die kleren maken en de ontwerpers zijn overwerkt en de industrie vraagt te veel van de grondstoffen waar textiel van wordt gemaakt.’ Ook zij ziet niet in op welke manier de industrie vandaag wel welvarend zou zijn: ‘Het kan me niet schelen dat de industrie voor sommige mensen winstgevend is vandaag, het systeem moet veranderen.’ Volgens haar is het belangrijk dat we meer focussen op kleine initiatieven in plaats van op de grote producenten.
Bij ‘Ways of Caring’ geloven ze dat het overaanbod van kleding zou verdwijnen wanneer de mensen die de kleding maken hier een eerlijke prijs voor krijgen. De prijzen zouden stijgen, de vraag zou dalen, ook de werkdruk zou dalen en daardoor zou de overproductie en overconsumptie vervagen. Volgens hun berekening kost een eenvoudig T-shirt 30,57 euro meer dan de huidige prijs als de arbeiders die eraan gewerkt hebben een minimumloon zouden krijgen.
Tijd voor actie
Deze biënnale wil je niet alleen informeren over wat er gaande is in de modewereld, maar wil vooral iedereen aanzetten tot actie. Die actie komt ook terug in de verschillenden workshops die ze aanbieden. Je leert er naast je kleding herstellen en je oude kleding nieuw leven inblazen ook alternatieve manieren van textiel kleuren en patronen ontwerpen die minder schadelijk zijn voor de natuur en de gezondheid van de arbeiders. Het meeste textiel wordt namelijk gekleurd met de zogenaamde synthetische AZO-kleurstoffen. Een groot deel van deze kleurstoffen is verboden in de Europese Unie omdat ze kankerverwekkend zijn. Toch worden ze nog gebruikt omdat het gebruik ervan vaak niet gereguleerd wordt en er weinig openheid over bestaat vanuit de fabrieken. Dit zorgt voor vervuilde rivieren en veel arbeiders die vroeg of laat te maken krijgen met kanker.
De oplossing voor duurzame mode ligt vaak niet in futuristische methoden, maar net in het verleden
Door middel van workshops wil ‘Ways of Caring’ mensen hiervan bewustmaken en tonen dat het ook anders kan. Een voorbeeld hiervan is de workshop van het Nederlandse modemerk ‘Hul le Kes’ door de ontwerpers en alumni van ArtEZ Sjaak Hullekes en Sebastiaan Kramer. Zij laten zien hoe ze door gebruik te maken van planten en bloemen zoals vlier en verfkamille hun kleding kleuren. Ze binden de planten samen in de kledij en koken deze waardoor het kleurpigment afgeeft en je kleding een soort tie-dye achtige look krijgt.
De oplossing voor duurzame mode ligt vaak niet in futuristische methoden, maar net in het verleden. Dat bewijst ook Nishanth Chopra in zijn workshop. Hij richtte ‘Oshadi Collective’ op, wat zoveel betekent als ‘essentie van de natuur’ of ‘helende plant’ in het Sanskriet. Hij kleurt kleding door middel van een 200 jaar oude techniek uit zijn geboorteland India. Met een pasta gemaakt van modder, gom, zand en water drukt hij met houten stempels vormen en patronen op textiel. Deze techniek verbruikt volgens Chopra 60 procent minder water dan de kleurtechnieken die fast fashion merken gebruiken, een ecologische win-winsituatie dus.
Kleding huren
Wanneer ‘Ways of Caring’ op 10 juli de deuren sluit, vindt de organisatie het belangrijk dat de biënnale toch hier en daar zijn sporen nalaat. Zo wil ze bij afloop een voorstel binnenbrengen voor een permanente kledingbibliotheek in Arnhem. Die bibliotheek, of zoals zij het noemen ‘Walk-in Wardrobes’, kan je nu al gaan bezoeken in het cultureel centrum ‘Rozet’.
Het idee is dat je kleding gaat huren zoals je dat met boeken zou doen. Volgens de organisatoren van ‘Outfit Library LESS’ is dit de manier om meer waarde te hechten aan je kleding: ‘Wanneer je weet dat je het item maar voor een maand hebt, zal je het vaker en bewuster dragen. Ook voorkom je zo een miskoop.’ In deze kledingbibliotheek hangen grote namen naast kleding van fast fashion merken. Je zal nooit weten vanwaar het item dat je huurt afkomstig is, aangezien de labels uit de kleding zijn geknipt. Dit doen de oprichters van de bibliotheek bewust omdat ze de fast fashionspelers geen podium willen gunnen. Wel willen ze dit soort items duurzamer maken door ze een tweede, derde, vierde… leven te geven.
Volgens de Castro en Cortez is het helemaal niet nodig om dure kleding te kopen van duurzame modemerken. Als je dit niet kunt betalen, zijn er ook veel goedkopere en betere oplossingen. Zo houdt Cortez vooral van tweedehandswinkels bezoeken en kleren uitlenen van en aan haar vrienden. Maar toch begint alles volgens haar bij de kleding die je al in je kast hebt hangen: ‘Kijk wat je hebt en draag dat in plaats van steeds op zoek te zijn naar iets nieuws.’
Orsola de Castro vindt dat het allemaal begint bij nadenken. Zij is ervan overtuigd dat er heel veel dingen zijn die je kan doen met je kleding: delen, herstellen… zolang je je kleding maar niet weggooit. Zij gelooft ook niet in het doneren van kleding, want voor haar is dat exact hetzelfde als dumpen. Haar advies is duidelijk: ‘Denk na over je kleding en heb respect voor de mensen die eraan gewerkt hebben. Denk na, maar bovenal doe iets!’
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier