Radio- en tv-presentatrice Rani De Coninck heeft een hekel aan winkelen en strijken. Familie, natuur en knuffelberen nemen een bijzondere plaats in.

Wat maakt je beroep leuk?

De afwisseling. Ik zou nooit kunnen kiezen tussen radio en televisie. Bij radio kun je meer jezelf zijn, maar het leukst is livetelevisie. Alles kan fout gaan.

Wat was je ergste tv-moment?

Ongeschminkt in beeld komen, een nachtmerrie. Gelukkig was het de aankondiging van een namiddagfilm, zo goed als niemand keek.

Wat is je lievelingsgerecht?

Frietjes met stoverij en witloofrolletjes in de oven. Daarvoor sta ik uren in de keuken.

Het vervelendste huishoudelijke klusje?

Strijken, echt tijdverlies.

Is je uiterlijk belangrijk voor je?

Ik zou liegen als ik nee zeg, want het is belangrijk voor mijn werk. Jezelf verzorgen is een vorm van respect voor jezelf, heeft mijn moeder me ingeprent.

Heb je slobberdagen?

Nee, ik heb mijn routines. Ik kan er niet tegen om op te staan of te gaan slapen zonder fris gewassen te zijn.

Wat heb je altijd bij?

Een Labello-stick tegen uitgedroogde lippen.

Hoe omschrijf je jezelf?

Als ongeduldig, perfectionistisch en streng. Zowel voor mezelf als de anderen. Maar ik ben voorzichtig: ik wil niemand het gevoel geven zijn werk niet goed te doen.

De stad of het platteland?

Het groen, zonder twijfel. Ik ben erin opgegroeid, want op kamers gaan was thuis niet de gewoonte. Ik heb één jaar in de stad gewoond. Dat volstond.

Koester je een droom?

Als ik oud ben, hoop ik te kunnen zeggen dat ik een stuk van de wereld heb gezien. Na m’n studies ben ik meteen in het werk gevallen, getrouwd en moeder geworden. Ik word dertig en ik heb alleen een deel van de Verenigde Staten gezien.

Roem of familie?

Familie. Bekendheid is niet belangrijk, ik kan zonder. Televisie is een job. Soms rijd ik na het afschminken naar huis en moet ik nog stofzuigen.

Hoe definieer je geluk?

Graag zien en graag gezien worden door je naasten. Als ik mijn kinderen een knuffel geef, ben ik de gelukkigste mens op de wereld. Beau is zes, Dora drie.

Heb je ergens spijt van?

Spijt is een negatief gevoel en probeer ik te vermijden. Ik draai de zaken zó dat ze toch positief zijn en tracht niet achterom te kijken. Eigenlijk telt alleen het nu.

Doe je aan sport?

Ik tennis, wandel en fiets en ik doe aan tae-bo, al houd ik niet van rages. Helaas heb ik niet het fanatisme van mijn vader, een sportman in hart en nieren. Hij heeft nog gekoerst met Fred Debruyne.

Wat bevalt je in een man?

Dat hij zichzelf durft te zijn en geen nood heeft aan machogedrag.

Welke tv-presentatoren bewonder je?

Vooral buitenlandse namen als Paul de Leeuw en Astrid Joosten. Ook Ben Crabbé, Bruno Wyndaele en vooral Mark Uytterhoeven hebben hun kwaliteiten. Ik ben eigenlijk te nuchter om iemand te bewonderen. Als kind had ik geen idolen.

Bewaar je spullen uit de kindertijd?

Ik ben gehecht aan mijn Monchichi en van reclamefoto’s overgetekende portretten van Isabella Rossellini. En ik heb nog nooit een brief weggegooid.

Verzamel je?

Nee. Ik heb wel een collectie Droomfabriek-beren en een zwak voor sfeervolle lampen. Fel licht verdraag ik niet.

Hou je van shoppen?

Helemaal niet. Ik haat kleding passen, slenteren en plekken met veel mensen. Als ik met mijn moeder ga winkelen, duurt het etentje langer dan het shoppen.

Wim Denolf / Foto’s Catherine Lambermont

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content