Kleding produceren in de gevangenis: een ethisch en winstgevend businessmodel?

© iStock

In Orange Is The New Black zien we hoe Piper Chapman en de haren roze onderbroekjes aan elkaar moeten naaien voor het fictieve lingerielabel “Whispers”, een leuke detail dat echter meer is dan een goedgevonden story line. Er is namelijk een nauwe band tussen de kledingindustrie en het gevangeniswezen.

In het Verenigd Koninkrijk zijn er volgens Business Of Fashion 105 publieke gevangenissen met in het totaal 63 naaiateliers, in de Verenigde Staten herbergen de federale gevangenissen samen zo’n 78 kleine textielbedrijfjes die in het land van hoop en dromen in 2014 goed waren voor een winst van 69,4 miljoen dollar, geld dat allemaal opnieuw in het gevangenissysteem geĆÆnvesteerd kan worden.

Hoewel dit geld ook grotendeels afkomstig is van overheidsopdrachten -zoals het herstellen van militaire uniforms of het stikken van beddengoed voor ziekenhuizen en gevangenissen- zijn er wel enkele kledingbedrijven die gebruik maken van de “vrije tijd” van de gevangenen om hun stock aan te vullen. En daar begint het verhaal interessant te worden. Want uiteraard zijn gevangenen goedkope werkkrachten (in het Amerikaans gevangeniswezen krijgen werkende gedetineerden zo’n 23 cent tot 1,15 dollar per uur, in het Verenigd Koninkrijk kunnen gevangenen zo’n 9,50 Britse pond per week verdienen) wiens voedsel, onderdak en eventuele medische kosten niet betaald moeten worden. Bovendien kunnen modelabels behoorlijk wat transportkosten uitsparen door dicht bij huis te produceren. In deze tweestrijd tussen cheap labor en lokale productie moet er uiteraard vooral rekening gehouden worden met het welzijn van zij die het werk effectief uitvoeren. Jawel, zelfs al zijn dat mensen die “gestraft zijn door de maatschappij”.

Betere omstandigheden dan sweatshops

Sommige landen verplichten hun gevangenen die daar fysiek toe in staat zijn om te werken, maar die werktijd beperkt zich meestal tot een paar uur per dag. Gedetineerden kunnen meestal ook kiezen wat soort werk ze uitvoeren naargelang hun talent of interesseveld. Aangezien gevangenissen overheidsgebouwen zijn die aan bepaalde veiligheidsvoorschriften moeten voldoen, kunnen we wel stellen dat gedetineerden in een naaiatelier nog altijd in betere omstandigheden werken dan de arbeiders in de Aziatische sweatshops.

Het is ook niet onbelangrijk om stil te staan bij wat de gevangene hier (naast een laag loon) voor terugkrijgt: ze leren een vak en kunnen hun gedachten verzetten, het idee krijgen dat ze op Ć©Ć©n of andere manier weer iets kunnen bijdragen aan de maatschappij, mentale voordelen die niet onderschat mogen worden in het kader van rehabilitatie.

Kleding produceren in de gevangenis: een ethisch en winstgevend businessmodel?
Ā© Netflix

Het lijkt dus wel een valabel businessmodel, zowel voor de bedrijven die beroep doen op deze werkkrachten als de gevangenissen die op deze vraag ingaan. Dat beaamt ook Tine Verhenne, bezielster van Cellmade, die zich inzet voor gelijkaardige projecten in het Belgische gevangeniswezen. Onze gevangenen zorgden immers lange tijd voor de fabricatie van hun eigen gevangenisplunje, maar nu er een nieuwe basiswet voor het gevangeniswezen van gedetineerden werd opgesteld waarin staat dat ze eigenlijk hun eigen kleding mogen dragen vreesde Cellmade voor de productie. Je kan gevangenen zich natuurlijk wel bezig laten houden met lapjes stof aan elkaar te laten stikken en vervolgens de naden er weer uithalen, maar heel productief is zoiets niet. “We wilden dat wegvallen van een belangrijke bezigheid toch wat opvangen dus we zijn gaan kijken of we consumentgericht iets konden doen”, vertelt Verhenne. “In het begin waren dat kleine opdrachten: matrassen voor in hondenmandjes stikken, operatieschorten herstellen, dat soort werk, maar we merkten wel dat dat goed begon te lopen. ”

Op die manier kwam het werk van Cellmade onder de aandacht van Stripes Clothing, een Nederlands beginnend bedrijf dat uitsluitend kleding gemaakt door gedetineerden verkoopt onder de slogan “made in jail, inspired by freedom”. Het label wil jongeren sensibiliseren door hen te doen stilstaan bij het feit dat vrijheid een gegeerd goed is. Wie wil kan zelfs een handgeschreven brief van een gevangene bestellen bij zijn kledingpakket, waarin de hoop en toekomstdromen van de gedetineerde uit de doeken worden gedaan. Klinkt bijzonder uitgekiend, en dat is het ook, bevestigt Verhenne. “Het is een goede combinatie, aangezien wij de knowhow en de vakkennis hebben om kleding te maken, en zij hebben het marketingplan. Ze weten heel goed hoe ze ons product in de markt moeten zetten.”

Gewonnen uren

En dat is merkbaar, het gaat blijkbaar niet zo slecht met Stripes Clothing: hun webshop ziet er professioneel uit en het label is ondertussen beschikbaar in een aantal concept stores. Ook de gevangenen zijn tevreden, zegt Verhenne.

“We merken dat de uren die de gedetineerden in Ć©Ć©n van onze ateliers spenderen, voor hen eigenlijk gewonnen uren zijn. De sfeer is er goed en ze doen het werk vrijwillig. Dat ze er iets voor terugkrijgen speelt zeker een rol”, beaamt ze. Het is contractueel bepaald dat Cellmade Striped Clothing een stukprijs aanrekent. Uitgeteld zegt Verhenne dat het neerkomt op zo’n zes euro per uur, waarvan de helft naar de gedetineerde gaat en de helft naar de gevangenis, voor de werkingskosten. Een gevangene kan zo ongeveer drie Ć  vierhonderd euro per maand bij elkaar sprokkelen. “Dat geld betekent heel veel voor hen, niet gewoon omdat ze daar een colaatje in de kantine of een kerstcadeau voor hun kinderen mee kunnen kopen, maar ook omdat ze zo kunnen beginnen sparen om burgerlijke partijen af te betalen. Op die manier hopen ze op een dag hun straf en hun verleden helemaal achter zich te kunnen laten.”

Kleding produceren in de gevangenis: een ethisch en winstgevend businessmodel?
Ā© Stripes Clothing

Een mooi initiatief dus, al is het sneu dat het overgrote deel van de winst van deze mankracht naar een commercieel bedrijf gaat. “Het doel is uiteindelijk om zelf een kledinglijn te produceren, onder onze eigen naam ‘Cellmade’, maar we willen eerst nog even afwachten hoe alles loopt. Tegen 2017 gaan we ons er allicht aan wagen”, zegt Verhenne. Op die manier kan de winst in de gevangenis geĆÆnvesteerd worden, winst die aanzienlijk hoger zal zijn dan het bedrag dat Cellmade nu gebruikt om bijvoorbeeld de muren een likje verf te geven of speelgoed voor het kinderbezoek aan te kopen. Ook Stripes Clothing draagt een steentje bij: in 2016 zullen ze enkele lezingen en workshops voor de gevangenis financieren.

Modelabels of grote merken die niet teren op de openbare USP dat de kleding in de gevangenis gemaakt werd hebben zich nog niet aangemeld bij Verhenne. “Ik denk dat de meeste labels die lokaal willen produceren sowieso al hun eigen ateliers hebben. De rest gaat naar lageloonlanden, en in vergelijking met hen zijn wij nog altijd duur. Bij Cellmade gaat het niet om concurrentie voeren, wij zijn geen commercieel bedrijf. Het geld dat wij binnenhalen gebruiken wij om het gevangenisleven zo aangenaam mogelijk te maken, zowel voor de gevangenen als voor de mensen die er iedere dag werken.”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content