Ze hadden me kunnen wegdragen

Kris Van Assche nam een jaar geleden de creatieve leiding van Dior Homme, het machtigste merk in de mannenmode.

We ontmoeten Kris Van Assche niet lang na een mijlpaal in zijn eigen biografie : zijn eerste show voor Dior, het machtigste merk in de mannenmode. De collectie (voor komende winter, met hoofdzakelijk sombere nachtvlinders) is zijn tweede voor het merk. Zijn debuut, in juni vorig jaar gepresenteerd als een statisch tableau, was een in enkele weken tijd in elkaar gestoken voorsmaakje. De show, in een reusachtige, speciaal gebouwde tent in de schaduw van het graf van Napoleon, diende als ijkpunt : zou Van Assche de vergelijking aankunnen met Hedi Slimane, de ontwerper die aan de basis ligt van Dior Homme, en van wie de persoonlijkheid intussen bijna mythische proporties heeft aangenomen ?

Van Assche, die onmiddellijk na zijn opleiding aan de Academie van Antwerpen naar Parijs verhuisde, begon tien jaar geleden zijn carrière bij Slimane, eerst als assistent bij Yves Saint Laurent Rive Gauche, waar Slimane destijds de krachtlijnen voor zijn stijl op punt heeft gesteld, en daarna bij Dior Homme, waar Van Assche de rol kreeg van tovenaarsleerling. Dat de Belg zelf een heel andere signatuur had, een eigen stem ook, bleek toen hij vier jaar geleden opstapte bij Dior, en zijn eigen label begon. Zijn terugkeer naar Dior Homme als creatief opperhoofd was vorig jaar groot nieuws. Naar de show, eind januari, werd met grote ogen uitgekeken. De reacties achteraf waren gemengd. Tijdens ons gesprek, in de bar van een hotel in de buurt van het hoofdkwartier van Dior, lijkt Kris Van Assche nog niet helemaal uitgerust. Maar hij loopt wel op wolkjes.

“Ik zit altijd met de blues na een collectie. Een leeg gevoel. Je weet niet meer waar je woont. Je denkt, goed, ik kan misschien naar een film gaan kijken. Je bent uitgeput. De studio is een puinhoop en in de showroom wordt je werk min of meer verkracht : je droom is markt geworden. Het is ook te vroeg om aan iets anders te beginnen. En dan krijg je nog eens alle kritieken over je heen. Dan lees je plotseling dat je collectie wordt geïnterpreteerd als een parodie op M.C. Hammer, iets waar je zelf nooit aan hebt gedacht. Dat lege gevoel heb ik altijd, maar na de eerste show voor Dior was alles intenser. Omdat er zo veel druk mee gepaard ging. Ik heb, met mijn eigen shows, nooit zo’n weerslag gehad. Normaal gezien blijf ik met mijn voeten op de grond. Maar nu hadden ze me kunnen wegdragen.”

De druk begon al vroeg, zegt hij. “De vrienden vragen je voortdurend hoe het gaat. Als je in een restaurant binnenkomt, is er altijd wel iemand die vraagt : ‘Moet jij niet werken vanavond ?’ Bon, ik werk voor Dior. In de mannenmode is dat een van de grootste merken, om niet te zeggen het grootste. Ik ben me daar vanzelfsprekend bewust van. Je gaat met die druk om, soms word je er zelfs door gestimuleerd. Maar twee minuten na de show zat ik lager dan mijn knieën. De eerste reacties backstage, de uitdrukkingen op de gezichten van de mensen : dat is sterven, echt waar. Ik was er niet klaar voor. Ik ben vijf minuten in een hoek gaan uithuilen. Daarna kon ik weer verder.”

De bazen hebben zich niet gemoeid

Hoe kijkt hij terug op zijn eerste jaar bij Dior ? Met wisselende gevoelens, blijkbaar. De job is geweldig, en de samenwerking met het atelier van Dior een “fantastische ervaring”. Maar op persoonlijk vlak heeft hij het soms moeilijk. “Professioneel is alles enorm meegevallen. Ik was er niet helemaal gerust op. Ik vreesde dat mijn eigen merk zou lijden, maar dat is niet het geval. Ik was bang dat het moeilijk zou worden om de twee merken, Dior en Kris Van Assche, uit elkaar te houden, maar ook dat is niet het geval. Ik was bang voor het team. Ik heb zes jaar bij Dior gewerkt, ik ben er als assistent weggegaan en teruggekomen als de baas. Mijn vroegere collega’s, onder wie een aantal goede vrienden, werken nu voor mij. Dat gaat goed. Ik was ook bang dat mijn eigen team zich achtergelaten zou voelen, dat alles in het honderd zou lopen. Maar alles verloopt rimpelloos. Ik had ten slotte ook schrik voor de relaties met mijn oversten bij Dior. Onterecht. Ik krijg veel meer vrijheid dan ik had verwacht.”

Hij vertelt dat zijn bazen pas drie dagen voor de show, als er in feite niets meer kan worden veranderd, naar de collectie zijn komen kijken. “Daar ben ik van geschrokken. Vooral met de eerste collectie, die we in twee maanden tijd moesten afkrijgen. Ze hebben zich geen enkele keer gemoeid. Ik dacht dat ze me veel meer op de vingers zouden kijken.”

“Privé”, zegt Van Assche, “was het afgelopen jaar minder evident. Om een quote van mijn grote idool Madonna te gebruiken : ‘Men zegt altijd dat succes je verandert, maar men vergeet dat succes ook de mensen rondom je verandert.’ Plotseling, van de ene dag op de andere, is het niet meer evident om met de scooter naar het werk te gaan. Ik blijf dat natuurlijk wel doen, maar sommige mensen vinden het vreemd. Je kunt je niet langer ladderzat drinken op feestjes, want plotseling vindt iedereen dat veel interessanter. Geen probleem : ik ben niet zo’n fuifbeest. Anderzijds ga ik wel al vier jaar naar dezelfde gym. Als ik me daar vandaag in mijn blote kont toon, vindt iedereen dat stukken interessanter dan een jaar geleden. Dat is heel vreemd. Daar moet je aan wennen. Er zijn mensen die schrikken als ik zeg dat ik de trein neem naar Première Vision (de belangrijke stoffenbeurs in een voorstad van Parijs), of dat ik überhaupt nog zélf naar Première Vision ga.”

Wat heeft hij veranderd bij Dior ? “Het team is bijna identiek. Er zijn drie mensen weggegaan, mensen met wie ik destijds al problemen had, de dichtste cirkel rond Hedi. Drie mensen, op een groep van honderd, dat is echt niets. We zijn op dit moment de kantoren opnieuw aan het inrichten. Ik ben begonnen op 1 april. We moesten de eerste collectie presenteren op 30 juni. De kleren hadden uiteraard voorrang. Maar ik heb die eerste week wel bloembakken laten plaatsen aan de vensters van het atelier. Ik heb ook grote portretten laten maken van mijnheer Dior. Die hangen nu aan de muren. Voor mij was dat een manier om de puntjes op de i te zetten. Het huis heet Christian Dior. Er is leven na Hedi. Kijk, dat Hedi zijn stempel heeft gedrukt op de boetieks vind ik normaal. Ik ben niet van plan om die allemaal te gaan herinrichten. Dat kan ook niet, dat staat zo in mijn contract. Maar kantoren, dat is nog iets anders. Daar moet je werken. De kantoren van Dior Homme zagen er indrukwekkend uit, maar er zaten wel mensen te werken in een veredeld kippenhok. Dat wordt nu aangepast. Het wordt, in mijn ogen, allemaal iets aangenamer, warmer en menselijker. De gangen zijn iets smaller, maar de mensen zitten ruimer.”

En wat is er met het legendarische soundsysteem van Hedi gebeurd ? “Tja”, grijnst hij. “Dat ligt nu ergens op een stort.” ( Hij heeft Slimane niet meer gezien sinds hij vier jaar geleden is opgestapt als eerste assistent om zijn eigen merk te beginnen.)

Hoe gaat hij als ontwerper om met de erfenis van Slimane ? “Ik heb mijn eigen label. Dior wilde tijdens de onderhandelingen dat ik zou stoppen met mijn eigen merk, en uiteraard heb ik dat geweigerd. Dior Homme heeft zijn eigen identiteit. Het merk bestond niet voor Hedi Slimane. Het is vanzelfsprekend heel erg aan hem gelinkt. Het moet nu evolueren. Maar het hoeft niet resoluut iets anders te worden. Eerlijk gezegd had ik het daar in het begin moeilijk mee. Ik dacht, Jezus, moet ik me nu constant door Hedi laten inspireren ? Dat zag ik niet zitten.” Als belangrijkste assistent lag hij toch mee aan de basis van het stijlvocabularium van Dior Homme ? Hij denkt lang na, zegt dan : “Om heel duidelijk te zijn : ik was zijn assistent, meer niet. Hedi had een totaalbeeld in zijn hoofd. Hij was enorm zelfverzekerd. Met een andere assistent had hij net hetzelfde gedaan, daar ben ik van overtuigd.” In elk geval : wat hem aanvankelijk een probleem leek (voortborduren op de stilistische tics van zijn voorganger), is uiteindelijk een hulpmiddel geworden. “Kris Van Assche blijft Kris Van Assche, en Dior blijft Dior. Maar ik geef er wel een andere draai aan. Ik vind dat we intussen al een duidelijke richting hebben gegeven. Dat we een grote stap hebben gezet. Iedereen mag daar het zijne over denken. Meningen zijn vrij.”

We verwachtten kritiek, slechte kritiek

De meningen waren, na de presentatie van zijn eerste collectie, vorig jaar, en ook na de eerste show, in januari, behoorlijk wisselvallig. De Franse kranten, die houden van ouderwetse, Parijse chic, waren enthousiast. De Amerikaanse pers had zijn pennen collectief in gif gedipt. “Ik was min of meer voorbereid op slechte kritiek, en alleen maar slechte kritiek”, zegt Van Assche. “Het zogenaamde Stefano Pilatosyndroom, dat bij hem verschillende seizoenen heeft geduurd (naar de door de slagersmolen gehaalde ontwerper van Yves Saint Laurent). Zelfs mijnheer Arnault (hoofd van Christian Dior en de luxegroep LVMH) heeft me op een moment naar zijn bureau geroepen. Hij zei me dat hij slechte kritiek verwachtte, dat hem dat eigenlijk niet interesseerde, en dat ik er zeker niet bang voor moest zijn. Dat vond ik heel menselijk.”

“Uiteindelijk was de kritiek heel dubbel. Vooral Europese journalisten vonden het fantastisch. Waarbij ik me afvroeg : wie heeft hen betaald. Anderen waren loeiend hard. Hoe ga je daarmee om ? Tja, dat voelt aan als een harde slag, recht in je gezicht. Voilà. Die pijn blijft niet duren. Een blauw oog zie je na een paar weken ook minder. Natuurlijk was het geen perfecte show. Dat heb ik zelf ook gezien. Maar anderzijds had er zoveel verkeerd kunnen lopen. Ik had gek kunnen worden. Ik had een dictator kunnen zijn, schreeuwen en doen. Ik had alles om zeep kunnen helpen. Maar alles ging op rolletjes. We hebben geen enkele nacht moeten doorwerken. Twee minuten voor de show stonden de mannequins backstage in een rij, voor de fotografen. Ik zag toen de collectie voor het eerst met wat afstand. En ik dacht, dit is mooi. En dat was het ook. En natuurlijk zat er een broek bij die te hard spande, en een zwart hemd dat niet echt paste bij een zwart jasje. Het was geen perfecte show. En dus proberen we in juni om het nog beter te doen.”

Ik doe aan wiskunde

Hoe definieert Kris Van Assche Dior Homme ? “Dat”, zegt hij, “was het afgelopen jaar dé vraag, de vraag van één miljoen. Dior is voor mij een van de grootste couturehuizen ter wereld, en bovendien het huis waar de mannenmode het meest ontwikkeld is. Voor mij moet het merk dan ook vanzelfsprekend die richting uitgaan : Parijse couture, heel elegant. Dat is logisch, wiskunde bijna. De uitdaging is voor mij om elegant te zijn, en toch modern. Modern, en toch elegant. Hoe is de mode de voorbije vijfentwintig jaar geëvolueerd ? In de jaren tachtig had je te veel van alles : te veel haar, te veel make-up, te veel schouders, te veel kleur. In de jaren negentig moest je lelijk zijn om geloofwaardig te blijven. Dat was de grunge. Je moest toen heel veel geld uitgeven om erbij te lopen als een patattenzak. Valentino heeft dat l’arnaque du siècle genoemd. Later moest alles dan ook nog eens ijskoud en staalhard zijn. Winkels leken plotseling meer op tandartspraktijken. Ik geloof daar dus niet in.”

“Ik vond al op de Academie dat mode moet proberen om mensen mooier te maken. Ik ben in dat opzicht heel nuchter. Waarom dragen mensen kleren ? Goed, om het warm te hebben. Maar ook om er beter uit te zien. En dus doe ik aan wiskunde : Dior, dat is couture, en couture heeft een bepaalde stijl. Dior Homme is een van de weinige mannenmerken, misschien zelfs het enige, met een intern atelier. Ik probeer dus dingen te maken die ergens anders niet kunnen worden gemaakt. Voor mij is dat de rol van Dior. China neemt alles over, en ik vind dat heel positief. Je kunt er hoe dan ook niets aan doen. Het enige wat je kunt veranderen, is je eigen rol. Wij kunnen dingen die zij nog niet kunnen. Dat is heel stimulerend.”

