Girl- en Close-scenarist Angelo Tijssens zweert bij de woorden van Dora van der Groen: ‘Alles kan, mits goed gedaan’
Angelo Tijssens (36) is scenarist van de veelgeprezen film Girl en van Close, die op 11 oktober Film Fest Gent mag openen. Hij oogst ook lof voor zijn debuutroman De randen en creëerde mee Funeral, het nieuwe stuk van theatergezelschap Ontroerend Goed. Het beste advies in zijn leven? Dat kreeg hij van actrice Dora van der Groen.
“Totaal overmoedig en daardoor totaal onbevreesd: zo begon ik op mijn achttiende aan de toneelklas van Dora van der Groen in Antwerpen. Ik kan nog steeds niet zeggen waarom ik zo overtuigd was. Als ik als kind waanzinnig goed was geweest in sport, was ik misschien nooit Woordkunst aan de kunsthumaniora gaan volgen. Als ik daar niet die ene leerkracht als een moederkloek had gehad, had ik dat ontfermende misschien niet herkend in Dora van der Groen toen zij eens op Canvas kwam. Ik denk wel dat ik verlangde naar een groter verhaal dan dat van Blankenberge, waar ik opgroeide, en naar mensen met wie ik écht een connectie kon hebben.
Zo kwam ik terecht in lokaal 110 van de Singel, waar een forse zeventiger in een gewaadachtig kleed haar ideeën over acteren deelde. Die waren na vijftig jaar zo uitgezuiverd en zozeer met de juiste timing gebracht dat ik ze gulzig in mij opnam, ook al snapte ik er de helft niet van.
Acteurs die te zeker zijn, zijn lelijk om naar te kijken. Je moet een beetje wankelen voor je kunt dansen.
Dora was ook – en dit zeg ik met de grootste liefde – manipulatief. Een voorbeeld: kort na mijn tijd bij haar vroeg ze me om op een benefiet sonnetten met haar voor te lezen. Tijdens de rit ernaartoe zei ze opeens: ‘Ik denk dat ik deze passage zo ga zeggen. Wat vind jij?’ Ik dacht: jij, het monument, vraagt dat aan mij?! Het was superschoon dat ze me zo erkende als gelijke, maar ze maakte me nog nerveuzer dan ik al was. Dat tekende haar: ze was genereus en tegelijk genoot ze ervan ons lichtjes op ons ongemak te brengen. Acteurs die te zeker zijn, zijn lelijk om naar te kijken. Je moet een beetje wankelen voor je kunt dansen. Dat harde zoeken én dat leuk vinden, is wat Dora me leerde.
Wat het meest blijft echoën, is haar zin: ‘Alles kan, mits goed gedaan’. Lees: er zijn geen grenzen in wat je mag of kunt overbrengen, zolang het goed gedaan is. Dat zette een dakvenster in mijn kop open. Ik geef die raad ook vaak door aan mijn studenten – ja, ik ben nu zelf een docent in gewaad.” (lacht)
“Ik had het nooit gedacht, net zoals het nooit de bedoeling was om scenario’s of een roman te schrijven. Maar het gebeurde, ook omdat ik weet: alles kan, mits goed gedaan. Dat geldt evengoed voor frituristen, die zot goeie dingen met hun patatten doen en daarmee chique restaurants overklassen, als voor vrienden van mij die een polyamoureuze relatie doen werken omdat ze goede intenties hebben.
Wat die ‘goed’ precies is, daar zoek ik achttien jaar na Dora nog steeds naar, maar ik denk dat je het voelt. Daarom duurt schrijven zo lang: omdat het meestal nog niet juist zit of ik nog iets moet met de feedback van mijn eerlijke, eerste lezers.
Alles wat ik het laatste decennium gemaakt heb en waarin ik anderen vind, is een pleidooi voor empathie.
Nu De randen er is, ben ik nerveus, want het is de eerste keer dat ik zo direct met een publiek communiceer. Ik lig er niet van wakker, maar ervaar een soort ‘morgen gaan we op schoolreis’-spanning. Hopelijk blijken de lezers zich te amuseren en bekijken ze de dingen ook eens door andere ogen. Alles wat ik het laatste decennium gemaakt heb en waarin ik anderen vind, is zo’n pleidooi voor empathie.
Dora zei vaak dat we als kunstenaars een huidje te weinig hebben waardoor er meer binnenkomt. Het gaat erom die gevoeligheid om te zetten in kracht. En dan die vrijheid te claimen om te vertellen wat je wilt vertellen. Alles kan, mits goed gedaan.”
De randen is verschenen bij Borgerhoff & Lamberigts.
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier