‘Een van de laatste genieën van de haute couture’: wie was de vergeten ontwerper Jules François Crahay?

Designer Jules-Francois Crahay fits models (Photo by Michel Maurou/Penske Media via Getty Images) © Penske Media via Getty Images/Fairchild Publishing

Lang voor de Belgische mode internationaal potten brak, was er Jules François Crahay. Een kwarteeuw lang was hij het creatieve brein van de haute couture van Nina Ricci en Lanvin. Het Mode & Kant Museum haalt hem uit de vergetelheid.

‘Een nieuwe Christian Dior is opgestaan’, ‘de jongste, meest vrouwelijke collectie in Parijs’: de internationale modepers spaarde de superlatieven niet toen Jules François Crahay in 1959 zijn eerste collectie voor Nina Ricci voorstelde. Ze vormde het eerste hoogtepunt van een uitzonderlijk lange carrière in de Parijse modewereld, waarin Crahay gedurende twintig jaar het modehuis Lanvin leidde, verschillende prestigieuze onderscheidingen ontving en onder meer Claudia Cardinale en Jackie Kennedy mocht kleden.

De in de jaren 50 en 60 baanbrekende Belg werd in de loop van zijn carrière ‘een van de laatste genieën van de haute couture’ genoemd. 35 jaar na zijn overlijden doet zijn naam echter amper een belletje rinkelen in ons land. Jules François Crahay. Back in the spotlight, de nieuwe tentoonstelling van het Brusselse Mode & Kant Museum, is nog maar de eerste expo die aan hem gewijd wordt, en een die behoorlijk wat speurwerk vergde. Ook museumconservator Denis Laurent was immers niet vertrouwd met het werk van Crahay toen hij in 2018 op een openbare veiling op een jurk van Lanvin botste. De Belgisch klinkende naam van de ontwerper triggerde hem en zette hem aan om kranten- en modearchieven te doorworstelen en zelfs op zoek te gaan naar verre familieleden van Crahay.

Ontwerp Jules François Crahay
Haute-­coutureontwerp voor Nina Ricci, lente-­zomer 1963. © mode & kant museum / LOUIS KERCKHOF

‘Buiten onder meer een vermelding in het dagboek van een neef vond ik maar weinig sporen’, vertelt Laurent. ‘Toch begreep ik al gauw hoe buitengewoon de carrière van Crahay was geweest. In onze eigen archieven zaten zelfs enkele vroege, soms nooit geïdentificeerde ontwerpen van hem, en een handvol van zijn creaties voor Nina Ricci en Lanvin – alleen had niemand ooit de link gelegd.’

Wat ben je over zijn kindertijd te weten gekomen?

‘Hij werd geboren in 1917 in Luik, waar zijn moeder als kleermaakster een couturehuis met 22 naaisters en verschillende passalons runde. De gezinswoning vormde haast een geheel met de naaiateliers, zodat Crahay later zei dat hij geboren was met een naald in zijn hand en dat de klanten hem mateloos fascineerden. Hij wist al vroeg dat hij zelf ook couturier wilde worden. Na een modeopleiding van 1934 tot ’36 in Parijs ging hij aan de slag in de familiezaak, tot hij ze na de oorlog en de dood van zijn moeder overnam en het label Jules Crahay opstartte.’

Ontwerp Jules François Crahay
Jurk uit de boetiekcollectie van Lanvin, lente-­zomer 1971. © mode & kant museum / LOUIS KERCKHOF

De grote doorbraak volgt in 1959 in Parijs. Hoe ging dat in zijn werk?

‘Crahay was al in 1951 naar Parijs verhuisd om zijn couturehuis daar te vestigen. In de Luikse krant La Meuse plaatste hij toen trouwens een advertentie om een overnemer te vinden voor de bestaande naaiateliers: Maison de couture à remettre pour départ Paris. In Parijs kende hij in eerste instantie echter geen succes: hij ging er al na twee seizoenen failliet. Maar hij werd daarna wel aangenomen door Nina Ricci, waar hij vanaf het begin de leiding had over enkele haute-­coutureontwerpen – welke precies is niet geweten – en opklom tot hoofdontwerper. Hij ontfermde er zich in 1955 over de boetiekcollectie en verzorgde vanaf 1959, na het pensioen van Nina Ricci zelf, de hele output van het modehuis.’

Het eerste 
jaar alleen al schreef The New York Times ­zeven artikels over Crahay.

Een Belg in zo’n positie – hoe werd dat onthaald?

‘Vandaag lijkt het onvoorstelbaar, maar amper 24 uur na de presentatie op 27 januari was zijn eerste collectie al de wereld rondgegaan. “Een nieuwe ster rijst aan de Parijse modehemel”, schreef Women’s Wear Daily enthousiast, en vanaf toen vochten Amerikaanse inkopers en andere professionals voor een plaatsje op zijn shows. Het eerste jaar alleen al schreef The New York Times zeven artikels over Crahay en wijdde Life vier pagina’s aan hem. Maar ook zijn andere collecties voor Nina Ricci waren een doorslaand succes, en geliefd bij bekenden als de Belgische prinses Paola van België.’

