Columnist Jean-Paul Mulders reflecteert over hamsteraars en de galgenhumor van zijn dochters.
‘De rugvin zorgt ervoor dat de vis in het water rechtop blijft zwemmen.’ Mijn dochter (7) tikt de zin ijverig in. Haar juf geeft dictee via de computer. Ik tast stiekem aan mijn rug, maar daar is niets te voelen dat op een vin lijkt. Wat houdt er óns rechtop nu het water woelig is geworden? Terwijl zij vlijtig doortikt, zie ik dode vissen. Zij drijven op een poel met witte buiken die zwijgend naar de hemel gericht zijn.
Optimism is a moral duty, hoor je weleens zeggen. Ik was mij ’s ochtends alsof er niets aan de hand is. Daarna oefen ik de maaltafels met mijn dochter. 6 x 7 = 42, 7 x 7 = 49. Ik ken ze nog allemaal en schrijf ze op een blad papier in zwierige letters van potlood. Mijn dochter vindt dat ik mooi kan schrijven. Ze bedoelt niet mijn verwelkte stijlbloemen, maar de ranke zwanenhals van mijn 2 en de 3 die kijkt als een ernstige boekhouder.
Ik wens de hamsteraars van mijn lievelingsbakmeel een milde plaag van broodkevers toe.
‘Wat is je lievelingscijfer?’ wil zij van mij weten. Of het nu cijfers zijn, kleuren, fabeldieren of zure beertjes: van alles moet je een lieveling kunnen noemen. Altijd moet er één de favoriet zijn en heersen over de andere. Je verliest die kinderlijke eigenschap als je groot wordt. Het klimmen van de jaren prakt de lievelingen tot eenheidsworst.
Ik doe de moeite om tegemoet te komen aan haar verlangen en een lievelingscijfer te kiezen. Ik besluit dat ik de 7 het leukst vind, als steltloper zonder rugvin. De 4 vind ik ook dapper, maar de 8 is een hebzuchtig personage. Hij voert lucht en winkelwaar mee in zijn oneindige guirlande. De 8, dat weet ik zeker, zou aan het hamsteren slaan als je hem losliet in de Colruyt.
Hamsteren doe ik niet, dat vind ik onfilosofisch. Je negeert het simpele feit dat je je lot niet kunt ontlopen. Als gevolg van de hamsteraars ben ik wel al weken vruchteloos op zoek naar mijn lievelingsbakmeel. Rustic Dark en Magic White van Niamh zijn nergens meer te koop. Treurnis vult de lege rekken; ik wens de hamsteraars een milde plaag toe van broodkevers. Ook een mondmasker moeten wij ontberen, nu de overheid ons eerst heeft wijsgemaakt dat het geen zin heeft om er een te dragen. Toen begonnen zelfs sportwagenfabrikanten zoals Lamborghini verwoed mondmaskers te stikken. Een vrouw in de supermarkt vroeg kwaad waarom ik er geen aanhad.
Hamsteren doe ik niet, dat vind ik onfilosofisch. Je negeert het simpele feit dat je je lot niet kunt ontlopen.
Mijn dochter is intussen klaar met haar dictee. Ze speelt nu met haar zus met het prinsessenkasteel van Playmobil. Dat is het leukste speelgoed dat ze ooit cadeau hebben gekregen. Dynastieën verrijzen, komen tot bloei en gaan roemloos weer ten onder. Het is een soort Thuis met koninklijke trekjes. Mijn dochters bedenken drama’s en verwisselen de haartooi van prinsessen die de ware liefde zoeken. Zelfs de vergankelijkheid sijpelt door tot in hun kinderspel.
‘Mama is dood’, hoor ik de jongste zeggen.
‘Waaraan is ze gestorven?’
‘Dat weet ik niet. Dat moeten we nog verzinnen.’
‘Ik vind wel dat het iets leuks moet zijn.’
Ze kijken elkaar aan en beginnen te lachen, vatbaar als zij zijn voor galgenhumor.
De avond valt, in de tuin hangt geen hangmat. Ik denk over leuke manieren om te sterven, terwijl vissen fier rechtop zwemmen in onbezoedeld water.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier