Waarom het stamcafé essentieel is voor onze maatschappij: ‘De publieke ruimte loopt vandaag leeg’

© Getty Images
Nathalie Le Blanc
Nathalie Le Blanc Journalist Knack Weekend

Het lijkt alsof het stamcafé – die plek waar ze je naam en je bestelling kennen — met uitsterven bedreigd wordt. Het is nochtans essentieel voor onze maatschappij en ons welzijn, schrijft filosoof Hans Schnitzler in Filosofie van de kroeg.

Een kraamkamer van de samenleving, zo ziet hij de kroeg. Maar voor we vragen waarom dat zo is, moeten we toch het idee ‘kroeg’ definiëren.

‘Traditioneel, kleinschalig, een plek waar je naast een hardgekookt ei of een portie kaas niet echt iets kunt eten. Ik heb liefst geen muziek, maar ben niet streng. Wel belangrijk is een gemêleerd publiek. Café’s en koffiehuizen zijn al eeuwen deel van de Europese cultuur, als een plek om ideeën te bespreken, de krant te lezen en naar mensen te kijken en luisteren. Sociologen noemen het een derde plek, tussen de privacy van je eigen huis en de publieke ruimte. Die publieke ruimte loopt vandaag een beetje leeg, ook omdat we allemaal op schermpjes kijken en geen contact meer maken. Dankzij sociale media lijkt het of we in elkaars nek hijgen, maar tegelijk betalen we boodschappen aan de zelfscankassa en bestellen we via een QR-code. Alles wordt onpersoonlijker.’

‘Slecht nieuws, want uit onderzoek blijkt dat die korte sociale contacten belangrijk zijn voor ons geestelijke welzijn. De balans tussen het collectieve en het individuele is een beetje zoek, en het café kan helpen om die te herstellen. Je bent er samen maar toch vrij anoniem en het is een goede plek om te oefenen in publieke vertrouwdheid. Je deelt een ruimte, maar laat elkaar ook de ruimte. Daarom vind ik het de kraamkamer van gemeenschapsvorming, het is één van die plekken waar we op een goede manier met elkaar leren omgaan.’

‘De balans tussen het collectieve en het individuele is een beetje zoek, en het café kan helpen om die te herstellen’

Als er online grove, lelijke dingen gezegd worden, wordt dat vaak goedgepraat met: ‘het is maar toogpraat’.

‘Maar toogpraat doe je aan de toog, in een vergevensgezinde sfeer. Je ziet elkaar, er worden blikken uitgewisseld, en dat is wezenlijk voor menselijk contact. Online worden die dingen anoniem gezegd. Ik schrijf dat wat je op café zegt minder consequenties heeft dan erbuiten, omdat we in de kroeg geen rol spelen, we zijn er allemaal gewoon te gast. De kroeg is een mooie gelijkmaker, en ook soort vluchtheuvel waar we kunnen bijkomen van een dag vol verplichtingen en rolpatronen. Maar omdat we elkaars gezicht zien, zijn we ook niet zo grof.’

Vriendelijkheid en tact zijn essentieel op café.

‘Vriendelijkheid is een kleine deugd met potentieel grote gevolgen. Ook omdat het aanstekelijk is. Een glimlach, een vriendelijk ‘hallo’ — het schept meteen een sfeer van gezelligheid, en dat staat in contrast met de gure sfeer in onze maatschappij vandaag. Dit maakt deel uit van tact: oprechte interesse zonder opdringerig te zijn. Iets waarvan ik overtuigd ben dat het essentieel is voor ons mentale welzijn. Een kroeg waar de mensen vriendelijk zijn, biedt een plek om jezelf te zijn en te ontplooien, en tegelijk is het een school voor samenlevingskunst, waar we kunnen leren om minder guur met elkaar om te gaan.’

Filosofie van de Kroeg, door Hans Schnitzler, uitgeverij De Bezige Bij, verschijnt op 28 maart. 19.99€

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content