WONEN IN EEN BRUSSELS BAKEN

© Wouter Van Vaerenbergh

“Dit gebouw is alles wat ik met een grootstad associeer.” Knack Weekend belde aan op de zevende, achtste en negende verdieping van Le Saillant de l’Yser, het imposante appartementsgebouw op de Diksmuidelaan, tegenover de Citroëngarage. Hoe is het stadsleven in een pand ‘à la Parisienne’ ?

Le Saillant de l’Yser is een ontwerp van de Franse architecten Lucien Duhayon en Marcel Julien, die in Parijs ook het luxehotel Plaza Athénée realiseerden. Het pand werd gebouwd in traditionele beaux-arts-stijl tussen 1925 en 1930. De bouwheren hadden de bedoeling om de laan en de wijk een moderne uitstraling te geven, en om de bourgeoisie naar de stad te lokken. De immomakelaar die instond voor de bouw, begeleidde ook de bouw van het Kaaitheater. Le Saillant de l’Yser telt dertig appartementen, van drie verschillende groottes. De jongste bewoner is zes maanden, de oudste ruim negentig jaar.

BEWONERS : Lene Kemps en Peter Cramm BEROEP : hoofdredacteur Knack Weekend en Europees manager in transport en logistiek Wonen sinds 2001 op de zevende verdieping.

Lene : “Ik groeide op in Balen, een heel klein dorp in de Kempen. Op mijn achttiende besliste ik om aan de VUB te gaan studeren. Mijn ouders hadden verwacht dat ik voor Gent of Leuven zou kiezen, ik was nog nooit in Brussel geweest. Maar mijn gevoel zei dat ik naar de hoofdstad moest. Toen ik in Brussel arriveerde, dacht ik : ‘Nu kan mijn leven beginnen.’ Ik voelde mij hier meteen thuis. De opwinding van die eerste maanden zal ik nooit vergeten.

Ik was geen student die in het studentenmilieu van Etterbeek bleef hangen. Liever nam ik met enkele vrienden de bus naar het centrum, om uit te gaan in de AB, in de vele homocafés, of om in Cinematek honderden films te bekijken. Brussel was een stad die ik meteen intens wilde gebruiken, en zo heb ik ook dit gebouw ontdekt. Telkens als onze bus het centrum binnenreed, zag ik dit fraaie art-décopand met het koepeltje. ‘Op een dag woon ik hier’, dacht ik toen. Vijftien jaar geleden was het zover. Mijn vriend Peter en ik hebben eerst in drie andere huizen in deze straat gewoond, om alsmaar dichter in de buurt te komen van Le Saillant de l’Yser. Toen dit appartement vrijkwam, was ik er gerust in dat ons bod aanvaard zou worden. Het moest gewoon zo zijn.

Het gebouw trok me zo aan omdat het alles uitstraalt wat ik verwacht van het leven in een grootstad : wonen in de hoogte, uitzicht op een straat met bomen, het ruwe kanaal achter de hoek. Het voelt als een stukje Parijs in Brussel. De architecten van het gebouw zijn ook Fransmannen, waardoor de indeling van de appartementen erg Parijs aandoet. Een typisch Brussels appartement heeft mij nooit aangesproken : een verdieping in een herenhuis, drie kamers achter elkaar, waarvan de middelste ruimte altijd te donker is. De horizontale indeling van dit appartement ligt mij veel beter, en in de zomer vind ik het heerlijk om op ons balkon te staan met een drankje. Twee uur lang kan ik dan naar het schouwspel op straat zitten turen.

Ik hoor vaak dat Brussel geen gemakkelijke stad is om in te wonen. Dat het moeilijk is om hier je weg te vinden. Maar zo heb ik het nooit ervaren. Het klopt dat Brussel zich minder gemakkelijk laat lezen dan Antwerpen of Gent. Om toegang te krijgen tot bepaalde buurten heb je een sleutel nodig. Maar net dat vind ik zo tof. Brussel is een stad die je blijft uitdagen om op ontdekking te gaan. Ik kan tien jaar lang naar dezelfde winkels en restaurants gaan, tot ik een handtassenhersteller of nieuwe fitnesszaak ontdek in een straat die ik nog niet kende, en zo leer ik plots een heel nieuwe buurt kennen. Na bijna veertig jaar in de stad overkomt mij dat nog altijd.

