Syrische meesterontwerper Shawkat Khalil moest vluchten: ‘Vier jaar lang raakte ik geen schaar aan’

Shawkat Khalil in CiLAB © JBC
Sarah Vandoorne
Sarah Vandoorne Freelance journalist

Vijf keer waagde de Syrische modeontwerper Shawkat Khalil de levensgevaarlijke oversteek van Turkije naar Griekenland. Vier jaar raakte hij geen naald en draad aan. Nu is hij aan de slag bij CiLAB, een circulair textielatelier in Mechelen. ‘Ik ben een heel eenvoudig man, maar heb veel ambitie.’

‘Ik ben zo blij dat ik mijn eigen ding kan doen. Vier jaar lang raakte ik geen schaar aan. Nu kan ik weer aan de slag als kleermaker, vol passie, met mensen die me waarderen.’ Shawkat Khalil klinkt oprecht dolgelukkig als we hem bezoeken in een textielatelier in Mechelen, verstopt in een verouderd kantoorgebouw waar de modeopleiding van de schoolgroep Ursulinen tijdelijk naar verhuisd is.

Geluk is relatief, weet Shawkat. Hij is afkomstig uit Aleppo, in Syrië, en stond aan het hoofd van zijn eigen modebedrijf in het noordelijke Afrin. Al vanaf het begin van de oorlog in Syrië was Aleppo te gevaarlijk, dus verkaste hij naar de stad waar hij werkte, Afrin, dicht bij de Turkse grens. Toen ook daar de spanningen opliepen, kon hij er als Koerd moeilijk blijven, zegt hij. Dus trok hij richting Turkije, eerst kilometers lang te voet, vervolgens in een auto richting Istanbul.

Van daaruit probeerde hij Griekenland te bereiken om Europa binnen te vluchten. In zijn kielzog: zijn op dat moment zwangere vrouw (al wisten ze dat nog niet aan het begin van hun tocht) en hun twee zonen. Vijf pogingen heeft het gezin ondernomen. Elke poging was levensgevaarlijk. ‘Je zou denken dat bombardementen in Syrië beangstigend waren, maar dat is klein bier in vergelijking met zo’n gammel bootje op zee. Ik heb meermaals de dood in de ogen gekeken.’

Aan de Griekse grens werden de vluchtelingen opgewacht door een politiemacht die eigenlijk geen echte politie is. De maffia, zo omschrijft Shawkat hen. ‘Ze sloegen mij in elkaar en zetten ons op een boot terug richting Turkije. We moesten muisstil zijn, want anders zou de Turkse politie aan de overkant van de rivier op ons schieten. De reden dat mijn zonen hun mond hielden, was omdat ze verlamd waren van angst. Ze hadden net hun vader in elkaar zien geslagen worden.’

Shawkat Khalil en zijn collega Sibille Diederichs
Shawkat Khalil en zijn collega Sibille Diederichs© JBC

Toeval

Met zijn schaar in de hand gebaart Shawkat hoe het geweld dat hij meemaakte eraan toeging. Mondjesmaat, met de hulp van een tolk, vertelt hij hoe hij samen met zijn gezin gevlucht is. Shawkat getuigt over hoe hij in Mechelen verzeild raakte en wat voor een dom, dolgelukkig toeval het was dat hij in contact kwam met CiLAB, het Mechelse circulair innovatielab. Het doel van het textielatelier is kleren heropwaarderen via upcycling: kleding verstellen zodat ze opnieuw draagbaar en juist extra modieus wordt. Met de schaar die Shawkat net nog gebruikte om agressieve agenten na te bootsen, verricht hij wonderen, benadrukken zijn collega’s.

Dat is welkom, want jaarlijks wordt er 54 miljoen ton textiel geproduceerd, goed voor een wereldwijde verkoop van 14 kledingstukken per persoon per jaar. Maar liefst driekwart van al die nieuwe kleding wordt zomaar weggegooid, blijkt uit cijfers van consultingfirma McKinsey. Slechts een procent van onze afdankertjes, stelt de Ellen MacArthur Foundation, kan gerecycleerd worden. De initiatiefnemers van CiLAB geloven rotsvast dat daar meer mee aan te vangen valt. Shawkat is cruciaal in dat verhaal, vertellen medeoprichters Jan Merckx en Sibille Diederichs.

Klagen konden we niet, raadden de smokkelaars ons aan. Anders zouden ze ons doden, zonder dat iemand dat ooit zou te weten komen.

Bij CiLAB ontpopt Shawkat zich tot ‘meesterontwerper’ – tenminste, zo noemen Jan en Sibille hem. Jan noemt hem ook wel eens ‘patron’, hoewel Shawkat net zijn collega’s als zijn bazen ziet. ‘Stiekem hoop ik dat Shawkat het atelier op termijn overneemt’, laat Merckx zich ontvallen, voor we aan tafel schuiven bij Shawkat en tolk Mahabat Shaker. ‘Zonder Shawkat had CiLAB er helemaal anders uitgezien’, klinkt het met een brede glimlach. Shawkat – die Nederlands beter begrijpt dan hij het spreekt – volgt zijn voorbeeld. ‘Ik mag er niet aan denken!’

Shawkat ontmoette Jan omdat hij zijn Nederlands wou bijschaven. Caritas zette hem aan om niet enkel les te volgen, maar ook vrijwilligerswerk te doen. Hij klopte aan bij de gereedschapsbibliotheek in Mechelen, waar Jan als vrijwilliger werkt. Al snel had die laatste door dat Shawkat beter zou passen bij een ander passieproject. ‘Uit ons gesprek bleek hoeveel kennis hij over textiel had. In plaats van de klusbib wou ik hem graag betrekken bij wat wij doen in ons naaiatelier.’

Shawkat werkt er niet zomaar als vrijwilliger, maar via een interimcontract. ‘Zoveel talent, dat moet correct vergoed worden’, klinkt het volgens de principes van de fair trade. ‘De bedoeling is wel degelijk om een eigen textielbedrijf op te zetten dat rendabel is, zodat Shawkat net als vroeger een textielbedrijf kan runnen’, gaat Jan verder. ‘Daar moeten dan geen 70 mensen in werken, maar 20, 30 of 40 werknemers zou fijn zijn. Daarvoor kunnen we samenwerken met textielbedrijven die opnieuw in ons land willen produceren en circulair willen zijn.’

Paplepel

Kleding maken en verstellen, twee principes van upcycling, kreeg Shawkat Khalil met de paplepel mee. ‘Mijn moeder was naaister’, vertelt hij. ‘Vanaf mijn vierde levensjaar hielp ik thuis mee. Ik knipte stof en hanteerde een machine vanaf jonge leeftijd.’

‘Al vrij vroeg stopte ik met studeren, ik ben nooit aan mijn derde middelbaar begonnen. Ik heb veel gewerkt in mijn jeugd, in een restaurant, in een ijzerfabriek … Maar dat werk vond ik nooit interessant. In een naaiatelier deed ik verder ervaring op. Beetje bij beetje klom ik op, tot ik zelf aan het hoofd stond van mijn eigen bedrijf, met zeventig tot honderd mensen in dienst.’

Ofwel gingen we weg, ofwel gingen we dood. Meer keuze was er niet.

Shawkat pauzeert even als hij aan zijn rol als bedrijfsleider denkt. ‘Dat waren niet zomaar mensen die ik in dienst had, dat waren vrienden. Veel van hen zijn ook vertrokken, naar Turkije of naar Duitsland.’ Ze konden niet anders, net als hijzelf. ‘De oorlog heeft het bedrijfsleven kapotgemaakt in mijn land. We geraakten niet meer vooruit. Ofwel gingen we weg, ofwel gingen we dood. Meer keuze was er niet.’

Het duurde in totaal vier jaar lang vooraleer Shawkat en zijn gezin in België asiel aanvroegen. Tussen de verwoede pogingen om de grens over te steken en de landing van hun Ryanairvlucht in Charleroi in trok het gezin van kamp naar kamp op het Griekse vasteland, nabij Thessaloniki. De mensensmokkelaars die ze onderweg ontmoetten, persten hen af.

‘Op een bepaald moment waren we een vliegtuig beloofd, tenminste, als we 16.000 euro zouden betalen. Net voor vertrek is mijn vrouw zwaar ziek geworden – tot op vandaag lijdt ze aan epilepsie. We konden niet reizen en kregen amper 2000 euro terug van het neergetelde geld. Klagen konden we niet, raadden de smokkelaars ons aan. Anders zouden ze ons doden, zonder dat iemand dat ooit zou te weten komen.’

Gouden rits

Tussen alle doffe ellende door is er één constante in het relaas van Shawkat. Het is een element van zijn verhaal die hij niet in woorden vat, maar in daden. Amper laat hij de schaar los waarmee hij zojuist nog een harde dreun op zijn gezicht uitbeeldde. Tijdens de vertalingen door knipt hij verder aan twee identiek gesneden lapjes stof. Eerst mogen de overtollige draadjes weg, dan volgt het verhaal over de finale overtocht uit Istanbul. Vervolgens neemt hij een kleiner lapje stof ter hand, vooraleer hij beschrijft hoe een Griekse advocaat hem uiteindelijk aan de vlucht richting Charleroi geholpen heeft.

Wanneer we pauzeren voor een koffie en Jan Merckx opnieuw het woord neemt, wordt pas duidelijk wat Shawkat juist aan het doen is. Hij versnijdt een rugzak zodat die net groot – of zeg maar: klein – genoeg is voor zijn enige dochter, Natali, die in Griekenland geboren werd. Dit schooljaar start ze in de eerste kleuterklas.

Shawkat knipt onversaagd verder en zet zich vervolgens aan een van de zeven naaimachines in het atelier, die ze overgenomen hebben van een Amsterdamse ontwerper, Leon Blok. De twee oudste had Merckx omschreven als “museumstukken”. ‘Ze waren in redelijke staat geleverd maar werkten niet naar behoren toen we er echt mee aan de slag gingen. En toch heeft Shawkat dat aan de praat gekregen!’, beginnen zijn ogen te blinken. Enkele koffies later is de rugzak al zo goed als af. Shawkat kiest een goudkleurige ritssluiting uit in plaats van de traditioneel zilveren accessoires. Dat zal zijn dochter extra mooi vinden.

Waardering

Op de vraag of circulair textiel hem na aan het hart ligt, reageert Shawkat voornamelijk dat hij blij is opnieuw een goede tewerkstelling gevonden te hebben. Ook dat maakt deel uit van de fair trade-boodschap die bij CiLAB weerklinkt: loon naar werken, ambachten waarderen, duurzame jobs. En circulair? ‘Het is alleszins iets helemaal anders dan de jurken en kostuums die ik in Syrië produceerde’, lacht Shawkat.

Shawkat Khalil en zijn collega Sibille Diederichs
Shawkat Khalil en zijn collega Sibille Diederichs© JBC

‘Begrijp hem niet verkeerd’, komt Jan Merckx nog een laatste keer tussenbeide. ‘Shawkat weet wel degelijk wat circulair textiel inhoudt.’ Toen hij hem pas leerde kennen, moest alles snel gaan – CiLAB had net een eerste samenwerking met MAD Brussels te pakken. Er was weinig tijd om veel uitleg te geven, laat staan te vertalen.

‘Uitleg bleek niet nodig’, weet Merckx nog goed. ‘Shawkat had twee stukken kleding mee en begon die uiteen te knippen. Daarvoor bedacht hij terstond een nieuw ontwerp en maakte hij een nieuw kledingstuk van. “Dat soort dingen willen jullie maken, hé?”, vroeg hij. Ik viel van mijn stoel.’

Simp

Het bleef niet bij deze samenwerking met MAD Brussels. Intussen is het ‘meesterschap’ van Shawkat Khalil steeds meer gevraagd. Ook voor Woody en Méson Brussels ging hij eerder aan de slag.

Eind september kwam ook een eerste samenwerking met JBC op de markt. Tijdens ons bezoek aan het atelier in Mechelen, zagen we de stapels knaloranje truien meteen liggen. Het gaat om overstock van truien die uit de rekken werden gehaald na kritiek op sociale media. Naar aanleiding van de verkiezing voor tiener- en kinderwoorden van het jaar had JBC onder meer een trui met het woord ‘simp’ ontworpen. In jongerentaal was de term intussen een scheldwoord geworden. De Limburgse keten besliste dus om de truien terug te trekken.

Het is de eerste keer dat ik zo mijn zin mag doen als ontwerper. Die waardering, na alles wat wij meegemaakt hebben, doet veel deugd.

‘Buiten de print was er niets mis met de truien’, aldus Valerie Geluykens, hoofd maatschappelijk verantwoord ondernemen bij JBC. ‘We vonden een duurzame oplossing door samen te werken met CiLAB en de truien een tweede leven te geven.’ Shawkat ging ermee aan de slag en haalde uit andere oude collecties van JBC stroken stof om het opschrift te vervangen. ‘Hij voegt deze stroken ook toe aan de mouwen, wat unieke, nieuwe truien oplevert’, klinkt het bij JBC.

Het ontwerp kwam tot stand in samenspraak met Shawkat Khalil en zijn collega Sibille Diederichs. Een compliment zoals ‘uniek en nieuw’ betekent veel voor hem. ‘Bij CiLAB ben ik vrij’, zegt Shawkat nog. ‘Ik zoek inspiratie, ik maak mijn eigen ding ervan. Het is de eerste keer dat ik zo mijn zin mag doen als ontwerper. Die waardering, na alles wat wij meegemaakt hebben, doet veel deugd.’

Na afloop van ons bezoek stuurt Shawkat nog een berichtje via Instagram. ‘Hallo, bedankt, het was een mooie dag’, schrijft hij. Ik ben niet zeker of tolk Mahabat Shaker aan het typen is of dat Shawkat gebruik maakt van een vertaalapp. ‘Mijn excuses dat ik geen Nederlands kan spreken. Ja, ik ben een heel eenvoudig persoon, maar ik heb veel ambitie. Veel succes!’

Tijdens het mondiaal modefestival M-Fair op 10 oktober in Mechelen getuigt Shawkat Khalil live voor een publiek tussen 14 en 16 uur. Mahabat Shaker tolkt voor hem.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content