‘We kijken neer op nuttige objecten, maar “mingei” zijn net zo belangrijk als kunst of design’

Nathalie Le Blanc staat stil bij de frappante feiten die ze al lezend opmerkte.

Ik heb een nieuwe schaar. Dat is geen groot nieuws, maar die nieuwe schaar maakt me blij. Ze mag alleen haar doos uit voor het knippen van stof. En ze is vooral mooi. Ouderwets zwaar, met blinkende snijbladen en mooi gevormde handvaten. Ik beken bij deze: ik ben materialistisch. Van potloden tot kookpotten, van winkeltassen tot mijn auto, ik wil dat de dingen in mijn leven mooi zijn, een interessant verhaal hebben of me op een andere manier blij maken. Raar is dat niet. Of het nu een eenvoudige waterkan of een haarspeld is, archeologen graven overal ter wereld millennia-oude voorwerpen op die niet alleen nuttig maar ook mooi zijn.

De Japanse kunsthistoricus en filosoof Soetsu Yanagi (1889-1961) bedacht het woord mingei voor de goedkope huishoudelijke objecten zoals kleding, keukenspullen en papierwaren die we elke dag gebruiken. Ze worden niet gemaakt om esthetische maar om praktische redenen, maar zijn toch gewoon mooi. Mijn vijftig jaar oude pepermolen bijvoorbeeld, die mijn moeder voor haar huwelijk kreeg of de ietwat wiebelige handgemaakte houten fruitschaal die ik op een rommelmarkt in Kreta vond. Volkskunst, zo omschrijft Yanagi dit in het boek The Beauty of Everyday Things. ” Mingei zijn eenvoudig, eerlijk en vanzelfsprekend, zonder tierlantijnen. Dingen die vaak in een lokale traditie passen, de taak waarvoor ze dienen goed doen en gemaakt worden met vaardigheid en trots.” Deze spullen, vindt Yanagi, zijn als trouwe vrienden en loyale compagnons. “Ze helpen ons bij het leiden van ons leven en hun warme bekendheid zorgt voor een gevoel van thuis.”

Ik wil dat de dingen in mijn leven mooi zijn, een interessant verhaal hebben of me op een andere manier blij maken

We kijken neer op nuttige objecten, schrijft Yanagi, maar mingei zijn net zo belangrijk als kunst of design. De meerderheid van de objecten die gemaakt worden is voor alledaags gebruik, zonder aandacht voor duurzaamheid en schoonheid, en de daarbij horende comsumptiemaatschappij waarbij we spullen weggooien in plaats van ze te repareren, baarde Yanagi zorgen. “Er is een schaduw gevallen over ons gevoel voor schoonheid, wat we dagelijks gebruiken is vaak lelijk.” Dat schreef de man in 1933. Beeld je eens in welke ogen hij vandaag zou trekken, omringd door Crocs, cargobroeken met zakken en Studio 100- brooddozen. “Het gevolg is dat schoonheid zich afscheidt van ons dagelijks leven, we zien het niet langer als een essentieel onderdeel van ons bestaan. Een grote fout die we als moderne mensen maken. (…) We krijgen geen betere kans om van schoonheid te genieten dan door alledaagse objecten. De voldoening die ze brengen is haalbaar voor iedereen. Als we die niet mooi maken, bereiken we nooit het Koninkrijk der Schoonheid”, stelt Yanagi. “Een elitaire groep artiesten mag dan prachtige objecten produceren, als die voor velen onbetaalbaar zijn, wordt de wereld om ons heen niet mooier (…) Een maatschappij kan dus niet trots zijn als mooie dingen alleen bereikbaar zijn voor een selecte groep en schoonheid synoniem is met duur.”

Een alledaags object dat mooi en nuttig is, en met trots gemaakt, wordt niet geconsumeerd, want het wordt onderhouden, gekoesterd en gerepareerd. En nee, Yanagi vindt niet dat we moeten stilstaan. “Wat we maken, mag geen herhaling zijn van het verleden. Onze manier van leven verandert, en we hebben nood aan nieuwe objecten voor alledaags gebruik.” De oplossing voor onze wildgroeiende consumptie zit hem dan ook niet in proberen minder materialistisch te zijn, maar in net meer belang hechten aan de spullen die ons leven vullen. Zoals Keats al wist: ‘A thing of beauty is a joy forever.’ Ook als het een schaar is.

The Beauty of Everyday Things, Soetsu Yanagi, uitg. Penguin, 2017.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content