YOHJI YAMAMOTO. Ik amuseer de mensen graag
Hij overweegt de aankoop van een Mechelse herder. Hij toont trots foto’s van de Japanse jachthond die hij thuis heeft. Maar hij houdt het meest van
dat vreemde beest, zijn hond die half westers en oosters is. Ja, dat lijkt
een typisch Yamamoto-dier, vinden we. Yohji lacht.
LENE KEMPS
Asymmetrie. Werkkleding. Zwart. ” Yohji Yamamoto leest mijn lijstje trefwoorden. Dan gaat hij achteruit zitten. Denkt lang na. En knikt. De opsomming “karaoke, kinderen, muziek” brengt meer teweeg. Een grote glimlach.
Wie bang is van stiltes, slaat in een gesprek met Yohji Yamamoto meteen op de vlucht. Niet dat hij er angstaanjagend streng uitziet. Wel intens en afstandelijk. Hij zit onbeweeglijk aan de tafel, behalve wanneer hij alweer een nieuwe sigaret opsteekt. Hij is tenger “Bij elke kollektie vermager ik”, zegt hij , heeft begrijpende ogen, een lieve lach en veel zin voor humor.
Yamamoto-kollekties volgen, hoe hermetisch ook, een duidelijke lijn. Het is verleidelijk in Yohji’s leven te zoeken naar aanknopingspunten. Zijn streven naar technische perfektie kan je terugbrengen op het feit dat zijn moeder couturière was. Geïrriteerd door zijn besluiteloosheid als student, spoorde ze hem aan een mode-opleiding te volgen, om haar te kunnen helpen. Doordat hij opgroeide in een na-oorlogs Tokio, ingepalmd door het Amerikaanse leger, heeft hij een voorkeur voor werkkleding en uniformen. In elke mannenkollektie duikt wel een overall op. “Je bent altijd mooi als je werkt”, zegt Yohji. Omdat hij werd opgevoed in een Jezuïeten-kollege, met Franse romans en Amerikaanse popmuziek, bezitten zijn kollekties als vanzelf een fascinerende dualiteit. In zijn vrouwenkollekties vind je variaties op de kimono en pure Vionnet-coupes. Nu eens zijn ze een eerbetoon aan de geisha’s, dan weer aan Madame Grès. Zijn laatste defilé leek op een impressionistisch schilderij : dames met hoepelrokken statig wandelend over de promenade.
Yohji heeft een voorliefde voor asymmetrie. Een broek wordt achteraan een rok, een knopenrij staat niet in het midden, een T-shirt heeft ongelijke mouwen. “Symmetrie is perfektie”, zegt hij. “En perfektie is niet menselijk. ” Hij heeft een hekel aan hoge hakken en korte rokken. “Sexy ? Sexy is wat je niet ziet. Het belangrijkste in een vrouw is het mysterie. “
Het gebrek aan kleur verklaarde Yohji als een teken van respekt voor de drager. “Kleuren zijn net als muziek. Ze beïnvloeden iemand en kunnen zijn persoonlijkheid overschaduwen”, zei hij ooit. “In de stad waar het licht toch alle kleuren kapot maakt heb je als ontwerper trouwens niet het recht om agressieve tinten aan de voorbijgangers op te dringen. ” Dus hield Yohji het bij honderd gradaties zwart en een prachtig diep blauw. In de laatste kollekties doken flitsen fluo roze en groen op. Of kompleet rode silhouetten. “Kleur was voor mij een taboe geworden”, zegt hij nu. “Ik moest uit de beperkingen breken die me worden opgelegd. Anders blijf ik tot het einde van mijn dagen blauwe gabardine pakken maken. “
U toonde uw mannenkollektie voor volgende zomer op een heel andere manier dan we van u gewend waren : op kleine en tengere jongetjes.
Yamamoto : Ik was het beu voor volwassenen te werken. Ze dragen te veel dingen met zich mee : een rol in de maatschappij, plichten en verwachtingen. Ik wilde mijn kleren op een breekbaar en onschuldig lichaam uitproberen, een dat onervaren is en nog niets met zich meedraagt.
Vindt u jonge mensen aantrekkelijker ?
Yamamoto : Ze zijn charmant op een natuurlijke manier. Dat laat me toe om belangrijke vragen te stellen. Ik wilde me bezinnen over het begrip schoonheid. Waarin schuilt de aantrekkingskracht van iemand ? In het lichaam ? De geest ? De kleren ? Een kombinatie ? En als je een mooi lichaam en een mooie geest hebt, heb je dan nog kleren nodig ?
Wat is het antwoord ?
Yamamoto : Het antwoord vormt zich langzaam. Bij aantrekkelijke mensen heb je een beweging van het lichaam naar de geest toe en weer terug. De voortdurende stroom van het een naar het ander is wat wij uitstraling noemen. Maar mode… Mode heeft in dat gebeuren slechts een kleine plaats. Jaren ben ik ervan overtuigd geweest dat kleren ons konden helpen een persoonlijkheid uit te drukken, dat we kleren konden gebruiken om individualistisch te zijn. Nu ben ik daar niet meer zo zeker van. Misschien dekken kleren gewoon alles onder, misschien is mode gewoon een subtiele vermomming.
Waar komt die twijfel vandaan ?
Yamamoto : Ik verplicht mezelf te twijfelen. De enige manier om niet in slaap te vallen is jezelf in vraag stellen. Met de laatste mannenkollektie heb ik achter alles waar ik vroeger in geloofde een groot vraagteken gezet. Iedereen vond het grappig : die grote pakken op die kleine jongens. Voor mij was het een openbaring : kleren moeten eigenlijk niet passen. Of je ze op een oude man of een jonge knaap toont, het maakt niets uit. Een hele reeks vragen volgden. Is proportie dan wel belangrijk ? Moet een stuk perfekt afgewerkt zijn ? Zijn maten wel nodig ? Many many questions.
Mogen we het antwoord weten ?
Yamamoto : Ik weet niet of ik op die vragen een antwoord heb. Een ding is me duidelijk geworden : het draait rond mensen. Mensen missen andere mensen. Altijd. We kunnen ons omringen met de natuur of met bezittingen, maar dat is niet voldoende. We hebben allemaal iemand anders nodig.
Mogen we daaruit afleiden dat u eenzaam bent ?
Yamamoto : (lacht) Soms. Eenzaamheid is mijn zwakke punt. Dat is misschien het enige wat voor iedereen geldt, om het even hoeveel geld en roem je hebt : people are lonely. Natuurlijk zijn er mensen die hun leven eindigen zonder te beseffen dat ze al die tijd eenzaam zijn geweest. Daar ben ik jaloers op. (lacht).
Dat betekent dat u ongevoelig zou moeten zijn.
Yamamoto : Dat is waar. Maar bekijk het op deze manier : dan zou ik ook van die twijfels verlost zijn. Want je bent pas eenzaam als je jezelf in vraag stelt.
Vragen stellen is gezond.
Yamamoto : Mmmm. Twijfelen is natuurlijk, maar niet gezond. Soms denk ik dat het een ziekte is. Het lijkt me fijn een onbezorgd leven te leiden, zonder enige vorm van twijfel of strijd, een perfekt onschuldig en gelukkig bestaan tot aan de dood. Geen boeken nodig, geen kunst, geen films ; gewoon leven en bezig blijven.
Wat hebt u nodig, behalve mode ?
Yamamoto : Ik heb veel dingen in mijn leven : mijn kinderen, honden en muziek. I like many things. Maar als je al die behoeftes hebt vervuld, dan ben je alleen maar moe. Oververzadiging is slecht. Het laat je leeg achter. Het is als alkohol. Als je drinkt, voel je je goed. Maar de volgende ochtend heb je hoofdpijn.
Het leven is een eindeloze zoektocht. De oplossing komt nooit. Het is als een reuzegrote puzzle waarvan je nooit het laatste ontbrekende stukje vindt. Ik heb het gevoel dat ik zolang ik leef, zal moeten vechten. Ik weet niet waarvoor. Ik weet niet waartegen. Maar zolang ik vecht, kan ik niet verliezen.
