Hoe leef je verder na een zelfmoord of een suïcidepoging? Twee getuigen vertellen
Het aantal zelfdodingen is voor het eerst in twintig jaar gestegen. Dat blijkt uit cijfers van Vlaams minister van Welzijn Hilde Crevits. In 2022 pleegden 1.024 mensen zelfmoord, bijna 4% meer dan het jaar ervoor, vooral bij vrouwen is het aantal suïcides toegenomen. Maar hoe verwerk je zo’n klap? En hoe krabbel je recht na een suïcidepoging? Wij spraken met twee getuigen. Mercedes verloor haar vriendin aan suïcide, en Emma overleefde twee pogingen. Dit is hun verhaal.
Trigger warning: dit stuk gaat over suïcide. Zit jij met vragen? Dan kan je terecht op het telefoonnummer 1813 of op www.zelfmoord1813.be.
Luister hier naar Emma:
‘Na mijn tweede mislukte poging werd ik de volgende dag gewoon wakker. Ik vertelde het aan niemand’
Emma Margot woont in Leusden, in de buurt van Utrecht. De 29-jarige worstelt al van kindsbeen af met depressie en overleefde twee zelfmoordpogingen. Dit is haar verhaal.
‘Het begon eigenlijk al lang geleden, toen ik erg jong was. Op de basisschool werd ik heel erg gepest. Die periode lijkt nu de oorsprong van veel van mijn problemen, waaronder de depressieve klachten die me zo lang achtervolgden. Ik wist toen nog niet dat ik aan posttraumatische stressstoornis (PTSS) leed, dat was het onderliggende probleem dat mijn leven beheerste.
De enige uitweg
Ergens in 2016 begon ik langzaam maar zeker de wereld om me heen te vermijden. School, sociale activiteiten, alles gleed weg terwijl ik in een negatieve spiraal terechtkwam. Mijn emoties waren destijds een mix van hopeloosheid en wanhoop. Alles voelde overweldigend, en het idee dat mijn toestand zou verbeteren, leek verder weg dan ooit. Zelfmoord leek op dat moment de enige optie om de constante pijn te stoppen. Dat resulteerde in twee zelfmoordpogingen, de eerste in 2016, de tweede in 2017.
De eerste keer dat het mislukte, ging ik met mijn ouders naar de huisarts. Die zorgde voor de medische aspecten en psychologische ondersteuning. De tweede keer – en dit gaat stom klinken – werd ik wakker en besloot het tegen niemand te zeggen. Pas jaren later vertelde ik het aan mijn psycholoog en mensen in mijn omgeving.
Eenzaam
Ik was ongelooflijk eenzaam op dat moment. Hoewel sommigen wisten dat ik het moeilijk had, wist niemand van mijn donkere gedachten. Ik had geen uitlaatklep en hield de meeste dingen voor mezelf. Bovendien bagatelliseerde ik vaak mijn eigen problemen en dacht dat ik me aanstelde. Ik zei tegen mezelf dat het niet zo erg was en dat ik anderen er niet mee lastig hoefde te vallen. Het duurde even voordat ik me realiseerde dat er wél een andere weg was, en ik langzaam aan herstel begon te werken.
Ik merk dat er weinig persoonlijke verhalen te vinden zijn over depressie en psychische problemen, hoewel er veel informatie beschikbaar is over deze onderwerpen. Net daarom vind ik het belangrijk om mijn eigen ervaringen te delen om het taboe rond psychische problemen te doorbreken en anderen te laten weten dat ze niet alleen zijn in hun strijd.
Durf te praten
Terugkijkend op mijn reis, kan ik zeggen dat ik vooruitgang heb geboekt en dat het nu goed met me gaat. Na mijn therapie merkte ik al dat het beter ging. Het klinkt misschien cliché, maar het delen van je gevoelens en gedachten met iemand anders kan echt helpen. Als ik dat eerder had gedaan, denk ik dat het me oprecht had kunnen helpen. Ik wil ook benadrukken dat je het niet alleen hoeft op te lossen. Er zijn mensen die speciaal zijn opgeleid om te helpen, en er is geen reden om je te schamen als je therapie nodig hebt.’
‘In het begin was het heel onwerkelijk dat de wereld gewoon door draaide, terwijl mijn vriendin dood was’
Mercedes Wolters (50) is psychologe en werkt als stafmedewerker bij het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie. Twee jaar geleden verloor ze een goede vriendin aan zelfdoding.
‘Zo’n tweetal jaar geleden, tijdens de coronacrisis, werd mijn vriendin opgenomen in een psychiatrische instelling. De diagnose: een depressie, en ze worstelde ook met zelfmoordgedachten. Toch kwam het nieuws dat ze uit het leven gestapt was als een klap. Ze had een dochter, een echtgenoot, ouders die haar volop steunden. Eigenlijk was ze net heel levenslustig. Ze danste, ging vaak met haar dochter op pad, sprak af met vriendinnen en gaf les. Uiteraard was het leven niet altijd rozengeur en maneschijn, maar dat geldt toch voor iedereen?
Isolement
Door haar depressie raakte ze steeds meer geïsoleerd. Berichten van vrienden bleven onbeantwoord. Als ze haar al hoorden, kregen ze een vrolijke vriendin te zien. Maar achter dat masker verborg ze een groot verdriet. Ik ben een van de weinigen die wisten hoe het echt met haar ging. Tot vlak voor haar dood sprak ik haar nog meermaals per week. Ze ging gebukt onder een grote schaamte. Omdat ze niet voor zichzelf en haar dochter kon zorgen. Ze voelde zich een slechte moeder. Dat woog op haar.
De coronacrisis versterkte haar isolatie nog. Bezoek was niet meer mogelijk. Haar ouders sprak ze buiten, fysiek van elkaar gescheiden door de draad van de instelling. Ook ik had enkel nog contact met haar via een scherm. Toch leek het beter met haar te gaan. Omdat ze een terugkeer naar haar gezin te confronterend vond, had ik haar aangeboden om een tijdje bij mij te komen wonen. Dat overwoog ze. Er waren vooruitzichten. Op een dag kreeg ik een sm’sje waarin ze me bedankte voor de steun en de hulp de afgelopen maanden. Dat deed ze vaker, dus ik was niet meteen gealarmeerd. Achteraf hoorde ik dat ze dat bericht simultaan naar meerdere mensen gestuurd had. Als we dat van elkaar geweten hadden, dan, misschien… Maar dat zijn puzzelstukjes die je pas achteraf bij elkaar legt.
De wereld draait door
Door mijn werk ben ik vertrouwd met suïcidale processen. Dat helpt om de schuld niet te veel bij mezelf te leggen. Ik weet dat ik alles gedaan heb om haar te helpen en ook waar mijn verantwoordelijkheid stopt. Je kan niet voortdurend bij iemand aanwezig zijn. Dat maakt het verdriet natuurlijk niet minder groot. Ik heb een maand nodig gehad om voor ik kon geloven dat ze er echt niet maar was. Ik ben ook een hele tijd thuisgebleven van mijn werk, waar ze gelukkig zeer begripvol waren.
In het begin was het heel onwerkelijk dat de wereld gewoon door draaide, terwijl mijn vriendin dood was. Ook lachende mensen vond ik zeer moeilijk te verdragen, dat voelde heel oneerlijk: zij konden gewoon lachen, maar mijn vriendin was dood. Het duurde lang voor dat gevoel wegebde. De eerste maanden heb ik er heel veel over gepraat. Veel mensen durven zo’n onderwerp niet spontaan aan te snijden, maar ik heb dat bewust wel gedaan. Ik wilde haar dood niet doodzwijgen, ik wilde het benoemen. Het is niet zo dat erover praten per se de pijn verlicht. Dat kan niets of niemand. Maar toch helpt het, ergens.
Intussen zijn we twee jaar verder. Het is niet zo dat ik nog dagelijks aan haar denk, maar ze is nooit ver uit mijn gedachten. Het verdriet is misschien minder overweldigend dan vroeger, maar ik voel wel dat het nog steeds in mijn lijf zit. Op sommige momenten voel ik nog steeds spijt over dat ze er niet meer is, en denk ik aan hoe het anders had kunnen lopen. Al heb ik intussen wel aanvaard dat zij op dat moment die beslissing heeft genomen.’
WAT ZEGGEN DE CIJFERS?
Zelfdoding is bij jongeren een van de belangrijkste doodsoorzaken. Eén op zes heeft eraan gedacht, een op vier overlijdens is eraan te wijten.
Gwendolyn Portzky, directeur van het Vlaams Expertisecentrum Suïcidepreventie en professor aan de Universiteit Gent: ‘Die cijfers verdienen wel enige nuancering. In verhouding komt zelfdoding veel minder vaak voor bij jongeren dan bij oudere leeftijdsgroepen. Vooral bij mannen van 75 plus pieken de cijfers. Toch is het een belangrijke doodsoorzaak omdat jongeren nu eenmaal weinig andere levensbedreigende ziektes hebben. We zien wel dat jongeren hoog scoren wat betreft zelfmoordpogingen. Wat hierbij meespeelt is dat de hersenen van jongeren nog niet helemaal ontwikkeld zijn, met name het gedeelte dat instaat voor impulscontrole. Zij zullen bij suïcidale gedachten impulsiever overgaan tot actie. De stap tussen denken aan zelfdoding en het effectief doen kan kleiner zijn. Al is er bij zelfdoding altijd meer dan één oorzaak, zulke situaties zijn altijd erg complex.’
Zelfmoordgedachten zijn gekoppeld aan het opleidingsniveau. Laagopgeleiden hebben 1,5 keer meer kans op zelfmoordgedachten in hun leven in vergelijking met hoogopgeleiden.
‘Suïcidegedachten komen voor in alle dagen van de bevolking. Er zijn uiteraard wel risicofactoren, de socio-economische situatie speelt zeker een grote rol. Wie het financieel moeilijk heeft of werkloos is, heeft mogelijks veel zorgen en andere mentale problemen die een extra kwetsbaarheid met zich meebrengen.
In de grafiek zien we een hoge piek bij vrouwen tussen 45 en 54 jaar. Hoe komt dat?
‘Dat geldt niet alleen voor vrouwen, maar ook voor mannen. Het is een leeftijdsgroep die geconfronteerd wordt met heel veel veranderingen: de kinderen zijn volwassen en gaan uit huis, een scheiding of een lange relatie, professioneel is het niet altijd simpel om een nieuwe start te maken. Een ontslag kan veel harder aankomen omdat de kansen op de arbeidsmarkt kleiner zijn. Dat is trouwens niet alleen bij ons zo, maar ook internationaal baart deze leeftijdsgroep zorgen. Gelukkig gaan de cijfers van de afgelopen twee jaar voor het eerst in dalende lijn.’
De Vlaamse suïcidecijfers liggen 1,5 keer hoger dan het Europees gemiddelde. Nederland doet het een pak beter.
‘Uit onderzoek blijkt dat Nederland net zoals wij kampt met enorme wachtlijsten voor psychologische hulp. Daar ligt het dus alvast niet aan. Wat wel meespeelt is dat het stigma daar kleiner is. In Vlaanderen is er meer schaamte en is de drempel om hulp te zoeken hoger: we zijn diep doordrongen van de overtuiging dat we het allemaal alleen moeten oplossen. De behoefte om sterk te zijn speelt in ons eigen nadeel. Als het specifiek over jongeren gaat, dan zien we dat Nederlandse jongeren sneller steun zoeken bij volwassenen. Zij doen aan probleemgerichte coping, terwijl Vlaamse jongeren vooral emotiegerichte copingmechanismes hebben. Het cliché dat Nederlanders meer het hart op de tong hebben, klopt dus.’
PREVENTIE: DIT KAN JE ZELF DOEN
Ga het gesprek aan
‘Een banale maar belangrijke tip. Het is heel erg schrikken als iemand je vertelt dat hij of zij worstelt met suïcidale gedachten. Probeer in zo’n geval heel goed te luisteren, bijkomende vragen te stellen, je bezorgdheid te uiten. Zorg dat de ander zich gehoord voelt, toon begrip en erken gevoelens die benoemd worden.
Kijk samen verder
Probeer samen met die persoon vooruit te kijken. Stel vragen, maar vermijd om oplossingen te suggereren, dat is niet jouw taak. Wat kan helpen? Sta je open voor professionele hulp? Bij de zoektocht naar een psycholoog speelt de omgeving vaak een motiverende rol.
Blijf actief vragen hoe het gaat
Mensen die worstelen met suïcidegedachten zijn daar meestal niet een-twee-drie van verlost. Wees je daarvan bewust en blijf vragen hoe het gaat, zo voelt die persoon zich niet geïsoleerd en weet hij of zij dat je openstaat voor een gesprek.
Geef ook je eigen grenzen aan
Het is belangrijk om te weten dat vrienden of familie de suïcidaliteit niet moeten oplossen. Daar is professionele hulp voor nodig. Gelukkig is dat ook niet wat mensen met suïcidale gedachten verwachten. Je bereikt heel veel door betrokken te blijven en regelmatig in verbinding te gaan met de suïcidale persoon. Durf ook te vragen of hij of zij al heeft nagedacht over een methode en hoe acuut de doodswens is. Eventueel kan je dan samen naar de dokter of de spoed trekken.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier