Hoofd op hol: hoe vind je een goede therapeut?

© TOON DELANOTE
Jorik Leemans
Jorik Leemans Journalist

Voor veel mensen vraagt de stap naar therapie een grote aanloop, zelfs nu sommige psychologische sessies worden terugbetaald. Waar kun je terecht en wat doe je als je geen klik voelt met je therapeut?

Sinds het begin van de coronacrisis is het naast onze fysieke gezondheid ook bergaf gegaan met onze mentale gezondheid. In vergelijking met voor de pandemie is het aantal Belgen dat zich mentaal niet super voelt maar liefst verdrievoudigd. Ondanks het feit dat mentale problemen zwaar kunnen zijn om te torsen, zou slechts een op de vier Belgen hiervoor effectief professionele hulp zoeken. Niet iedereen zet even gemakkelijk de stap naar therapie, beaamt hoogleraar klinische psychologie en psychoanalyse Stijn Vanheule (UGent). ‘Er bestaat nog veel onduidelijkheid rond psychotherapie. In tegenstelling tot de medische wereld, waar het heel duidelijk is bij welke specialist je gaat aankloppen voor pakweg je darmklachten of longprobleem, is dat bij psychologische hulp niet zo duidelijk onderverdeeld. Er zijn verschillende vormen van psychotherapie, waarbij het in de eerste plaats belangrijk is met welke vraag je bij een therapeut komt aankloppen.’

Ondanks het feit dat mentale problemen zwaar zijn om te torsen, zoekt slechts een op de vier Belgen hiervoor professionele hulp

Het is namelijk niet zo dat je met een depressie beter die ene soort therapie gaat opzoeken en bij een eetstoornis een andere, gaat de psycholoog verder. ‘Is je probleem dat je je niet begrepen voelt of wil je liever aan je gewoontes sleutelen? Zit je in de knoop met jezelf of met je omgeving? Dat bepaalt voor het grootste deel bij wie je het best in therapie gaat’, vertelt Vanheule. ‘Afhankelijk van het gevoel waarmee jij worstelt, zal er altijd een therapievorm zijn die hierop een antwoord tracht te vinden.’

‘Het is heel logisch dat mensen niet altijd weten waar aan te kloppen. Sowieso kun je er altijd over praten met je huisarts, die heeft vaak een beter zicht op wat er mogelijk is in je buurt. Verder zullen psychologische hulpverleners altijd starten met een vraagopheldering. Samen met de patiënt wordt er dan gezocht naar wat het probleem is. Wat heb je al geprobeerd? Wat ligt je? Vervolgens kan je therapeut een behandeling opstarten of je doorverwijzen naar een collega die meer ervaring heeft met jouw specifieke probleem.’

Worstelen in je eentje

In totaal zijn er vier soorten grote therapiepijlers, legt Vanheule uit. De therapievorm waarvan de basisprincipes eigenlijk in elke vorm van psychologische hulp vervat zitten, is cliëntgerichte therapie. Hierbij wordt er in de essentie van uitgegaan dat de hulpvragende persoon in zijn eentje met zijn problemen worstelt. ‘Het belangrijkste wat een therapeut hier zal proberen, is een vertrouwensrelatie aangaan met zijn patiënt’, aldus Vanheule. ‘Mensen worden uitgenodigd om hun ervaringen en moeilijkheden in alle openheid te delen, zodat er samen gezocht kan worden naar een manier om deze kopzorgen te verhelpen. Uit onderzoek weten we dat dit een heel belangrijke helende factor is binnen alle vormen van psychotherapie. Iemand ontmoeten die er voor je is, die naar je luistert en je serieus neemt, maakt dat mensen zich niet langer alleen voelen.’

Hoofd op hol: hoe vind je een goede therapeut?

Er hangt nog steeds een taboe rond mentale problemen, meent de psycholoog. ‘Mensen zijn bang om erover te praten met hun omgeving, of schamen zich ervoor. Therapie kan een manier zijn om zonder oordelen gehoord te worden. Een psycholoog maakt geen deel uit van het dagelijkse leven van een patiënt, hij is een buitenstaander. Je bent zeker dat je gedachten binnen die vier muren blijven, wat we niet altijd zeker kunnen zeggen als we praten met onze vrienden of zelfs onze partners.’

Cliëntgerichte therapie kan helpen bij verschillende problemen, maar steeds staat een gevoel van eenzaamheid centraal. ‘Een voorbeeld kan iemand met uitstelgedrag of faalangst zijn, aan wie iedereen steeds maar goede raad wil geven, maar naar wie nooit echt geluisterd wordt. De therapeut zal wél sterk openstaan voor het verhaal van die patiënt. Wil je eerder een actieve aanpak om met faalangst of uitstelgedrag om te gaan en nieuwe vaardigheden aanleren, dan heb je meer baat bij cognitieve gedragstherapie.’

