Vrije Tribune
‘Waarom de patat voor altijd z’n plekje verdiend heeft op mijn bord’
De aardappel was lange tijd hét basiscomponent van een Vlaamse maaltijd, maar daar is de laatste jaren verandering in gekomen. Moeten we bang zijn dat de patatjes van ons bord verdwijnen? Niet volgens Romain Cools, algemeen secretaris van Belgapom. ‘De aardappel heeft nu wel bewezen dat hij het recht heeft om uit zijn eigen banaliteit gehaald te worden.’
Mijn lievelingsgerecht? Noem iets met een patatje en ik krijg het water al in de mond. Of het nu als schijfjes in de pan is, als puree met goudbruin korstje in een hachis parmentier of met een fris groen slaatje en een dressing erbij: dat is smullen voor mij.
Net zoals voor mijn grootvader zaliger. Wanneer hij aan tafel schoof, deed hij dat met een bord vol piepers en daarnaast nog wat. We zijn niet alleen. Onze voorliefde voor de goede oude aardappel delen mijn grootvader en ik al generaties lang met zowat elke andere Belg.
Het is dan ook echt een product van bij ons: 75 procent van de aardappelen op ons bord is van Belgische komaf. Bovendien wordt maar liefst tien procent van de verse aardappelen die de Belg consumeert rechtstreeks bij de boer gekocht. Het is de korte keten bij uitstek.
‘De aardappel heeft het recht om uit zijn eigen banaliteit te worden gehaald’
Toch is België niet hét aardappelland. Wij eten jaarlijks dan wel zeventig kilogram aardappelen per persoon, de Wit-Russen steken ons met 125 kilogram ruimschoots voorbij. Meer nog, overal ter wereld stijgt de aardappelconsumptie, behalve hier. In België, en bij uitbreiding het grootste deel van Europa, daalt de consumptie zienderogen.
Belg koopt minder verse aardappelen
Dat we steeds minder verse aardappelen eten, heeft drie oorzaken. Zo zitten de kleinere verpakkingen van vandaag er voor iets tussen. Vijfentwintig jaar geleden vond je in de winkel aardappelzakken van vijf, tien of zelfs vijfentwintig kilogram. Veel aardappels kregen zo de tijd om te kiemen en verdwenen uiteindelijk in het compostvat. Pure verspilling. Daarom koos de sector bewust voor de verkoop van aardappelen los uit de bak of in zakken van een tot maximaal vijf kilogram. Er worden dan wel minder verse aardappelen gekocht in België, er eindigen er ook minder bij het groenafval.
Ten tweede kiest de Belg steeds meer voor gemaksvoedsel. Hoewel de keukens ons bij het tv-kijken om de oren vliegen, hebben we steeds minder de tijd om te kokkerellen, laat staan om aardappels te schillen en te koken. Toch moet onze dagelijkse kost vers zijn, gezond en als het even kan afkomstig uit eigen streek. Daarom kopen Belgen minder verse aardappelen, maar tegelijk meer verwerkte aardappelproducten zoals puree of reeds geschilde krieltjes.
Ten slotte – maar zeker niet minder belangrijk – krijgt de aardappel, als gevolg van het rijke aanbod van wereldkeuken in onze restaurants en supermarkten, ook steeds meer concurrentie van andere maaltijddragers zoals pasta of rijst. Wanneer iets nieuws aanslaat, wordt dat commercieel verkend en gepromoot. Zo is quinoa plots een superfood. Onder het goedkeurend oog van menig foodblogger lepelen we onze kommetjes gekookte quinoa naarstig leeg, terwijl eenzelfde portie aardappelen heel wat minder kilocalorieën bevat.
