B&B Italia, de eerste écht gedecideerd moderne meubelfabrikant, viert zijn veertigste verjaardag, sterker dan ooit.

B&B Italia wordt gestuurd vanuit een Centre Pompidou in miniatuur, een futuristisch laboratorium van staal en glas. Het door architect Renzo Piano ontworpen hoofdkwartier van de meubelgigant rijst naast een druk slingerende provincieweg in het hart van Brianza. Die streek, niet ver van Milaan telt sinds jaar en dag een abnormaal hoog aantal in meubilair gespecialiseerde fabrieken en werkplaatsen. Kortom, dit is het lederland van Italië : de plek waar een aanzienlijk percentage van ’s werelds meest herkenbare banken, tafels en stoelen is vervaardigd. De zetel van B&B Italia, opgetrokken in 1973, is resoluut modern. Met reden : het is de architecturale interpretatie van een bedrijf dat van het begin af resoluut modern wou zijn. En zou zijn.

Een terugblik : B&B Italia werd opgericht in 1966 als C&B Italia, naar de stichters Cesare Cassina en Piero Ambrogio Busnelli, beiden telg van meubeldynastieën. Cassina had op dat moment al een eigen, naar zichzelf genaamd merk, dat overigens nog steeds bestaat (het is sinds vorig jaar eigendom van de groep rond Poltrona Frau, samen met Cappellini en Thonet). Cassina maakte in de jaren zestig nog behoorlijk traditionele meubelen, vaak met de hand, en ook de Busnelli’s waren gespecialiseerd in ouderwetse waar. C&B Italia, daarentegen, wilde brandhout maken van het verleden. Het was een gedecideerd industrieel bedrijf, een van de eerste geautomatiseerde meubelfabrieken in Italië.

De Busnelli’s waren trots op hun machines. Wat onder meer blijkt uit een reclamecampagne van 1968, waarin de gebruikelijke, beetje doodse stillevens van meubelen werden vervangen door zwart-witfoto’s van machines, in situ. De bedrijfsleiders hielden van spitstechnologie, van nieuwe materialen en van innoverende werkmethodes. Een voorbeeld : toen in Brianza nog vooral met de hand werd gewerkt had de doorsnee sofa een houten structuur, waaraan losse stukken werden vastgelijmd. Bij B&B Italia is de structuur al veertig jaar lang van metaal. Werkwijze : het skelet wordt in een gietvorm geplaatst, die vervolgens wordt gevuld met allerlei poeders, waarop een chemische reactie ontstaat. In de vorm rijst de brij tot een soort harde soufflé ontstaat, polyurethaan. Het hele proces duurt ongeveer vijfentwintig minuten – waarna alleen nog bekleding, poten en kussens moeten worden aangebracht.

DE TROTS : RESEARCH

De spil van het bedrijf is de afdeling onderzoek en ontwikkeling, in originele versie het CR&S, wat staat voor Centro Ricerche e Sviluppo. Het CR&S, dat sinds enkele jaren huist in een door Antonio Citterio ontworpen bijgebouw van het hoofdkwartier, is legendarisch in de designsector (de meeste ontwerpers hebben er een immens ontzag voor) en nog steeds een van de grote troeven van het merk. In het centrum wordt aan de wildste ideeën van designers effectief vorm gegeven. Er worden elk jaar zo’n tachtig ideeën ernstig bestudeerd. Daarvan worden er dertig tot prototype uitgewerkt. Een derde (ongeveer tien stuks) wordt verder ontwikkeld.

In de beginperiode, tussen 1966 en ’72, werkte C&B Italia hoofdzakelijk samen met Italiaanse designers, onder wie een aantal legendarische namen, zoals het collectief Archizoom ; Mario Bellini (hij tekende in die periode onder meer de beroemde Bambole) ; Joe Colombo ; Gaetano Pesce (de enkele jaren geleden heruitgebrachte reeks UP, uit 1969, een absoluut hoogtepunt in de vroege geschiedenis van het merk) ; Gio Ponti ; Afra en Tobia Scarpa ; en Marco Zanuso. Met de Scarpa’s had het merk een bevoorrechte relatie. Het paar ontwierp talloze meubelen en enkele fabrieken voor C&B, en was ook lange tijd verantwoordelijk voor het merk Maxalto, een in precieus houtwerk gespecialiseerde dochtermaatschappij van de fabrikant.

Sinds de jaren negentig heeft B&B Italia een soortgelijke werkrelatie met de zeer productieve Antonio Citterio, verantwoordelijk voor een aantal van de meest succesvolle meubellijnen van het merk, maar bijvoorbeeld ook voor de inrichting van de winkels. Citterio ontwierp ook alle meubelen voor Maxalto sinds dat merk in 1993 doorstartte als een behoudsgezinder alternatief voor het chique modernisme van het moederhuis.

In 1973 verwierf de familie Busnelli honderd procent van de aandelen in de joint venture met Cassina. C&B Italia heet sindsdien B&B Italia. Tijdens de jaren zeventig en tachtig werd het bedrijf een klein imperium, actief in de scheepvaart (de Divisione Marina bouwt volledig ingerichte prefabkajuiten voor cruises van Disney en HAL, de voormalige Holland Amerika Lijn) en de contractsector, die onder meer winkels, luchthavenlounges en hotels van meubilair voorziet, met klanten als Louis Vuitton, Armani, of nog Cathay Pacific (recente projecten : het Bulgari Hotel & Resort in Milaan en Puerta America in Madrid).