Aah, het is een heel biezonder moment in het leven wanneer je even vergeet dat je op zoekt bent.
In elk interview protesteert u als men u als somber omschrijft en nu gaat u meteen de ernstige toer op.
Yamamoto : (lacht) Ik zeg altijd dat ik eigenlijk een vrolijke kerel ben omdat ik niet wil dat men een stereotype van me maakt. Anders ben ik voor de rest van mijn leven die ernstige ontwerper met zijn moeilijke kleren.
Ik heb gemerkt dat de meest tragische dingen er soms heel komisch uitzien. Dat een groot artiest niet altijd ernstig is, maar net heel luchtig doet over zijn verwezenlijkingen. Ik probeer dat voorbeeld te volgen want ik denk dat het zo goed is.
In uw kollekties duikt kleur op. Een hele verandering voor u.
Yamamoto : Ik was het zo beu altijd in zwart en blauw te werken. Ik was niet vrij. Kleur was taboe geworden. Ik heb nu een nieuwe lijn : + Noir, een bijna formele kollektie met niets anders dan blauw, zwart en grijs. Zoals men van me verwacht. Ik noem + Noir wel eens mijn memorial present, mijn afscheidsgeschenk. Een kollektie zoals de mensen zich mij zullen herinneren.
In uw eigen lijn doet u nu volledig wat u wil.
Yamamoto : Als ik alleen rode silhouetten wil, dan kan dat. Als ik de aandrang voel om enkel in het zwart te werken, dan doe ik dat ook. Maar dan omdat ik het wil en niet omdat het commerciële team zegt : er moeten nog zwarte pakken bij.
Ik vind het zo vervelend dat je als ontwerper vastgepind wordt op die ene stijl, die ene manier van werken. It’s so boring. Als schilder zou ik wel dezelfde stijl volgen, maar ik zou mensen, dieren, landschappen of objekten kunnen schilderen. Als ontwerper moet ik voortdurend de laatste kollektie herhalen.
Snapt u als Japanner de fascinatie die wij voelen voor uw land ?
Yamamoto : Soms verbaast het me hoe graag Europeanen de essentie van Japan willen vatten : in het werk van Mishima, in sushi’s, in video’s. Elk ding wordt gezien als een reprezentatie van de Japanse geest. Wij bekijken dat uiteraard niet op die manier. Wij zijn Japans.
Maar goed, laat de Europeanen maar naar Japan zoeken, dan zoek ik wel naar Europa.
U hebt altijd een vreemde relatie gehad met Japan. Toen u jong was, voelde u zich westers.
Yamamoto : Ik groeide in een totaal on-Japans milieu op. Ik las Westerse boeken en luisterde naar popmuziek. Ik voelde me geen kind van Japan. Ik was heel verbaasd toen men mij in het Westen een Japans ontwerper noemde. Ik dacht dat ik gewoon een ontwerper was, zondermeer. Ondertussen weet ik dat ik Japanner ben. Het zit in mijn bloed en je ziet het in mijn werk. Zelfs al ben ik me er niet van bewust, het is mijn natuur.
Heeft u moeite met dat evenwicht ? Kenzo vertelde dat hij voor zijn geestelijke gezondheid tijdens de week in een westers bed slaapt en in het weekend op een futon.
Yamamoto : (diep nadenkend en dan goedkeurend) Goed.
Maar persoonlijk vindt u dat niet nodig.
Yamamoto : Neen. Want eigenlijk kan het me niet schelen. Als ik in Afrika of Indië ben, komen de kinderen van ver aangelopen : Are you Chinese ? Japanese ? Dan zeg ik zonder aarzelen : Japans. En dan roepen zij : You do karate ? Kung-Fu ? Dan zwaai ik met mijn handen, doe iets wild met mijn voeten en iedereen is tevreden. Het kan me niet schelen, ik amuseer de mensen graag. Op dezelfde manier wil ik best voor een “Japans ontwerper” doorgaan, als iedereen dat wil. Alhoewel het nooit mijn bedoeling was.
Ik wil er niet te ver in gaan. Kultuur is verandering. Ik wil me niet vastpinnen op Japanse tradities en zeggen : dit ben ik. Dat is niet goed. We leven omdat we veranderen. Een mensenleven moet in beweging blijven.
Ik heb net een Japans gezegde genoteerd : het doel van het reizen ligt niet in het doel, maar in het reizen.
Yamamoto : Blijven bewegen. Je moet leven alsof je op een trein zit. Een voortdurende langzame aktie. We live on the transportation system.
Reist u veel ?
Yamamoto : Vroeger wel. China, Indië, Afrika, Zuidoost-Azië… Tijdens mijn reis in Indië overviel de schaamte me. Ik voelde me minderwaardig tegenover de mensen die in de modder zaten. Zij waren waardig en sterk. Hun ogen straalden. Er lag een lijk op straat en een deftige, elegante dame in een mooie sari wandelde er gewoon langs. Dat zijn sterke beelden. Ze deden me nadenken : mister Yamamoto, are you okay ? Is uw leven in orde ? Wil u echt toerist zijn : reizen, kijken, en zulke beelden mee naar huis nemen ? Ik dacht : neen, ik ben hier niet op mijn plaats, ik moet terug. Vanaf nu reis ik alleen nog naar moderne steden. Het is de enige manier om integer te reizen. Ik haat het wanneer mensen zeggen dat ze het oerwoud of de armoede intrekken om naar de lost world op zoek te gaan. Welke verloren wereld ? Iedereen hier is opgegroeid in of nabij een stad met alle mogelijke komfort. Ze hebben nooit iets verloren, ze hebben het nooit gehad.
Muziek speelt een belangrijke rol tijdens uw shows. Luistert u er ook naar terwijl u werkt ?
Yamamoto : Nooit. Ik zet alleen muziek op als ik helemaal alleen ben en me volledig kan ontspannen.
Naar welke muziek luistert u ?
Yamamoto : Ik hou van de klassieke singer-songwriters. Zwarteblues-singers. Bob Dylan, natuurlijk. Maar ook Guns ‘n’ Roses.
En wat zingt u in de karaoke-bars ?
Yamamoto : (lacht) Ik heb een uitgebreid repertoire van klassiekers. Jonge mensen staan altijd te kijken : kent u al die liedjes ?
U maakt zelf ook muziek en hebt in Japan optredens gegeven en een plaat uitgebracht. Men noemt u de Japanse Bob Dylan.
Yamamoto : Zo goed ben ik niet. Daarom ben ik ermee opgehouden. Drie, vier jaar lang heeft muziek op een vrij intensieve manier mijn leven gevuld : komponeren, optreden. Maar ik word niet beter. Ik zal nooit boven het niveau van een begenadigd amateur uitstijgen. Het deed pijn dat te bekennen, maar je moet eerlijk zijn. Ik ben niet goed genoeg, dus moet muziek voor mij een liefhebberij blijven.
Hebt u nooit uw eigen muziek als soundtrack voor een defilé gebruikt ?
Yamamoto : Nooit. Ik maak uitsluitend livingroom-music.
Hoe kiest u de muziek voor uw shows ? Omdat ze zo perfekt aansluit bij de kollektie ?
Yamamoto : Dat verschilt. Soms streef ik naar overeenstemming. Soms kies ik voor konflikt. Soms loopt het gewoon uit de hand. Muziek zegt al zoveel en ik heb ook veel te vertellen. Soms overschreeuwen we elkaar en blijft er niets over. Dan wordt alles schril en wit, als een overbelichte foto. Noisy, flashy and white.
Ooit liepen John Cale en de zanger van Tears for Fears mee in een defilé. Waren dat gewoon gezichten voor u of houdt u ook echt van hun muziek ?
Yamamoto : Ik wilde toen een defilé met alleen maar musici en we hebben toen werkelijk iedereen aangeschreven.
Ook Bob Dylan ?
Yamamoto : Natuurlijk. Hij schreef terug : wie bent u en wat doet u ? (brede lach)
Ry Cooder, een van mijn favoriete musici, antwoordde : vraag me alles, laat me een liedje spelen, maar laat me niet defileren, dat kan ik niet. Zijn antwoord was typisch. De grootste sterren raken totaal overstuur als ze alleen maar moeten wandelen en zichzelf zijn. Akteurs worden plots verlegen of gaan aan over-acting doen. Het is echt opvallend. We maken het telkens weer mee.
Wat vindt u zo goed aan Bob Dylan ?
Yamamoto : Hij is geboren om te zingen. Het is duidelijk dat hij niet anders kan. Hij opent zijn mond en er komt een liedje uit, het lijkt alsof hij niet kan stoppen. In elke discipline zijn er mensen die talent met charisma en natuurlijkheid kombineren. Dat zijn genieën.
U hebt een zoon en een dochter. Wat hebt u hen geleerd ?
Yamamoto : Niets. Ik merk dat ze dingen van me overnemen. Dat ze proberen om goede mensen te zijn.
Wat hebt u van hen geleerd ?
Yamamoto : Veel. Mijn zoon leert me hoe je van mensen houdt. Hij is open, warm en vrijgevig. Ik kan dat niet. Ik ben koel en afstandelijk. Maar hij redt het prima op zijn manier. Dat bewonder ik. Mijn dochter is direkt. Bijna brutaal. Ze weet perfekt wat ze wil en gaat er recht op af. Ze durft eigenzinnig zijn, daar ben ik jaloers op. Ze heeft al vaak in de nesten gezeten. Oh, de keren dat ik werd opgebeld door de politie ! Ik ben zo vaak op het politiebureau geweest dat ik er iedereen ken. Maar mijn dochter trekt het zich allemaal niet aan. (luide lach)
Dragen uw kinderen uw kleren ?
Yamamoto : Mijn zoon wel. Mijn dochter houdt meer van Comme des Garçons en Jean-Paul Gaultier. Soms zegt ze : vader, wat je maakt is mooi, je bent oké. Maar ik weet dat ze nooit met me zal werken. Als ik het haar vraag, zegt ze : Ik jou helpen ? Ik zal je verslaan !
Hebt u ooit iets voor hen gemaakt ? In de hoop dat zij het mooi zouden vinden ?
Yamamoto : Dat probeer ik niet eens. De laatste jaren heb ik gemerkt dat ik mezelf opzij kan zetten en een vader kan zijn als alle andere. Toen mijn zoon naar de universiteit moest, ben ik gaan winkelen. Typisch Amerikaanse campus-kleren heb ik voor hem gekocht, een volledige garderobe. Als elke vader dacht ik : als ze hem maar niet uitlachen, als hij er maar niet te anders uitziet. Hij vond die kleren helemaal niet mooi en heeft tenslotte iets van mij aangetrokken, wat me heel blij maakte.
Toen u jong was, kon u niet wachten oud te worden.
Yamamoto : Nu ik de vijftig voorbij ben, is oud worden niet zo aantrekkelijk meer. In mijn hoofd blijf ik een jongen van tien, veertien jaar oud en zo reageer ik soms nog. Dan ga ik in bad en zie ik mijn lichaam in de spiegel en wow ! Oud worden is een slechte grap.
Denkt u al aan grootvader worden ?
Yamamoto : Ik heb mijn zoon verwittigd : maak geen grootvader van me. Ik wil eerst zelf nog een baby maken. En dat meen ik.
Ik wilde mijn kleren op een breekbaar en onschuldig lichaam uitproberen.
Ik was het zo beu altijd in zwart en blauw te werken. Ik was niet vrij. Kleur was taboe geworden.
Ik vroeg Bob Dylan of hij wou meelopen in mijn defilé. Hij schreef terug : wie bent u en wat doet u ?
“Ik kon toch niet tot het einde van mijn dagen blauwe gabardine pakken maken. “
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier