‘Ik wou dat ik mijn dochter een mooiere wereld kon bieden’

Jean-Paul Mulders mijmert in zijn column over de dingen des levens.

‘Ik wou dat ik je een mooiere wereld kon bieden’, zeg ik tegen mijn dochter van vijftien. Wij lopen in de zon langs de stadshal die ook de schapenstal genoemd wordt. Met een touw waarin lussen gemaakt zijn, blaast een groezelige man zeepbellen ter grootte van voetballen. Kinderen van alle leeftijden voelen de onweerstaanbare drang om daar achteraan te rennen. Het zal de man wel om de stuivers te doen zijn, maar hij toont toch maar mooi dat geluk niet meer vraagt dan zeepsop en lucht.

Het leven schenken: dat is zoiets als iemand uitnodigen naar een plek waarvan je denkt dat het er feest zal zijn. Je belooft feeën, toverballen en diertjes die door de knieën gaan als je duwt op de onderkant van het speelgoed. Maar wat krijgen kinderen op de koop toe, nadat ze zich door dat nauwe geboortekanaal naar hier lieten lokken? Het stikstofakkoord. Vacuümbommen. Boze mannen die vanuit de verte dreigen hen te doden zonder hen zelfs maar gezien te hebben.

‘Dat virus, dat ging nog’, zeg ik aan mijn dochter. Dat was het soort onheil dat uit de lucht komt gevallen en dat je samen kunt aanpakken. ‘Maar ik voel mij beschaamd nu de mensen weer ouderwets beginnen te bakkeleien. Dat schijnt te komen van bakkelaayen, mocht het je interesseren: het Oost-Maleisische woord dat werd gebruikt om kleine vechtbootjes aan te duiden.’

Ik wou dat ik mijn dochter een mooiere wereld kon bieden.

Mijn dochter negeert mijn educatieve uitweiding. ‘Het stomme vind ik vooral,’ zegt zij, ‘dat wij zoveel tijd en energie verliezen terwijl de klimaatopwarming intussen gewoon doorgaat. Het is alsof je vechtend over de grond rolt in een huis dat in brand staat, in plaats van samen op zoek te gaan naar een brandblusser.’

We stranden op een gezellig terrasje, zij bestelt een croque-monsieur en ik de mosselen met tijm. Daarna keren we terug op onze schreden, langs mensen die zoenen en mensen die muziek spelen. We passeren langs een kraam waar gelkaarsen te koop zijn in kelken van allerlei biersoorten. Het is raar dat je zoiets kunt kopen, in dezelfde wereld waar mensen bloednuchter aan flarden worden geschoten.

We dachten dat de wereld was veranderd. Er kwamen dingen bij zoals TikTok, woke en crowdfunding. Oorlog zou nooit meer hetzelfde zijn, maar plots blijkt het toch nog altijd een kwestie van tanks, bommenwerpers en machinegeweren.

Thuisgekomen, gaat mijn dochter naar boven om in haar dagboek te zitten schrijven. Het bloed kruipt waar het niet gaan kan, spot ik, maar haar lijkt het bittere ernst te zijn. Tientallen bladzijden heeft ze al, dun beschreven, in een azuurblauw dat doet denken aan schelpen en zeesterren. Als ze uithuizig is, laat ze haar dagboek onbeheerd op haar bureau liggen. Ik brand van nieuwsgierigheid, maar val nog liever dood dan er achter haar rug in te lezen. Ze grijnst haar blokjes bloot en zegt dat ze weet dat ik zoiets niet doe.

Tegen de avond gaat ze roeien, een van het groeiend aantal dingen waarvan ze meer kaas heeft gegeten dan ik. Ik kijk haar na terwijl ze wegfietst. De tram knarst en de lucht kleurt rood in de verte. Ze draagt haar helm weer niet, maar ik pas ervoor om daarover mijn klaagzang af te steken.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content