Ik vergelijk Antwerpen wel eens met een knap, jong en trendy meisje dat zich graag laat zien en begeerd wil worden, terwijl Brussel een oude madame is die je moeilijker leert kennen. Maar eens je haar vertrouwen hebt en haar beter begrijpt, vertelt ze je de mooiste verhalen. Natuurlijk heeft Brussel ook slechte eigenschappen. De stadsplanning gaat tergend traag, er wordt ingebroken in onze auto, een buurvrouw is al eens overvallen in de hal. Maar als je je dat te erg aantrekt, hou je het hier niet vol. Om Brussel graag te zien, moet je moeite blijven doen.”

BEWONER : Albrecht Strecker BEROEP : vertaler-tolk Woont sinds 2003 op de achtste verdieping.

“Ik denk niet dat ik nog op een benedenverdieping zou kunnen wonen. Ik ben zo gewoon geraakt aan het daglicht in dit appartement. Als vertaler-tolk zit ik de hele dag in een kamertje met weinig ruimte en weinig licht. Daarom is een heldere thuis voor mij heel belangrijk. Toen dit appartement in 2003 te koop stond, was ik meteen verkocht.

In 1995 viel dit gebouw me op, na een voorstelling in het Kaaitheater aan de overkant van de straat. Toevallig stond er toen een kleiner appartement te huur. Twee jaar heb ik daarin gewoond, nadien ben ik naar de Europese wijk verhuisd, dan naar de Dansaertwijk, om uiteindelijk terug te keren naar een ruimer appartement in dit pand. Ik vond Brussel in de jaren negentig een erg spannende stad. Kunstenfestivaldesarts stond nog in zijn kinderschoenen, de samenwerking tussen de Nederlandse en Franstalige cultuurinstellingen kwam net op gang. Ik vond het geweldig om mijn deur te openen en midden in dat bruisende stadsleven te wonen. Al had deze wijk toen een slecht imago. “Little Chicago” werd het hier genoemd. De Dansaertwijk lag er nog verloederd bij, er werd drugs verhandeld op de kaaien, Molenbeek is vlakbij. Maar ik vond het allemaal fantastisch, met de KVS en het Théâtre National achter de hoek, de bioscoop vlakbij. Vandaag vind ik het cultuuraanbod in Brussel nog altijd even opwindend. Ook de rest van de stad blijft verbazen. Van Schaarbeek tot Sint-Gillis ontdek ik nog geregeld nieuwe straten en shops.

Mijn jeugd speelde zich af in het zuidwesten van Duitsland, in een saaie buitenwijk vlak bij Stuttgart. Halverwege de jaren negentig verhuisde ik naar Brussel om als freelance vertaler te werken voor de Europese instellingen. Voordien was ik nog nooit in België geweest. In 1997 slaagde ik voor een selectieprocedure voor ambtenaren, sindsdien ben ik een ambtenaar. Ik tolk voor het Europees Parlement en moet voor mijn job vaak op reis. Ik vertaal vanuit het Frans, Engels, Spaans, Italiaans, Nederlands, Portugees en Grieks naar het Duits. Ik zou graag nog Arabisch leren, dat lijkt me in Brussel wel handig. Momenteel leer ik eerst Turks. Een andere taal spreken opent de deur naar een andere wereld. Belgen, en zeker Brusselaars, zijn zich daar meer van bewust dan pakweg een Duitser die zijn hele leven in Duitsland blijft wonen.

Ik woon graag alleen, maar vind het ook belangrijk om deel uit te maken van een gemeenschap. Ik heb een goed contact met de andere bewoners van dit gebouw. Met Nieuwjaar organiseren we met de buren van de achtste verdieping altijd een drink voor de andere bewoners. Daarnaast engageer ik mij voor Brussels Gay Sports, een sportclub voor de holebigemeenschap. Over de hele stad organiseren we trainingen en activiteiten, en ik begeleid verschillende fitness- en pilatesklassen. Ik wil niet de hele tijd in de Europese bubbel leven die mijn job met zich meebrengt.

Er zijn drie bakkers in mijn buurt waar ik afwisselend mijn brood haal : de Turkse bakkerij Mekke in Molenbeek, bakkerij Charli in de Sint-Katelijnestraat en Le Pain Quotidien. Net dat diverse aanbod vind ik zo fijn en typerend aan Brussel.”

