Nathalie Cardon

‘Ik heb maar twee standjes: verlegen of varken’

Nathalie Cardon Eindredactrice Knack Weekend

Weken op voorhand liep ik het al aan te kondigen. ‘Ik heb wel zin in het feest, maar niet in dat geforceerd dansen.’ Met het woord geforceerd hoopte ik medestanders te vinden onder mijn collega’s. Er zou er toch wel eentje tussen zitten die net als ik moeite had met het concept ‘lichamelijk losgaan tussen kantoorcontacten’? Helaas. Met de heupen staan cirkelen voor de ogen van de mensen die je op vergaderingen nog serieus moeten nemen, kennelijk was het ieders droom. Er zat niks anders op dan een little black dress uit te zoeken, om tijdig in het duister te kunnen oplossen.

Gelukkig blijkt de feestlocatie me genadig: naast de daverende dansruimte is er zowaar een zaal met tafeltjes waar je elkaar kunt verstaan. Ik tref er een freelancer met een lumbago. ‘Lang rechtstaan is lastig’, zegt hij met een zweem van schaamte. Het kost moeite niet op te veren van vreugde terwijl ik hem een stoel toeschuif. Zo, die zit. Net als ik. Danslustigen lopen binnen en buiten. Bestellen een zoveelste gin-­tonic. ‘Mezelf nog wat moed indrinken.’ Wellicht zijn we met meer dan ik dacht, het geheime genootschap van introverten.

Na een tijdje besluit de lumbagolijder dat zijn rug toch wat beweging kan gebruiken. Mijn andere gesprekspartners verkassen ook richting beats omdat de muziek ‘té goed is’. Ik dreig een schilderij van Hopper te worden: vrouw alleen in conversatieruimte. Niet dansen is nu een statement. Het getuigt ook van ijdelheid, spreek ik mezelf toe. Alsof iedereen zo met je bezig is. Waarom zou ik me niet tussen mijn deinende collega’s begeven? Ze zijn schattig als ze gedronken hebben, kijk ze toch eens knuffelen als Teletubbies. Ik kan het zonnetje zijn dat naar hen lacht. Veel meer wordt er van een vrouw van vijftig niet verwacht.

Maar dansen is als zingen, of protesteren. Je doet het vol overgave of je doet het niet. Kan best zijn dat je met je moves in de jaren negentig bent blijven hangen, maar own het dan. Peptalk die niet helpt tijdens mijn aarzelende bijtrekpasjes. Plots moet ik denken aan een scène uit In de gloria, waarin Lucas Van den Eynde een cursus volgt om op house te leren hopsen. ‘Wacht op de ontploffing!’, maant de lerares in lycra broek hem aan. En verdomd, ook in deze muziek zit een ontploffing. Wat moet ik ermee? Extatisch opspringen? Mijn collega’s maken malle bewegingen bij elke ritmeverandering. Mal maar elegant. De generatie die is opgegroeid met beeldschermen, weet precies hoe het er moet uitzien als je je laat gaan. Ik heb maar twee standjes. Verlegen of varken.

Misschien brengt het volgende nummer beterschap. Beyoncé, dat ken ik. Al zou ik het nooit opleggen. Who run the world? Girls! Ik vermoed dat het nu de bedoeling is dat iedereen met vrouwelijke geslachtskenmerken naar elkaar wijst of synchrone victoriegebaren maakt, maar ik kan het niet. Waar slaat deze kreet op, zolang er vrouwenbesnijdenissen bestaan en stagiaires op hun hoede moeten zijn voor sms’en van hun bazen? Vanuit mijn ooghoek zie ik mijn collega Tom. Met een biertje in zijn hand rustig meewiegend. Hij had evengoed op een rockconcert kunnen staan, of op een voetbaltribune. Wees zoals Tom, zeg ik tegen mezelf. De chille toekijker. Een houding die ik sta te passen als een hogergeplaatste vanuit de verte naar me toe danst, met de handen een kommetje vormt en in mijn oor roept: ‘Je gezicht staat heel bedrukt, weet je dat!’

Dans als een kind, dans als een moeke, dans als een gek, dans als een dier. Wie niet danst, is gezien.

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content