Ontwerp Jules François Crahay
Jurk ‘Valse’, Lanvin haute couture, herfst-winter 1980. © Lanvin Archief
Ontwerp Jules François Crahay
Jurk ‘Valse’, Lanvin haute couture, herfst-winter 1980. © mode & kant museum / LOUIS KERCKHOF

In ’64 werd hij ingelijfd door Lanvin. Hij had wellicht grote ambities?

‘Crahay had er altijd van gedroomd de hoogste rangen van de haute couture bij een legendarisch modehuis te bereiken. Bovendien had hij zijn salaris goed onderhandeld: hij stond op het hoogtepunt van zijn roem en Lanvin was dankzij parfums als Arpège zowat het rijkste modehuis, waardoor Crahay naar verluidt de best betaalde couturier van Parijs werd. Maar hij evolueerde er gedurende zijn twintig jaar als hoofdontwerper ook enorm, want waar hij aanvankelijk heel gestructureerde kleding maakte, omarmde hij mettertijd een veel meer fluïde silhouet, alsof hij de stof nauwelijks had aangeraakt. Hij werd op dat vlak als een echte meester beschouwd. Toen hij in ’84 zijn laatste haute couture maakte, Viva America, leverde hem dat zijn derde Dé d’or op, destijds de belangrijkste prijs in de Franse modewereld. De show eindigde toen trouwens met een presentatie van twintig emblematische modellen uit zijn carrière bij Lanvin. De beelden die we daarvan tonen in de tentoonstelling zijn behoorlijk ontroerend, want ze tonen zijn afscheid als ontwerper.’

Zorgde hij ook voor een revolutie in de mode?

‘Crahay was niet baanbrekend zoals bijvoorbeeld Paco Rabanne dat was met zijn metallic jurken. Maar hij introduceerde wel vaak verrassende, soms ludieke ideeën in de haute couture. Zo greep hij terug naar bloomers (lange pofbroeken voor vrouwen, een mode halverwege de negentiende eeuw, red.), die hij in ’67 onder rokken stopte. Journalist John Fairchild van Women’s Wear Daily noemde hem dan ook de aanvoerder van een generatie ontwerpers die tijdens de vrolijke jaren zestig bekendstond om speelse mode die vooral voor plezier en ontspanning moest zorgen. Wat ook verklaart waarom Crahay zich graag liet inspireren door folklore, exotisme en landen als India, Peru en Japan.’

Christian Lacroix beschouwde Crahay als een soort mentor en droeg als blijk van bewondering zijn tweede collectie aan hem op.

Hoe was hij eigenlijk als mens?

‘Journalisten, collega’s en vrienden omschreven hem als een heel verlegen man die de kleding liever voor zichzelf liet spreken. Ontwerper Marc Audibet vertelde ons dan weer dat hij heel gereserveerd was en een grote interesse had in cultuur, maar dat hij zijn werk niet intellectueel benaderde. De twee maakten er onderling zelfs een spel van: wie kon de kleding met de minste naden maken? Crahay correspondeerde trouwens ook intens met Christian Lacroix, met wie we eveneens spraken ter voorbereiding van de tentoonstelling. Lacroix beschouwde hem als een soort van mentor en droeg als blijk van bewondering zijn tweede collectie aan hem op. Dat was niet zo verwonderlijk, want qua stijl, inspiratiebronnen en de combinatie van kleuren, patronen en stoffen waren er duidelijk parallellen.’

Ontwerp Jules François Crahay
Nina Ricci haute couture, lente-zomer 1959. © mode & kant museum / LOUIS KERCKHOF

Waarom is Crahay vandaag niet bekender?

‘Daar zijn verschillende redenen voor. Zo ging de aandacht in die tijd vooral naar de modehuizen zelf, en niet naar hun artistieke directeurs, zoals we vandaag gewend zijn. Nina Ricci en Lanvin waren bovendien familiebedrijven, die hun eigen geschiedenis ook amper documenteerden. Tot slot meed Crahay zoals gezegd de schijnwerpers en had hij ook geen nakomelingen. Na zijn dood in ’88 was er dus niemand om de herinnering aan hem levend te houden.’

Zie je een link met de hedendaagse Bel­gische mode?

‘In mijn ogen is Crahay absoluut een voorloper: hij effende het pad voor al die Belgen die nu artistiek directeur zijn van een gevestigd modehuis in Parijs. Dan denk ik niet alleen aan Martin Margiela die in ’98 bij Hermès begon, of Raf Simons die in 2012 als eerste Belg een haute-couturecollectie verzorgde bij Dior, maar ook aan jongere namen als Nicolas Di Felice, die sinds 2021 Courrèges leidt. Weet je trouwens dat Crahays vertrek bij Lanvin in 1984 samenviel met de start van de Antwerpse Zes? Zijn laatste prêt-à-portercollectie JFC Jules François Crahay in ’86 verscheen dan weer haast gelijktijdig met de opening van de modeafdeling aan La Cambre, terwijl 1988 – het jaar van zijn overlijden – ook het jaar was waarin Margiela zijn modehuis oprichtte in Parijs. Het ene tijdperk gaat dus haast naadloos in het andere over.’

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content