Op zoek naar triggers

In deze vorm van therapie zal de klinisch psycholoog, psychiater of klinisch orthopedagoog samen met de patiënt een onderzoek doen naar zijn negatieve gewoontes en gedragingen, om die proberen te vervangen door meer functionele gedachten en gedrag. Vanheule geeft een voorbeeld. ‘Heb je last met eten? Verstoorde eetgewoontes hebben vaak te maken met stressmomenten, zoals naar school gaan. Dan zal de therapeut daarmee aan de slag gaan en proberen om je eetgedrag los te trekken van die stressbeleving.’

Het is dit soort therapie waarbij je het meeste huiswerk zult krijgen. Je therapeut gaat samen met jou onderzoeken of er mogelijkheden zijn tot verandering: waarom probeer je het zo niet eens aan te pakken? Hoe reageer je daarop? ‘Bij een depressie zal een patiënt bijvoorbeeld op zoek gaan naar negatieve gedachtepatronen over zichzelf’, legt Stijn Vanheule uit. ‘Wanneer voel je je ongelukkig? Welke omstandigheden triggeren dat? En hoe kun je anders omgaan met die omstandigheden zodat ze je niet in een negatieve gedachtecyclus sturen?’

Hoofd op hol: hoe vind je een goede therapeut?

‘Deze vorm leent zich iets meer tot individuele therapie, maar kan ook toegepast worden binnen een koppel of gezin’, gaat de psycholoog verder. ‘Zeker als het over kinderen gaat, moeten ouders vaak betrokken worden bij de gewoonten die een kind en zijzelf hebben. Heeft je kind bijvoorbeeld een plasprobleem, dan ligt dat namelijk vaak niet alleen aan de jongen of het meisje in kwestie. Het is aan de therapeut om te achterhalen wat er misloopt en hoe we die gewoonte kunnen omgooien.’

Fuck the system

Koppels of gezinnen die op zoek zijn naar de juiste psychologische hulp belanden echter in de meeste gevallen bij systeemtherapie, vaak ook gewoon relatie- en gezinstherapie genoemd. Vanheule: ‘Zodra mensen met elkaar omgaan, ontstaan er bepaalde patronen in hoe zij communiceren en met elkaar in een relatie staan. Systeemtherapeuten kijken niet zozeer naar wat er zich afspeelt binnen in een persoon, maar wel tussen personen. Als er een moeilijke wisselwerking is tussen de omgeving en een individu – bijvoorbeeld omdat er zich negatieve communicatiegewoontes ontwikkelden, omdat er bepaalde taboes zijn of omdat het moeilijk is om grenzen te stellen – kan er binnen systeemtherapie worden nagedacht over hoe dit opgelost kan worden.’

De therapeut zal vervolgens bestuderen hoe de relatie tussen de persoon en de context verloopt, de patronen in kaart brengen en uitdagen, vertelt Vanheule. ‘We gaan anders spreken en reageren, maar ook anders luisteren naar elkaar. We zoeken naar nieuwe evenwichten waarbij ieder lid van ‘het systeem’ zich beter voelt. Als je een relatie hebt waarin je het gevoel hebt dat er iets is scheefgegroeid, kun je daar zowel individueel als samen met de andere betrokkenen over gaan praten met een therapeut. Systeemtherapie is vaak de aangewezen vorm omdat het ook toelaat om de problemen samen aan te pakken.’

Afhankelijk van de toestand waarin je je bevindt, zoals depressief of angstig, schat je de klik met je hulpverlener niet altijd juist in.

Patrick Luyten, professor klinische psychologie

‘Als iemand depressief, angstig of erg in de rouw is, kan dat zorgen voor een negatieve gezinsdynamiek. Er is dan niet altijd veel ruimte om het probleem vanuit elkaars perspectief te bekijken. Met de juiste therapie kan de een bijvoorbeeld uitleggen hoe alleen hij of zij zich voelt, terwijl de ander misschien aangeeft zich niet toegelaten te voelen.’

Kruispunt

Tot slot haalt de hoogleraar nog psychoanalytische therapie aan: ‘Voor mensen die in de knoop zitten met zichzelf, en in hun leven worstelen met allerlei tegenstrijdigheden’, aldus Vanheule. ‘Mensen hebben allerhande verlangens en gedachten, die soms haaks op elkaar kunnen staan, en daar kunnen ze in verdwalen. De therapie zal er dan ook uit bestaan om te onderzoeken wat er speelt in je leven en welke reacties daarmee gepaard gaan. Sommige aspecten van ons functioneren kennen we goed, andere zijn onbewust of gaan we liever uit de weg omdat ze te pijnlijk zijn.’

Mensen zijn geen blanco blad, maar een boek vol verhalen, stelt hij. ‘Vaak hebben deze onzekerheden te maken met gevoelige punten waar onze identiteit geraakt wordt. Denk aan onze seksualiteit, ons relatieleven, het opvoeden van kinderen, contact met je ouders, een confrontatie met de dood of een job of studie die tegenvalt: het zijn cruciale kruispunten in je leven waarbij je niet altijd de juiste richting weet. Heb je gestudeerd voor ingenieur naar het voorbeeld van je ouders, maar zie je die job eigenlijk totaal niet zitten, dan kan dat je behoorlijk moedeloos maken, want je wilt evenmin je ouders ontgoochelen. Dat dilemma en de angsten die daarbij komen kijken maken dat je je voelt vastzitten. Psychoanalytische therapie helpt om dat soort knopen te ontwarren.’

Online raken we nog verdwaald tussen allerhande niet aangehaalde therapeutische vormen, zoals schematherapie, Emotion Focused Therapy (EFT), Eye Movement Desensitization and Reprocessing, afgekort tot EMDR, mindfulness en psychomotorische therapie. Stijn Vanheule stelt ons gerust. ‘In totaal kun je wellicht tweehonderd subtherapieën terugvinden,’ lacht de psycholoog, ‘maar met deze vier pijlers kom je al een heel eind. Het belangrijkste is dat je je goed voelt bij je therapeut en de behandeling, zodat je je niet langer slecht in je vel hoeft te voelen.’

WAT ALS JE GEEN KLIK VOELT?

Het overkwam de 26-jarige Silke toen haar psychologe op zwangerschapsverlof ging en ze tijdelijk in behandeling was bij een andere zorgverlener: het klikte simpelweg niet. ‘Ik had me voorgenomen mijn nieuwe psychologe niet te vergelijken met mijn vaste’, zegt Silke. ‘Meer zelfs, ik zag deze tijdelijke wissel als een kans om nieuwe inzichten te verwerven. Ondanks mijn open ingesteldheid heb ik weinig tot niets aan de sessies met mijn tijdelijke psychologe gehad. Ze had ongetwijfeld goede intenties, maar communiceerde op een totaal andere manier dan ik. Daardoor interpreteerden we elkaars woorden verkeerd en kreeg ik het gevoel dat er niet zonder oordeel naar mijn verhaal geluisterd werd. Uiteindelijk kwam ik buiten met meer problemen dan toen ik binnenging. Ik stopte de behandeling bij deze psychologe dan ook vroegtijdig. Toen mijn vaste psychologe terug was uit zwangerschapsverlof, had ik weer het gevoel begrepen te worden.’

Het klopt dat die klik met je hulpverlener belangrijk is, knikt Patrick Luyten, professor klinische psychologie aan de KU Leuven en ondervoorzitter bij de Vlaamse Vereniging van Klinische Psychologen (VVKP). ‘Die klik is een gut feeling, niet iets rationeels. Net zoals bij relaties kun je met sommige mensen nu eenmaal gemakkelijk overweg en met andere niet. Dat geldt uiteraard ook bij hulpverleners.’

Kaart het aan

Het belangrijkste is open communicatie, zegt Luyten. ‘Geef aan waarom het voor jou minder goed werkt. Goede hulpverleners staan daar ook voor open. Hoe meer competenties iemand heeft, hoe beter je therapeut hierop zal inspelen en zijn stijl of manier van werken zal aanpassen. Als hulpverlener is het ook belangrijk om dit zelf ter sprake te brengen: hoe voel je je bij de behandeling? Slaat de stijl aan? Gaan we beter wat trager, of sneller?’

Het aantal mensen dat afhaakt in ambulante behandelingen is een derde, weet de professor. ‘Dat is best hoog. Dat kan verschillende redenen hebben, maar een ervan is een relatiebreuk met de hulpverlener. We weten uit onderzoek dat hoe sneller de cliënt hierop de aandacht vestigt en hoe responsiever de hulpverlener is, hoe kleiner de kans is dat iemand afhaakt. Kleine breuken zijn vaak nog te lijmen, maar soms ga je voorbij een point of no return.’

Luyten wil ook nog benadrukken dat een buikgevoel niet altijd representatief is. ‘Afhankelijk van de toestand waarin je je bevindt, zoals depressief of angstig, schat je die ‘klik’ niet altijd juist in. Het beste advies is om je hulpverlener toch drie tot vier gesprekken de kans te geven om die klik te laten ontwikkelen. In hoorcolleges gebruik ik soms Blind Getrouwd als voorbeeld: soms is die eerste klik fantastisch en blijkt het uiteindelijk niet te werken, en soms is het net omgekeerd. Bovendien hoef je je hulpverlener ook niet graag te zien, maar volstaat graag hebben. Weinig mensen zien hun chirurg of tandarts graag. Dat die persoon zijn werk goed doet en durft in te grijpen wanneer nodig, is het belangrijkste.’

Mocht de klik er uiteindelijk toch niet komen, dan is op zoek gaan naar een andere therapeut wellicht de beste oplossing. ‘Studies tonen aan dat mensen die door een bepaalde aanpak niet geholpen worden, dat wel zijn bij een andere aanpak’, besluit Luyten. Heeft je hulpverlener niet de juiste competenties of expertise, dan zal die je doorverwijzen. Uiteindelijk vind je zo vast wel de juiste match.’ vvkp.bew

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content