WINTERTRENDS MILAAN EN PARIJS
Mode-eclecticisme noemt men het. De zoektocht naar essentiële kledingstukken die op een aparte manier worden samengebracht. Mix is het motto. Verwarring het resultaat.
Lene Kemps
Meer dan een filosoof wordt dit seizoen Cole Porter geciteerd : ?Anything goes.” Alles kan en mag. Op z’n Parijs : ?Tout est possible.” De Ozbek-theorie dat de echte moderniteit ligt in het mengen van verschillende elementen heeft een hoogtepunt bereikt. Oud, nieuw, duur en goedkoop. Lengtes en proporties. Oosterse jurken en westerse broekpakken bij Dries Van Noten. Zijden legerbroeken en tweedjasjes bij Chanel. Squaws in charlestonjurken bij Galliano. Everything goes.
Het lijkt alsof we de afgelopen seizoenen alles voorgeschoteld kregen. Retro. Minimalisme. Lingerie en laagjes. Polyester chic en ecologische stoffen. Nieuwe glamour en oude grunge. En het lijkt alsof de ontwerpers er net zo genoeg van hebben als het publiek. ?Misschien heeft het moordende tempo van de industrie de ontwerpers uitgeput, of hebben de steeds kortere levenscycli van de thema’s zichzelf eindelijk ingehaald”, schrijft Richard Buckley in het blad Dutch over de zomercollecties, maar het geldt net zo goed ook nu. ?Bovendien worden vrouwen tegenwoordig met zoveel stijlen en keuzes opgezadeld, dat ze verzadigd raken en moe worden van de continue willekeurige veranderingen. Ze hebben zich van de mode afgekeerd.”
In hun verklaringen reageren ontwerpers op wat er vorige seizoenen is gebeurd. Sommigen keren terug naar het meest simpele principe. ?Ik wil vrouwen mooi maken”, zegt Valentino. ?Ik wil niet dat ze eruitzien als zwervers die op een straathoek om geld bedelen.” ?Kleren dienen niet alleen om gefotografeerd te worden door de pers”, zegt Ferré. ?Wij zijn er om te luisteren naar wat de klant echt nodig heeft.” Vooral veel geld en een bijzonder klassieke smaak is dat dan bij Ferré. Maar goed, de bedoeling is er. ?Kleren moeten verschillende vrouwen met verschillende levens aanspreken”, zegt Armani. ?En wat hen bindt, is een stijl die positief is, aantrekkelijk, intrigerend en charmant.”
Ann Demeulemeester vertelt Women’s Wear Daily dat ze de hele recyclagerage meer dan beu is. ?Ooit betekende punk iets. Nu is het gewoon een revivalverschijnsel. Hippiemode of seventies maken interesseert me niet. We moeten vooruit kijken.” Ze levert adembenemende asymmetrische creaties : jasjes met slechts één mouw en met de knopenrij aan de zijkant, die toch perfect op een vrouwenlichaam zitten. Jurken die zwoel wegdraaien, waarvan de sluiting op het achterwerk eindigt. Krijtstreepbroeken die net niet juist vallen. Een technisch hoogstandje, vrij agressief gepresenteerd.
Zeker is dat gezocht wordt naar een mode zonder retroverwijzingen, naar een moderne mode met een eigen vocabulaire. Maar hoe ? Extreme eenvoud blijkt op een dood punt aanbeland. Dries Van Noten verwoordt een mooi gevoel wanneer hij zegt te willen reageren tegen het heersende minimalisme. ?Mode werd te koel en te clean. Zelf hou ik daar wel van, maar ik denk dat het goed is om er weer een beetje fun in te brengen.” Hij toont een magische collectie met een sterk etnische invloed. In een Indisch-Marokkaanse sfeer met muntthee en kaarsjes keert hij terug naar de elegante laagjes. Een sari over een broekpak, een wikkeljurk met een angora truitje, een trompe l’oeil debardeur, die eigenlijk gewoon de voorkant van een jurk is. Silhouetten gecombineerd met opvallende accessoires als glitterkousen of felgekleurde schoenen.
Ook Gaultier, de meester van de moderne mix, lijkt op zoek naar een nieuwe vormentaal. Hij baseert zijn collectie op de kubus (allemaal hoekige vormen, jurken en broeken die wel dozen lijken), de schietschijf (als motief) en de bal. Op de soundtrack horen we cynische conversaties over mode uit de film Prêt-à-porter of Polly Magoo. Met het psychedelische decor heeft het meer weg van een performance dan van een defilé.
Mode het verschijnsel zoals wij het kennen, met de bijhorende hoepla en druktemakerij, de defilés en topmodellen wordt steeds meer in twijfel getrokken. Door de pers. ?Bij elke collectie duikt dezelfde vraag op : hebben we dit echt nodig ? Is er nog plaats op de wereld voor weer een ander broekpak of een maxirok ?” vraagt Tamsin Blanchard zich af in The Independent. De ontwerpers willen veranderen. Rei Kawakubo die de vragen op iedereens lippen vaak op de meest scherpe en duidelijke manier verwoordt, nodigt in plaats van tweeduizend mensen er slechts tweehonderd uit om haar defilé bij te wonen. Geen duurbetaalde mannequins, maar onbekende en beginnende meisjes. Met omhoog gekamd haar à la ?bijenkorf uit het stopcontact”. Geen makkelijk verteerbare trends of hapklaar redactioneel thema, maar moeilijke en gezochte kleding die me de rest van de week achtervolgt. IJzige stilte, geen muziek, uitsluitend het geflits en gezoem van fototoestellen. Vind ik het nu mooi of niet ? Geplooide behangpapierstoffen als reusachtige oversized kimono’s met een grote veiligheidsspeld bij elkaar gehouden. Jurken als een cocon met vreemde decolletés. Glanzende clownschoenen. Comme des Garçons is altijd een uitdaging voor het netvlies en de geest. Zelf noemt Rei haar creaties bloemen-kleren. Ze hebben niet alleen bloemmotieven, maar ook een structuur die zachtjes plooit en ontplooit rond het lichaam, rijk van kleur en structuur, met een poëzie en natuurlijkheid die verrast en ontroert.
Volgens de geruchten heeft Kawakubo genoeg van de mode en is dit defilé de voorbereiding voor het grote afscheid. Haar beschermeling Junya Watanabe, even verbluffend en verstorend, moet de rol van visionair overnemen. Watanabe is al seizoenen het defilé waar insiders naar uitkijken. Zijn coupes zijn even fascinerend als ingewikkeld. Hij toont hard zwart leer met een punkstyling : wijd uitstaand haar en tatouages op de huid geschilderd. Ingenieuze capevormen en klassieke trenches. Asymmetrische volumes, doorstikt met ritsen. Soms early Comme des Garçons, veel vaker avant-garde zichzelf.
Niet elke ontwerper is bereid om uit zijn ontevredenheid de Comme des Garçons-conclusies te trekken. Bij de meesten uit het ongenoegen met het systeem dat mode heet zich in het zoeken naar een nieuwe locatie. Het is de oplossing van Cher in de film Mermaids : ?Problemen ? Verhuizen !” Lagerfeld gaat met zijn drie collecties naar andere plaatsen. Chanel en Lagerfeld in een tent aan de Eiffeltoren. Chloé in een zaal in een ver arrondissement. Peter O’Brien van Rochas kiest voor een haute-couturepresentatie vol glamoureuze avondjurken in een hotel. Lacroix geeft drie keer dezelfde helaas teleurstellende show in een museum : ?Zodat het publiek de collectie van dichterbij kan bekijken.” Het publiek ziet zeer weinig aangezien de elektriciteit het laat afweten. Lacroix wil zijn drie merken samenbundelen in één defilé : Bazar, Jeans en Lacroix. ?Nu alle lijnen goed lopen, wil ik er echt werk van maken”, zegt hij. ?De prêt-à-porter moet een elegante brug worden tussen Bazar en de couture.” Hij maakt er jammer genoeg een potje van en dat heeft niet alleen met het uitvallen van de elektriciteit te maken. Van inspiratiebronnen als Tibet en Afrika is weinig te merken. Natuurlijk waren er mooie silhouetten : een kimono, broekpak of kanten jurk. Maar het geheel komt rommelig over.
?Na de haute-coutureshow in de Ritz kon ik me niet voorstellen de kleding weer op een catwalk ver van het publiek te zien”, zegt Karl. Bij Chanel lopen de modellen dus niet op een podium, maar op de grond en ze komen vanuit alle windrichtingen. De collectie is opgedragen aan het nieuwe parfum Allure vol beige en goud en heeft als thema : soldatenchic. Tekenend voor de militaire marsen die in de lucht hangen. ?Met taffetas parka’s voor de avond en grote juwelenknopen op de dagjurken wil ik de grenzen tussen formeel en casual vervagen”, zegt Lagerfeld. ?Het beste woord om de collectie te omschrijven is het Franse woord decalé. Mode is : wat je wil, wanneer je wil en hoe je het wil.” De grote mixer.
Op zoek naar een nieuwe en boeiende taal worden de bouwstenen van de garderobe herontdekt. De stukken die we al zo lang vergeten waren. De cape bijvoorbeeld. Of de militaire jas. Het safari-jasje. De legerbroek. De rechte jurk, soms doorbroken met scherpe asymmetrie. Aanwezig bij Chanel en talloze andere collecties. De combinatie kaki, goud en legerboots bij Chanel is nieuw. Soms lijkt het Madonna in een vroege periode met veel kettingen, getoupeerd haar, een groot decolleté en een rechte rok. Soms lijkt het eighties chic in een strakke goudbrokaat jurk bezet met kleine steentjes. Soms is het gewoon heel mooi, zoals de vleeskleurige lingeriejurken, met een vloeiende zwarte chiffon bovenlaag. Een eigenaardige mix van mode en anti-mode bij Chloé : grasgroene of kanariegele tuinbroeken met hemden met noppen, wikkeljurken gecombineerd met jaren zestig hippieboots. Angoratruitjes met pofmouwen en ottoman rokken. Waar het allemaal over gaat, is niet duidelijk, maar het doet aan de jaren tachtig denken. Lagerfeld noemt het ?fin de siècle neoromantische romantiek”. In zijn eigen lijn speelt Lagerfeld met moderne en sportieve vormen. Hij lijkt geobsedeerd door mantels : A-lijn, trenches en rechte driekwartmodellen met een rits. Er horen bijna altijd rechte broeken bij. Dit moet dan weer een verwijzing naar de stomme film zijn.
Ook bij Yamamoto zijn de sterke stukken de militaire jassen : lang, met een dubbele knopenrij. De eerste silhouetten van dikke lagen gekleurd tricot zijn als in het mannendefilé : ontroerend en sterk. Minder indrukwekkend zijn namaakbont berenbroeken.
Een andere aanhanger van militaire chic is Helmut Lang. Zijn show heeft alle elementen van het seizoen : een militaire invloed, etnische inspiratie en glitterfinish. Twee thema’s lopen door elkaar : Madame Butterfly, jurken met Japanse strikken op het zitvlak, en a new urban style, soms herinnerend aan mods uit de Quadrophenia-periode met een zwarte broek en parka, en evoluerend naar een sterke minimalistische straatstijl. Lang is duidelijk the king of cool geworden, al vraagt Suzy Menkes zich in de International Herald Tribune af hoeveel volgelingen hij eigenlijk heeft. Duwt Langs gedurfde minimalisme de mode een stap verder of houdt hij gewoon zijn eigen cultus in stand ? Beïnvloedt zijn mode de mainstream, of blijft ze uitsluitend voor ingewijden ?, vraagt Menkes zich af.
In Milaan is het duidelijk. Men wil D & G zijn, Prada of Gucci. De grote succesverhalen van het seizoen. Dat levert talloze transparante plastic jasjes en doorstikte skibroeken op, meestal geserveerd zonder de humor die D & G eigen is. Iedereen waagt zich aan die ?ik kom net van de tweedehandswinkel en heb zomaar wat aangetrokken”-look die zowel door D & G als door Prada werden gepromoot. En alles wordt rijkelijk overgoten met een seventies-sfeertje à la Gucci. Een strak getailleerd fluwelen broekpak met krijtstreep, een jas van felgekleurd namaakbont en een metalen kettingceintuur op de heup. Klaar is de copieur.
Het gevecht tussen goede en slechte smaak dat al enkele seizoenen woedt, gaat in Parijs, maar vooral in Milaan ongestoord verder. Donkere kousen met witte schoenen, combinaties die eigenlijk niet horen, proporties die niet echt flatteren, felgekleurd ondergoed onder een transparant hemd, het gebruik van polyester en nylon… Men is geobsedeerd door de normaliteit, gefascineerd door de manier waarop conciërges en poetsvrouwen in Franse B-films zich kleden. Mode betekent : goed fout zitten. De esthetiek van de slechte smaak, heeft men het gedoopt. De romantiek van het neonlicht en de lavabo. In Parijs is Jean Colonna er erg goed in. ?Ik wil me afzetten tegen alles wat conventioneel en burgerlijk is”, zegt hij. ?Het is niet de Parisienne uit het dure arrondissement die me fascineert, maar degene die op Pigalle woont, tussen de seksshops.” Veronique Leroy heeft de dictatuur van de goede smaak altijd al aangevallen door Barbiepoppen te leveren op een moment dat dit beslist niet politiek correct was. Haar kortgerokte amazones mogen op hoge hakken die van Mugler achterna. De collectie is voor het eerst sinds enkele seizoenen weer erg commercieel en simpel. Al zal Leroy door haar weigering om bij haar kleding een theoretische onderbouw te leveren nooit dezelfde status bereiken als de hogepriesteres van de slechte smaak in Milaan : Miuccia Prada. ?Ik ben op zoek naar een nieuwe elegantie”, zegt ze. Brave jasjes met contrastbiesjes. Geometrische prints en camouflagemotieven. Rokken met ponyvlekken, jasjes in similileer. En veel kunstmatig verouderde materialen. Haar modellen zien er de ene keer uit als koningin Elizabeth, dan weer als oosterse prinsessen.
Voor Tom Ford van Gucci is het debat afgelopen. ?Goede smaak, slechte smaak… Ik wil naar een nieuw classicisme toe”, stelt hij. Hij toont prachtige gestroomlijnde fluwelen pakken, lange mantels met bontkraag en avondjurken om van achterover te vallen. Het ziet er gesofisticeerd seventies uit. Denk aan Bianca Jagger in een Halston-creatie.
A rmani wil zijn collecties duidelijk van elkaar scheiden, zodat Emporio niet kan gezien worden als een goedkopere versie van de hoofdlijn, maar als een volwaardige jonge collectie. Dus maakt hij alles anders : bij Emporio zijn de rokken kort, met een hoge split ; bij Giorgio Armani zijn ze lang. Elke collectie zit vol eenvoudige draagbare kleding : strakke truitjes, lange dikke mantels, rechte broeken. Soms in kleuren die we van de discrete heer niet gewend zijn : fuchsia, roze, rood. ?Echte kleren, voor echte vrouwen”, zegt hij. Iets wat we doorheen de vele trends en cultverschijnselen vaak vergeten.
Ook Versace haalt al zijn lijnen uit elkaar in verschillende presentaties en stijlen. Versus baadt in de tweedy tweedehandssfeer en de micromotiefjes. Istante is romantisch militair, met kaki leer gecombineerd met lingeriejurken. De hoofdlijn wordt als ?minimalistische chic” omschreven. Versace toont een parade van jurken : bustierjurken, Hollywoodiaanse glittercreaties, discoversies en lingerie-uitvoeringen.
Dolce & Gabbana vieren hun tiende verjaardag en maken de cirkel rond door terug te keren naar hun uitgangspunt : de verwarring tussen ondergoed en bovenkleding en het spelen met Italiaanse stereotypes. De mijlpaal heeft hen in een filosofische stemming gebracht. Ze vatten de vluchtigheid van hun design-decennium mooi samen wanneer ze zeggen dat een vrouw zich ’s morgens perfect kan voelen in een minirok, dat ze in de namiddag alweer compleet uit de mode is, maar’s avonds terug verschrikkelijk modern. ?Het enige wat blijft, is de manier waarop kleding in elkaar wordt gestoken”, stellen ze. ?De constructie van het kledingstuk, het vakmanschap, dat is het enige wat overeind blijft. Al de rest verandert.”
Fout opgemerkt of meer nieuws? Meld het hier