In de jaren tachtig werkte het merk voornamelijk met Citterio (hoogtepunt : de Sity, een bank in met de vorm van een vleugelpiano, bekroond met de prestigieuze Compasso d’Oro in 1987, een van de eerste fauteuils waarin men gemakkelijk, op niet-formele wijze kon wegzakken), maar ook met de designers Studio Kairos (Sisamo, een kast die in 1984 Compasso d’Oro kreeg) en Paolo Piva (de zeer comfortabele bank Alanda). De jaren negentig, misschien een iets minder creatief decennium, stonden grotendeels in het teken van de Charles, een collectie banken met icoonstatus van de tekentafel van Citterio (wellicht diens meest geslaagde ontwerp).

Sinds de eeuwwisseling werkt B&B Italia ook geregeld samen met niet-Italiaanse designers, zoals de Belg Vincent Van Duysen, de Amerikaan Jeffrey Bernett, de Brit James Irvine, de Japanner Naoto Fukasawa, en vooral de Spaanse Patricia Urquiola. Citterio blijft de sterdesigner van het merk.

De concurrentie is hard. Vooral sinds enkele jaren geleden de groep Charme, onder leiding van industrieel Luca di Montezemolo, een cluster van designmerken lanceerde, met Poltrona Frau, Cappellini, Thonet, en Cassina (Charme controleert ook de modemerken Tod’s en Ballantyne’s). Sindsdien is de Italiaanse meubelindustrie grondig door elkaar geschud. B&B Italia is niet langer louter een familiebedrijf, 51 procent van het merk is sinds december 2002 in handen van Opera, een investeringsmaatschappij die deels wordt gecontroleerd door Bulgari (en meerderheidsaandelen heeft in onder meer schoenenmerk Bruno Magli en meubelwinkelketen Unopiù).

Sindsdien heeft het merk een hele reeks flagshipstores geopend : in Parijs (gewijd aan Maxalto, 2001), Londen (2001, een ontwerp van John Pawson), Milaan (2002), Tokio (2005, Masamichi Katayama van Wonderwall), München (2005, Citterio), en Barcelona (2006, Patricia Urquiola). Komende herfst krijgt New York een nieuwe zaak, ontworpen door de Amerikaan Michael Gabellini. B&B Italia heeft sinds vorig jaar ook een collectie met fonkelende accessoires – een goed idee : in het luxesegment draaien veel modemerken een aanzienlijk percentage van hun omzet met handtassen en prullen – en met de overname van het Nederlandse Moooi, enkele maanden geleden, bouwt het aan sneltempo zijn imperium uit. Wordt B&B Italia straks B&B Mondo ?

1966

-B&B Italia wordt opgericht door Piero Ambrogio Busnelli en Cesare Cassina als C&B Italia. Hun idee : kwaliteitsdesign produceren op industriële wijze. Afra en Tobia Scarpa ontwerpen de Coronado, bestaande uit zes losse stukken die met twee schroeven bij elkaar worden gehouden. En Mario Bellini tekent de Amanta, met als basis een witte plastic schelp op wieltjes.

1967

-C&B Italia trekt voor het eerst naar de beurs van Milaan met onder meer de Lombrico van Marco Zanuso, een modulaire zetel die eindeloos kan worden (enkele jaren geleden heruitgebracht).

1969

-De gloednieuwe fabriek in Novedrate, een ontwerp van de Scarpa’s, wordt door het Amerikaanse Furniture Design Magazine de meest geautomatiseerde ter wereld genoemd. C&B begint een samenwerking met chemiereus Bayer voor de ontwikkeling van polyutheraan. En presenteert de Up-series van Gaetano Pesce, een reeks meubelen die sindsdien icoonstatus hebben verworven (en circa 2000 opnieuw werden uitgebracht).

1970

-De Bonanza van Afra en Tobia Scarpa is vormloos en massief, als een uitgerekte zitzak op pootjes : typisch jaren zeventig.

1972

-De Bambole, een van de greatest hits van het bedrijf, is een ontwerp van Mario Bellini. De bijbehorende campagne is van fotograaf Oliveiro Toscani en toont supermodel Donna Jordan die zich vlijt, gehuld in enkel jeans en hoge hakken.

1973

-Cassina trekt zich terug uit C&B om te focussen op zijn eigen merk. Busnelli neemt de aandelen over. C&B Italia wordt B&B Italia.

1975

-Het bedrijf neemt een meubelfabriekje over dat is gespecialiseerd in houten stoelen. Maspero wordt Maxalto en krijgt een nieuwe positionering als klassieke, meer artisanale tegenhanger van het industriële B&B Italia.

1979

-De Diesis is de eerste belangrijke sofa van Antonio Citterio, in samenwerking met Paolo Nava. Citterio is nog altijd een van de boegbeelden van het merk.

1986

-Het Sity-systeem van Citterio is bedoeld voor moderne mensen, die niet noodzakelijk rechtop zitten in hun fauteuils. Een symbool van het cocoontijdperk.

1997

-Charles, eveneens van Citterio, heeft een hele generatie sofa’s beïnvloed. Wellicht de definitieve sofa van de jaren negentig.

2001

-Het merk begint een netwerk van eigen winkels. Tot dan toe was er alleen een zaak in New York. De spectaculairste winkel is het vlaggenschip in de Via Durini in Milaan.

2002

-Met Vincent Van Duysen werkt B&B Italia voor het eerst samen met een Belgische ontwerper.

2002

-De Busnelli’s verkopen net iets meer dan de helft van het familiebedrijf aan Opera, een investeringsvehikel, dat wordt gecontroleerd door de Bulgari-groep.

2005

-B&B Italia neemt het Nederlandse bedrijf Moooi over. Dat is bekend van zijn door Marcel Wanders uitgedokterde fantasieën.

Door Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content