Dior kan als machtig, kapitaalkrachtig luxe-imperium investeren in ambitieuze reclamecampagnes en spectaculaire defilés. De eerste campagne onder het bewind van Van Assche werd gefotografeerd door Karl Lagerfeld. Voor de show, die live werd begeleid door een groep violisten, bestelde hij de soundtrack bij de gevierde Belgische componist Wim Mertens. “Ik hield al heel lang van de muziek van Wim Mertens”, zegt hij. Ik had al een klein stukje van zijn muziek gebruikt voor de eerste show van mijn eigen label, een intro van twintig of dertig seconden. Muziek is bij Dior Homme altijd belangrijk geweest (Slimane liet voor zijn shows meestal muziek maken door piepjonge rockgroepjes) en ik wou daar een eigen draai aan geven. Wim Mertens was onmiddellijk enthousiast. Ik heb zelfs geen moeite moeten doen om hem te overtuigen, hij was zelfs geflatteerd dat ik het hem vroeg : de omgekeerde wereld.”

En Lagerfeld ? “Ah, Lagerfeld …” Hij wikt zijn woorden.”Lagerfeld is een beetje de godfather van Dior Homme. Heel eerlijk nu : voor mij was Lagerfeld niet evident, en het was ook niet noodzakelijk mijn eerste keuze voor de campagne. Ik was bang dat mensen me zouden verwijten dat ik profiteerde van relaties die Hedi had opgebouwd. Uiteindelijk heb ik wat water in mijn wijn moeten doen. Het was ook mijn eerste keer, ik had nog nooit een campagne gedaan. En het is fantastisch goed verlopen. Lagerfeld was heel respectvol. Hij was zich bewust van de richting die ik uit wou, en ik denk dat hij ook heeft begrepen dat het voor mij niet evident was. Hij weet natuurlijk ook wat hij doet.”

Hedi Slimane was geobsedeerd door smalle, lange tieners. Maar Van Assche, zo lijkt het, heeft zijn fantasieën beter onder controle. Voor wie ontwerpt hij bij Dior Homme ? “Het gaat bij mij minder om leeftijd en meer om een houding. Ik werk voor mensen die bereid zijn om vier keer meer uit te geven aan een pak van Dior dan voor een pak van een midrange merk. Mensen die het verschil zien, en die dat verschil ook willen betalen. Mensen met een oog voor dat kleine beetje extra, zoals mijn grootmoeder altijd zegt. Dat zijn doorgaans ook de mensen die geld uitgeven aan een goed restaurant. Met leeftijd heeft dat niets te maken.”

Ondertussen blijft Van Assche zijn eigen merk verder ontwikkelen. Hij is op zoek naar een manager en nieuwe lokalen, en bouwt zijn vrouwencollectie verder uit. “We zijn nu vier jaar bezig. We moeten er een versnelling bijsteken. Qua omzet heeft mijn werk voor Dior geen verschil gemaakt, maar mijn team is wel autonomer en functioneler geworden. Ik ben er nog maar de helft van de tijd. Wat de productie betreft, helpt Dior natuurlijk wel deuren opengaan. Als je sneakers wilt maken, of accessoires, dan kunnen we nu gemakkelijker een fabrikant aanspreken dan vroeger. De vrouwencollectie staat nog in de kinderschoenen. Ik doe die zeer graag, maar het is wel veel werk. Ik ben ermee begonnen vlak voor Dior. Als ik het geweten had, zou ik misschien nog even gewacht hebben. Ik hou de vrouwencollectie bewust heel klein. Om budgettaire redenen, maar ook omdat mijn visie nog niet helemaal op punt staat. Ik weet wat ik mooi vind en wat niet, ik heb een beeld, maar ik kan nog niet zeggen : dit is nu de Kris Van Asscherevolutie. Het is nog een laboratorium. Voor mijn vrouwencollecties doe ik voorlopig geen shows. Dat heeft opnieuw met geld te maken, maar ik heb het ook moeilijk met de modellen. De jongens in mijn shows zijn allemaal tussen 20 en 27, dat zijn mannen, coole gasten, die doen gewoon hun job. Het is daarentegen erg moeilijk om meisjes te vinden tussen pakweg 18 en 27. Je vindt ze gewoon niet. En dan krijg je op je castings Russische meisjes van veertien die geen woord Engels spreken en die al blazen voor ze de deur binnenkomen. Dat zijn geen vrouwen : een vrouw lijkt niet op zo’n meisje. Dat is mensen voor de zot houden. Ik heb het daar heel moeilijk mee. Net zoals ik het een probleem vind als vijftienjarige jongens een mannelijk ideaal moeten symboliseren. Het is veel gemakkelijker om een extreem beeld neer te zetten op een veertienjarige junkie. Een gast die benen heeft en billen en schouders, dat is veel moeilijker. Een kwestie van proporties, vooral. Soms denk ik, is er dan geen enkele journalist die dat eens kan opmerken ? In mijn show voor Dior hadden de jongens benen en kuiten en schouders. Dat krijg je dan naar je kop geslingerd. Maar, hallo, zo zijn mannen nu eenmaal gebouwd. Dit is wel de realiteit.”

Door Jesse Brouns

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content