Wonen op het werk

De Brusselse decoratrice Geneviève Falisse kan koken terwijl ze schildert, want keuken en atelier liggen naast elkaar.

Ze opende de deur voor ons in een witte stofjas vol verfvlekken. “Excuseer me, maar ik moest dringend iets retoucheren aan een meubel”, zegt ze. Geneviève Falisse wil werken en wonen niet van elkaar scheiden, want haar atelier kreeg een plaatsje in de voorkamer, ooit de stijve ontvangstkamer van een burgerhuis. Een vertrek waar behalve bezoekers niemand kwam en waarvan het meubilair nooit veranderde. Nu staan er twee frisse bibliotheken van antiquair Alic, volgestouwd met handboeken, en liggen er veel verftubes tussen de halfafgewerkte meubels. Geneviève decoreert ook wel volledige huizen, maar concentreert zich op het beschilderen van meubels. En ze heeft veel werk, want beschilderde meubels zijn in. Iedereen laat zijn eikenhouten fauteuils en tafels in een blanke Scandinavische jas te stoppen. Ooit was het anders: goed honderd jaar geleden werden alle oude meubels zwart geschilderd, volgens het palet van de Napoleon III-mode.

Schilderen is de meest fascinerende manier van decoreren. Het effect is groot, zonder hoge kosten of inspanningen: een laagje verf is snel aangebracht. Er komt wel vakkennis bij kijken, niet zozeer op technisch vlak, maar het kleurenpalet speelt een grote rol. En daar is Geneviève sterk in. Ze studeerde trouwens aan de gereputeerde schildersschool Van Der Kelen in Brussel. Ze is dus vertrouwd met de geheimen van faux marbre en trompe-l’oeil. Dat is handig voor het grote decoratiewerk. Er wordt haar wel eens gevraagd om een zaak in te richten. Momenteel decoreert ze voor vrienden in Washington een restaurant en een hotel. “Daarvoor zoek ik de basismaterialen samen. Bijvoorbeeld de vloeren, waarvoor ik Marokkaanse cementtegels combineer met Italiaanse majolica. Ik vind het leuk om twee totaal verschillende materialen te confronteren.” De keukenvloer toont ons welk rijk effect dat oplevert. Tussen de effen plavuizen steken gekleurde steentjes de kop op. Het zijn perfecte nabootsingen van de renaissancetegels die vier eeuwen geleden in Venetië en in Antwerpen werden gemaakt.

Haar woning ligt in de buurt van het Brusselse Montgomery-plein, in een rustige straat vol traditonele burgerhuizen. “Toen ik hier voor het eerst kwam, zag de woning er saai en onaantrekkelijk uit: alles was donkerbruin geschilderd en er viel nauwelijks licht binnen”, vertelt Geneviève. “Het pand was in drie appartementen onderverdeeld en stak vol valse muren. Die heb ik allemaal verwijderd, om terug te keren naar het oorspronkelijke plan. Nu straalt de zon er weer dwars doorheen.” De woning werd grondig aangepakt, maar niet verbouwd. De ingreep bleef beperkt tot de heraankleding. Ook de tuin werd onder handen genomen. Met buxushaagjes en parterres werd aan het stadstuintje een geometrisch patroon geschonken. Door de witte muren en het weelderige groen van de omgeving vertoef je hier op een landelijk eiland, amper op een steenworp van de kleine ring.

De gelijkvloerse verdieping werd een soort artistieke studio. “Het lag voor mij voor de hand het atelier aan de straatkant onder te brengen, omdat ik voorkamers nooit leuk vind om in te wonen. Bovendien is zo’n atelier naast de woonkamer en de keuken ook interessant omdat je kan blijven doorwerken.” Atelier en zithoek zijn door een glazen deur van elkaar gescheiden. De zitkamer zonder vensters wordt met een enorme spiegel verruimd, afkomstig uit een oude barbierszaak. In de eetkamer staat de antieke Franse tafel centraal, een sierlijk meubel van notelaar met elegante poten in Lodewijk XV-stijl. “Ik hou van dit soort meubilair dat stilletjes refereert aan de grote stijlen, maar rustig en landelijk van vorm is. Bovendien is fruithout zo mooi van kleur en tekening.”

Geneviève zoekt dus de eenvoud op. Dat merk je zowel aan de meubels als aan de opschik en de kleuren. Ze omringt zich met wat ze zelf trouvailles noemt: per toeval op de kop getikt bij een antiquair of brocanteur. Toch schuilt er een logica achter. “Eigenlijk een omgekeerde logica,” verduidelijkt ze, “want ik durf alles wel eens omdraaien. Zo staat er in de badkamer een empirecommode die normaliter thuishoort in een salon of een slaapkamer. Voor mij mag alles een beetje door elkaar. Ook wat de herkomst betreft. De jas boven mijn bed komt uit Afghanistan en mijn bedsprei uit Afrika.”

Piet Swimberghe / Foto’s Jan Verlinde

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content