BEWONERS : Veronique Boone en Thomas Wulfrank en hun vier kinderen BEROEP : docent architectuur aan de ULB en akoestisch ingenieur Wonen sinds 2008 op de negende verdieping.

Veronique : “Kort na de geboorte van onze eerste zoon liet mijn moeder weten dat er een appartement te koop stond in ‘het’ gebouw. Dit gebouw. Thomas en ik woonden toen op de Anderlechtsesteenweg en zochten een ruimere woning. Stiekem droomde ik ervan om ooit, later, in dit pand te kunnen wonen. Le Saillant de l’Yser is een baken in de stad. Het is het eerste indrukwekkende gebouw dat je ziet als je Brussel via de tunnels binnenrijdt. In 2008 kochten we dit appartement van een vrouw die naar een rusthuis vertrok en na onze verhuis merkten we meteen een sterk groepsgevoel onder de andere bewoners. Wat iedereen hier deelt, is de liefde voor het gebouw. Als architecte draag ik mijn steentje bij door in het bestuurscomité te zetelen, samen met Albrecht, onze onderbuur.”

Thomas : “Voor we kinderen hadden, heb ik een tijd in Cambridge en Parijs gewoond, Veronique heeft ook in Parijs gewerkt. Na die buitenlandervaringen zagen we onszelf niet op het platteland wonen. Dus werd het Brussel, de meest internationale stad in België. Omdat we voor onze jobs regelmatig reizen, wonen wie hier ideaal, vlak bij station Brussel-Zuid en de luchthaven. Hoewel we allebei in Gent gestudeerd hebben en ik mij nog altijd iets meer Gentenaar voel, zou ik de vele prikkels van de metropool niet meer kunnen missen. In het begin kende ik Brussel helemaal niet. Ik was zelfs nog nooit op de Grote Markt geweest. Veronique heeft mij in drie dagen rondgeleid door de stad. Vandaag vind ik het zalig om overal met de fiets naartoe te kunnen, of de kinderen te voet naar school te brengen. Ik weet dat we Brussel ook weer anders zullen gebruiken als de kinderen wat ouder zijn.”

Veronique : “De voorbije jaren zijn pittig geweest. Met een tweeling van bijna drie, een zoon van acht en een zesjarige dochter met een handicap bleef er weinig tijd over om volop van de stad te genieten. Vroeger gingen Thomas en ik voortdurend op stap : rommelmarkten, dansvoorstellingen, uit eten, naar een concert. Met vier kinderen liggen je prioriteiten anders. Maar de laatste tijd merk ik dat er weer wat meer ruimte komt om eropuit te trekken. Onze onderburen zijn bovendien zo lief om af en toe over onze babyfoon te waken. Als Thomas en ik nog even iets willen gaan drinken terwijl de kinderen al slapen, is dat geen probleem.”

Thomas : “Ons appartement is een van de enige in het gebouw met drie slaapkamers. De meeste onderburen hebben er twee, waardoor hun woonkamers dieper zijn. Veel speelruimte hebben we dus niet. Toch mis ik geen huis met een tuin. Voor ons soort van leven en met onze jobs is het handig om in het centrum te wonen. In een appartement kunnen we bovendien de kinderen gemakkelijk in het oog houden, dat is ook niet onbelangrijk.”

Veronique : “Af en toe moeten we even weg uit Brussel, vooral voor de kinderen. Tijdens de vakanties huren we vaak een huisje met een tuin, of gaan we naar zee. Lang kan ik de Brusselse diversiteit niet missen : de Marokkaanse buurtwinkels, viswinkel Noordzee, onze Franse bakker, kaaswinkel Catherine, de circusschool waar onze kinderen heen gaan, de vele barretjes. Dit is echt mijn stad.”

Tekst Elke Lahousse & Foto’s Wouter Van Vaerenbergh

Lene Kemps en Peter Cramm: “De stad blijft je uitdagen om ze verder te ontdekken”

Albrecht Strecker: “Geweldig om midden in het bruisende stadsleven te wonen”

Veronique Boone en Thomas Wulfrank: “Alle bewoners hier delen de liefde voor het gebouw”

Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier

Partner Content