De banaliteit van de ‘humble spud’
Op zoek gaan naar nieuwigheden doen we ook op restaurant, waar we het water in de mond krijgen van verse culinaire ervaringen. Een tartaar van dit, een zalfje van dat … De aardappel in al zijn glorie krijgt dan ook nog zelden een plekje op de menukaart. Hij is te alledaags, goedkoop en overal verkrijgbaar. Banaal zelfs. Niemand krijgt het nog warm van patatten. Men noemt hem in Engeland niet voor niets de ‘humble spud’.
Dan is het niet moeilijk om hem opzij te schuiven. Michel Montignac zette in de jaren ’90 de toon, maar ook andere persoonlijkheden zagen vaak in de aardappel de vijand van hun eigen ‘gezonder’ alternatief. Hun verhaal – vaak gebaseerd op een niet bevestigde studie van een onbekende universiteit – gaat dan handig gepaard met een lucratief santenkraam van gesigneerde kookboeken, borden, tassen, lepels, noem maar op.
Er is plaats voor rijst, pasta én quinoa, maar laat ons stoppen met de aardappel weg te schrijven
Maar geen nood. De aardappel is er voor ons Belgen zo ongeveer altijd geweest en blijft hoe dan ook een vaste waarde in onze keuken. Want aardappels eten is wel gezond. Zowel de oude als de nieuwe omgekeerde voedingsdriehoek schuiven na voldoende water de aardappel samen met andere koolhydraten en groenten naar voor als de basis van een gezonde en duurzame voeding. De aardappel heeft alleen maar vrienden. Er is plaats voor rijst, pasta én quinoa, maar laat ons stoppen met de aardappel weg te schrijven. Hij heeft nu wel bewezen dat hij het recht heeft om uit zijn eigen banaliteit gehaald te worden.
Ceci n’est pas une pomme de terre
De aardappelsector werkt alleszins hard om dat te bewerkstelligen. De aardappel van vandaag is namelijk niet meer de patat die hij geweest is. Vijfentwintig jaar geleden kwam men op de proppen met gewassen Bintjes. Die zagen eruit zoals de meeste naakte mensen: onvolmaakt. Vandaag zie je op gewassen aardappelen bijna geen vlekje meer. Vastkokende aardappels bloemen niet meer, ze hebben een mooie dunne schil die je makkelijk mee kan opeten… De aardappelsector toont al jaren zin voor innovatie en floreert in z’n eigen modernisering.
Bovendien is de aardappelteelt wat ‘staple food’ betreft de derde grootste teelt ter wereld, na granen en rijst. En hier komt nog verandering in. Overal wordt de teelt gestimuleerd omwille van de enorme voedingswaarde enerzijds en zijn duurzaamheid anderzijds. De aardappelteelt verbruikt minder land dan graan en minder water dan rijst. En water wordt de uitdaging van morgen. Dat weten ze in China maar al te goed. Ook om haar groeiende bevolking efficiënt te kunnen voeden, heeft men er in 2015 beslist om de basisvoeding van rijst en granen langzaamaan te vervangen door de aardappel. Veel mensen weten ook niet dat het aardappelloof heel wat CO2 uit de lucht haalt tijdens de groei.
De wereld ons dorp
De dalende aardappelconsumptie in België en Europa is dan ook geen teken aan de wand. In de middeleeuwen vond de aardappel al vanuit Peru en via de Spanjaarden de weg naar onze contreien. Vandaag tonen we meer dan ooit een honger voor dat wat nieuw en exotisch is en in ‘onze wereld ons dorp’ is alles verkrijgbaar. Wanneer de patat hier verdwijnt, maar elders weer massaal uit de grond schiet, eindigt hij sowieso ook weer in onze keuken.
De aardappelconsumptie mag dalen, het mag quinoa regenen of de voedseldriehoek mag nog eens worden omgedraaid, als liefhebber kan ik op beide oren slapen. De patat zit er bij ons Belgen goed ingebakken en hij is lekker, gezond en veelzijdig. Daarom heeft hij voor altijd z’n plekje op mijn en uw bord verdiend.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier