Nathalie Cardon

‘Wat zijn uw sterke punten? Waar ziet u uzelf over vijf jaar? Misschien moeten we af van deze ongein’

Nathalie Cardon Eindredactrice Knack Weekend

Nathalie Cardon vindt niks te banaal voor een goed verhaal

Ik vraag of ze hier gemakkelijk geraakt zijn. Was er veel file. Waar wonen ze ook alweer. Oké, dan valt het nog mee. Daarna wijs ik ze het bureau, met de gesloten laptop die hun straks de maat zal nemen. “Installeer je maar rustig.”

Het is opvallend hoeveel sollicitanten effectief rustig zijn op hun proefdag, of toch kunnen doen alsof. Misschien voelen ze zich al een beetje een winnaar, aangezien de test die ze een week eerder thuis hebben afgelegd een ‘goed’ of ‘we waren er zeer over te spreken’ heeft opgeleverd. Van de weeromstuit ben ik ook vrij kalm, wanneer ik naast ze sta om de werking van de koffieautomaat uit te leggen – “Zelf drink ik alleen Cola Zero”, verklaar ik losjes als het slootwater er langs een onverwachte kant uit spuit.

Maar toch. Elke dag een nieuw gezicht tegemoet treden, voor een gecamoufleerde introvert is het een opgave. Vooral als de grote baas een week op werkreis is en Het Gesprek, ingepland als vast onderdeel van deze ronde, plots jouw verantwoordelijkheid wordt. Ik heb nog maar één keer ‘aan de andere kant van de tafel’ gezeten, als medeondervrager die een trapje lager stond, de hond in het zijspan van een motor. Het surrealistische gegeven iemand te moeten uitbeelden die alles onder controle had, dreef me toen tot een gek spel met mijn gsm: moest die op tafel liggen, waar hij alle sfeer wegzoog, of toch maar in mijn broek gepropt, een geseling voor de bloedsomloop. Uiteindelijk kwam ik tot: naast mijn benen op de stoel. Een krankzinnig gezicht.

Elke dag een nieuw gezicht tegemoet treden, voor een gecamoufleerde introvert is het een opgave.

Wat zijn uw sterke punten? Waar ziet u uzelf over vijf jaar? Misschien moeten we af van deze ongein. Iedereen noemt zichzelf een teamplayer. En over vijf jaar kun je erachter komen dat geiten hoeden op het Franse platteland meer je ding is. Wat we echt van iemand willen weten onttrekt zich gniffelend aan de voorgeschreven scenario’s, het bevindt zich buiten de taal, op een dierlijk niveau bijna. Zal deze persoon ons op een kwade dag een loer draaien? Hoelang wacht deze aap met eten als hij voor het eerst op de rots is bijgeschoven? Naarmate de werkuren wegglijden krijgt mijn vermijdingsdrang de kracht van een overtuiging: een jobinterview afnemen heeft geen enkele zin. Vragen, zo merk ik ook, springen vanzelf uit je mond op momenten dat het hun past. “Voel je je leeg, nu de kinderen het huis uit zijn?” “Hoe sta je tegenover je voornaam?”

Als we dan toch een vragenlijst hanteren, kunnen we maar beter die van Spinvis lenen, zoals hij zingt in dat prachtige nummer Het voordeel van video: ‘Komt u vaak te laat? Speelt u dan de clown? Mist u iemand die al weg is, al heel erg lang?’ Beter nog vervangen we het praten door kijken. Hoe verandert de mond van een sollicitant als er een collega binnenstormt die met brede armgebaren beschrijft wat ze in de linker-wc heeft aangetroffen? Waar blijven zijn ogen als er per ongeluk een snipper privégesprek tussen z’n boterhammen valt: “Ik heb een vader, maar ik heb er geen.” Wie versmelt met de omgeving tot het punt van verdwijnen? Bij wie zitten er strakke principes tussen de schouderbladen?

Het blonde meisje tegenover me is klaar met haar laatste opdracht. “Volgt er eigenlijk nog een gesprek?” vraagt ze. “Nee,” zeg ik, “deze dag was het gesprek.” Ze straalt. “Zalig.” We zitten even in de stilte als in de zon. Het kantoor zou nu zomaar een plek vol mos kunnen zijn waar niet veel mensen komen, en het kabbelen van een bergbeek luider klinkt dan de verhalen die we over onszelf vertellen. Ambitieus, zin in een uitdaging, doorzetter. Het spoelt allemaal weg. We zijn ervan af. Twee personen, geen profielen. “Ik vond het heel fijn om hier te zijn”, zegt ze. Kanshebber.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content